Naam: P. Nap
Studentnummer: 1258758
Datum: 29 augustus 2021
Opleidingsinstituut: NCOI
Opleiding: Sociaal werk richting jeugd
Module: Integrale opdracht HBO Bachelor Social Work fase 1
1
,Voorwoord
Op 3 april 2020 ben ik begonnen met de opleiding Social Work richting jeugd.
Voorgaande jaren ben ik werkzaam geweest in het bedrijfsleven, op verschillende afdelingen, zoals de
HR-, Sales-, Finance- en Inkoopafdeling. Na 16 jaar merkte ik dat ik geen voldoening uit de
werkzaamheden haal en graag een carrièreswitch maak naar een functie in de sociale sector.
Ik wil graag de opleiding afronden, omdat ik in de toekomst jongeren wil helpen en iets wil betekenen
voor degenen die niet of moeilijk op eigen kracht een volwaardige plaats in de maatschappij kunnen
innemen.
Op dit moment loop ik stage bij crisisopvang De Dijk te Utrecht, voor dakloze jongeren. De Dijk biedt
laagdrempelige opvang aan (acuut) dak-/ thuisloze jongeren, in de leeftijdscategorie van 17 tot 23
jaar.
Ik ga beginnen aan Integrale opdracht HBO Bachelor Social Work fase 1. In deze module leer ik een
goede beschrijving te maken van een vraagstuk/ probleem. Ik voer een verkennende analyse uit op
basis van een vraagstuk dat zich binnen een organisatie, bij een specifieke doelgroep voordoet. Dit is
een vraagstuk dat zich binnen mijn stage, crisisopvang De Dijk, bij dakloze jongeren zich voordoet. Ik
werk deze uit aan de hand van de plancyclus. Voor deze opdracht werk ik stap 1 in de plancyclus uit,
ik ga mij oriënteren.
2
, Samenvatting
Voor de opdracht HBO Bachelor Social Work fase 1 maak ik een beschrijving van een vraagstuk/
probleem dat zich voordoet in de organisatie waar ik stage loop, bij crisisopvang De Dijk in Utrecht.
Aan de hand van de plancyclus kun je een vraagstuk / probleem uitwerken. De plancyclus bestaat uit
vijf fasen: oriënteren, onderzoeken (ofwel diagnosticeren), plannen, uitvoeren en evalueren (Fontaine,
2010). In deze opdracht werk ik de eerste fase van de plancyclus uit, de oriëntatie fase. Ik ga in deze
fase onderzoeken wat mijn eigen indruk van het vraagstuk is en doe ik onderzoek naar het vraagstuk/
probleem zelf.
Eerst beschrijf ik de organisatie waarbinnen het vraagstuk zich voordoet aan de hand van de
informatie die ik verzameld heb. Het gaat om de organisatie waar ik stage loop, crisisopvang De Dijk
in Utrecht, onderdeel van organisatie Youké.
Door het voeren van een interview met mijn stagebegeleider, een begeleider van de crisisopvang, heb
ik uitgevraagd wat het vraagstuk precies inhoudt en welke doelgroep het treft. Dit interview heb ik
samengevat in bijlage I.
Met de gegevens uit het interview en met aanvullende informatie uit bronnen ben ik het ecogram gaan
opstellen. In dit hoofdstuk licht ik de verantwoording toe van de rol die de verschillende personen,
groepen, belanghebbenden, instanties en wet- en regelgeving spelen op het vraagstuk. Ik onderbouw
dit waar mogelijk met betrouwbare bronnen. In het ecogram heb ik gebruik gemaakt van de indeling
op micro, meso en macroniveau. Ik heb voor elk van de betrokken partijen aangegeven welke invloed
deze heeft op het vraagstuk en hoe deze invloed er concreet uitziet. Bij de opdrachtgever heb ik
aangegeven welke functie deze heeft en de organisatie beschreven.
Aan de hand van het interview met de opdrachtgever, het opgestelde ecogram en alle verzamelde
achtergrondinformatie heb ik een vraagdefinitie opgesteld. De verzamelde informatie heb ik
samengevat in bijlage III. Door het invullen van het ecogram kwam ik er onder andere achter dat van
de daklozen in 2018 er 12,6 duizend (bijna een derde) tussen de 18 en 30 jaar waren, ruim drie keer
zoveel als in 2009. Uit het interview met mijn stage begeleider kwam naar voren dat een dakloze
jongere gemiddeld vier maanden verblijft op crisisopvang De Dijk en dat de richtlijn van acht weken
niet gehaald wordt. De reden dat de jongeren langer verblijven is dat er een tekort is aan huisvesting
in Utrecht en in de dorpen om Utrecht heen, de U-15 genoemd. Een andere reden is dat de instanties
werken met lange wachtlijsten. De laatste reden die genoemd werd in het interview is dat het komt
omdat de jongere niet over een sociaal netwerk beschikt.
Uiteindelijk ben ik aan de hand van het interview, het ingevulde ecogram en het bronnenonderzoek tot
de volgende vraagdefinitie gekomen:
Hoe ziet het netwerk van (ex-)daklozen eruit, wat is de rol van het sociaal netwerk in het leven van de
dakloze jongeren? En wat is de behoefte van deze dakloze jongere aan sociale contacten?
Het doel van dit vraagstuk/ onderzoek is om erachter te komen wat de rol van het sociaal netwerk is
voor dakloze jongeren, wat de behoefte is aan nieuwe sociale contacten en hoe sociaal contact kan
bijdragen aan het verlaten van dakloosheid.
Wanneer sociaal contact kan bijdragen aan het verlaten van dakloosheid zal dit ook helpend zijn voor
De Dijk om de jongeren acht weken op te vangen in plaats van vier maanden of langer.
In het laatste hoofdstuk reflecteer ik op de opdracht vanuit de rol van onafhankelijk onderzoeker op
mijn eigen positie binnen de organisatie van waaruit de vraag afkomstig is. Ik reflecteer op de
opdracht en op mijn manier van handelen tijdens het uitwerken van deze oriëntatiefase.
Daarna volgt de literatuurlijst en de bijlagen.
3