Paragraaf 1.2.2 Democratie
De eerste pijler van de democratische rechtsstaat wordt gevormd door de gedachte dat de grondslag van de
overheidsmacht bij burgers ligt: de volkssoevereiniteit. Een staatsbestel dat deze gedachte als grondslag heeft noemen we
een democratie. In Nederland komt dit tot uitdrukking in de norm dat de belangrijkste overheidsbesluiten worden genomen
door de regering en de volksvertegenwoordiging gezamenlijk. Het democratisch aspect heeft pas realiteitsgehalte als de
uitvoerende macht ook verplicht is haar optreden op de wet te baseren én zich aan te wet te houden: legaliteitsbeginsel.
Het democratisch aspect is ook zichtbaar in de machtenscheiding, checks and balances. Om machtsmisbruik te voorkomen
worden bevoegdheden verdeeld over verschillende machten. De gedachte die aan de machtenscheiding ten grondslag ligt
vinden we ook terug in de spreiding van de uitvoerende macht over verschillende bestuursorganen.
Het democratische aspect komt voorts aan de orde in de leer van de verantwoordelijkheid. De belangrijkste
bestuursorganen zijn direct of indirect verantwoording verschuldigd aan een vertegenwoordigend lichaam, bijvoorbeeld:
De ministeriële verantwoordelijkheid neergelegd in artikel 42 lid 2 Grondwet
Commissaris van de Koning en gedeputeerde staten zijn verantwoording verschuldigd aan provinciale staten,
artikel 179 en 167 Provinciewet
Burgemeester en wethouders zijn verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad, artikel 180 en 169
Gemeentewet
Het democratische aspect van overheidsbestuur komt verder naar voren bij de openbaarheid van bestuur. Bestuursorganen
zijn verplicht tegenover hun burgers een zekere mate van openbaarheid te betrachtten. Dit is grotendeels geregeld in de
Wet openbaarheid, Wob.
Paragraaf 1.2.3 Legaliteit
Volgens de klassieke opvatting houdt het legaliteitsbeginsel of wetmatigheidsbeginsel in dat het overheidsoptreden een
grondslag in de wet behoeft voor zover een bestuursorgaan de burgers gebiedend of verbiedend in hun vrijheid of eigendom
beperkt. Voor veel handelingen van het bestuur bepaalt de Grondwet dar daar een wettelijke grondslag voor nodig is. Voor
die terreinen waar geen uitdrukkelijke wettelijke grondslag is voorgeschreven, berust de eis van een wettelijke grondslag op
ongeschreven recht. Het legaliteitsbeginsel vormt in dat opzicht ongeschreven constitutioneel recht.
De Hoge Raad heeft enkele keren overheidsoptreden zonder wettelijke grondslag onrechtmatig verklaard, ook al was dit
geen verbiedend of gebiedend overheidsoptreden, maar heeft wel feitelijk dezelfde werking en behoeft dus ook een
wettelijke grondslag.
Bestuursrecht deel 1 – Hoofdstuk 3 Verlening van een publiekrechtelijke bestuursbevoegdheid
Paragraaf 3.2.4 Een bevoegdheid, ontleent aan ongeschreven recht
In uitzonderlijke gevallen zal een bestuursorgaan zich kunnen beroepen op een ongeschreven rechtsgrondslag. Hoewel dit
strikt genomen in strijd is met het legaliteitsbeginsel, dient te worden bedacht dat het legaliteitsbeginsel een rechtsbeginsel
is waarvan onder omstandigheden kan worden afgeweken op grond van een ander beginsel waaraan meer gewicht
toekomt.
Bestuursrecht deel 1 – Hoofdstuk 4 Handelingen van het bestuur
Paragraaf 4.1 Overzicht
In artikel 1:3 lid 1 Awb is het besluit omschreven als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een
publiekrechtelijke rechtshandeling. De publiekrechtelijke rechtshandeling vormt dus de belangrijkste categorie handelen van
bestuursorganen. Daarnaast kan het bestuur ook privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten en kan het handelingen
verrichten die zijn op een rechtsgevolg zijn gericht.
Alleen rechtshandelingen kunnen een besluit in de zin van de Awb zijn (handelingen met een beoogt gevolg; er veranderden
rechten en plichten). Bepalend voor een antwoord op de vraag of een handeling van het bestuur als rechtshandeling is te
beschouwen, is niet of door die handeling een rechtsgevolg ontstaat, maar het moet zijn beoogd. Dat beoogde gevolg moet
tevens extern zijn: dus géén rechtsgevolgen die ontstaan in de verhouding van het bestuursorgaan tot een of meer anderen.
Is met een beslissing een extern rechtsgevolg beoogd, maar is het beoogde rechtsgevolg niet ingetreden, dan ontneemt dat
laatste gegeven aan de beslissing niet het karakter van rechtshandeling, het blijft gewoon een rechtshandeling.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dena15. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,04. Je zit daarna nergens aan vast.