Hoorcolleges
Minor Complexe zorg
2de semester (30 jan. 23 t/m 7 Juli. 23)
Informatie verzameld vanuit de hoorcolleges
Gemaakt door Jülide Yildirim
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1: Klinisch redeneren 1 ...............................................................................................................................2
Hoorcollege 2: Respiratie ............................................................................................................................................. 11
Hoorcollege 3: Beademing ........................................................................................................................................... 20
Hoorcollege 4: Zuur-base-evenwicht ........................................................................................................................... 25
Hoorcollege 5: Pneumonie ........................................................................................................................................... 31
Hoorcollege 6: Cardiologie > Elektrofysiologie............................................................................................................ 36
Hoorcollege 7: Hemodynamiek I.................................................................................................................................. 43
Hoorcollege 8: Hemodynamiek II................................................................................................................................. 49
Hoorcollege 9: Shock .................................................................................................................................................... 53
Hoorcollege 10: Anatomie en Fysiologie Neurologie .................................................................................................. 60
Hoorcollege 11: Neurologie op de IC ........................................................................................................................... 69
Hoorcollege 12: Neurologie op de verpleegafdeling .................................................................................................. 78
Hoorcollege 13: Temperatuur + ‘E’ .............................................................................................................................. 82
Hoorcollege 14: PSA – Procedurele sedatie en analgesie........................................................................................... 91
Hoorcollege 15: Pijndiagnostiek................................................................................................................................... 99
Hoorcollege 16: Vochthuishouding ............................................................................................................................ 104
Hoorcollege 17: Oncologie ......................................................................................................................................... 112
Hoorcollege 18: De immuun gecompromitteerde patiënt ....................................................................................... 121
Hoorcollege 19: Palliatieve sedatie & euthanasie ..................................................................................................... 124
Hoorcollege 20: Stolling ............................................................................................................................................. 126
,Hoorcollege 1: Klinisch redeneren 1
Wat is klinisch redeneren? Klinisch redeneren is de vaardigheid om eigen observaties en
interpretaties te koppelen aan medische kennis (op onder andere het gebied van fysiologie,
anatomie, pathologie, farmacologie).
Klinisch redeneren is het continu proces van observaties en analyse gericht op de vragen en
problemen van de patiënt.
In dit proces richt de verpleegkundige, medische hulpverlening en specialisten zich op: risico-
inschatting & vroeg signalering, probleemherkenning, interventie en monitoring.
Wat, hoe, wanneer redeneer je klinisch?
> Vaardigheid om eigen observaties en interpretaties te koppelen aan klinische kennis
(fysiologie, anatomie, pathologie, farmacologie)
> Continu proces van gegevensverzameling en analyse gericht op vragen en problemen
van een individu en diens naasten, in relatie tot ziekte en gezondheid.
> Van associatie handelen (op basis van ervaringen in een context naar verbinden aan
concrete kennis)
Denkproces bij klinisch redeneren: Hoe maak je een keuze tussen diverse typen canules
wanneer medicatie intraveneus toegediend moet worden >>> Hierbij moet je nagaan waarom
deze ingebracht wordt, hoelang moet het infuus blijven zitten? Welke medicatie? Kans op
flebitis? Voorkeur en overweging arts? Protocol? Conditie bloedvaten?
Welke vragen kan je stellen bij deze klachten? Benauwdheid? Zuurstofafhankelijk?
Kortademig? Moe? Medicatiegebruik? Dyspnoe? Hulp bij ADL? Verhoogde wob? Bepaalde
geluiden bij ademhaling? Rookt u nog?
, Klinisch redeneren: het proces
Klinisch redeneren doe je niet alleen, maar dat kan samen met je collega’s! Je verzamelt
zoveel mogelijk informatie van de patiënt, partner, vrienden en/of familie maar ook van
observaties van collega’s/artsen. Samen met de patiënt ga je een diagnose stellen en ga je
vertellen wat voor handelingen je gaat uitvoeren.
Diagnose stellen: PESdie
P = Probleem/diagnose
E = Etiologie + verergerende factoren
S = Symptomen
D = Doel
I = Interventie
E = Evaluatie
, Klinisch redeneren in 6 stappen van bakker:
Hoe gaat het? 1. Observeren 2. Analyseren 3. Communiceren
Stap 1: Oriëntatie op de situatie/klinisch beeld
Het doel van de eerste stap is het onder woorden te brengen wat de actuele
gezondheidssituatie van de patiënt. Dat doe je door goed te observeren, al je zintuigen te
gebruiken en te meten (denk bijvoorbeeld aan bloeddruk, ademfrequentie, saturatie). In deze
stap beschrijf je hoe een ziekte of aandoening zich openbaart bij de patiënt (klinisch beeld).
Wat signaleer je:
− Gezondheidspatronen van Gordon (1. Patroonvangezondheidsbelevingen–
Instandhouding, 2. Voeding/stofwisselingspatroon, 3. Uitscheidingspatroon, 4.
Activiteitenpatroon, 5. Slaap/rustpatroon, 6. Cognitiepatroon, 7. Zelfbelevingspatroon,
8. Rollen/relatie patroon, 9. Seksualiteit /voortplantingspatroon, 10.
Stressverwerkingspatroon, 11. Waarden /overtuigingenpatroon)
− Tractusanamnese (Tractuscirculatorius, tractusrespiratorius, tractus digestivus, tractus
urogenitalis, tractus locomotorius, centraal zenuwstelsel, endocriene status,
haematologische status, KNO)
− Specieleanamnese (VALTIS) o SCEGS (welbevinden)
o VALTIS
o SCEGS
− ABCDE-methodiek
o A: Ademweg/CWK (airway)
o B: Oxygynatie en ventilatie (breathing)
o C: Circulatie (circulation)
o D: Bewustzijn en neurologische uitval (disability)
o E: Waarneembare afwijkingen, temperatuur en omgeving (exposure)
− Monitoring, klinimetrie, lab uitslagen
− Scoringssystemen (MEWS)
− Niet pluis gevoel
− SBAR en EWS
o S: Situatie (situation)
o B: achtergrond (background)
o A: Beoordeling (assessment)
o R: Aanbeveling (recommendation)