Week 1: Eigendom en absolute rechten
Personenrecht
Objectief recht = het geheel van rechtsregels dat in een bepaalde tijd en in
een bepaalde gemeenschap geldt.
Subjectief recht = de bevoegdheid die iemand toe krijgt indien hij ook een
objectief recht heeft.
Een persoon heeft een geheel van subjectieve rechten en verplichtingen; dat
geheel is aan zijn persoonlijkheid gebonden en is door zijn persoon omgrensd.
o Ofwel zijn vermogen
Slechts iemand aan wie het objectieve recht geen vermogen toekent, die dus
geen rechten en verplichtingen heeft waardoor hij aan het rechtsverkeer kan
deelnemen, bezit geen privaatrechtelijke persoonlijkheid.
o Dit is een rechtsobject:
Een voorwerp van rechten en verplichtingen
Dit waren in ROMEINSE TIJD: slaven, zij waren dingen waarop
met het eigendomsrecht kon hebben.
Mensen die geen personen zijn: bijv. slaven
Personen die geen mens zijn: rechtspersonen (in deze tijd); zij hebben een
eigen vermogen
Absolute of volstrekte rechten
Een persoon heeft een eigen vermogen: dragen van op geld waardeerbare,
subjectieve rechten en plichten.
Absolute/(volstrekte) rechten: kunnen tegen iedereen worden ingeroepen.
o Voorbeeld: recht van erfdienstbaarheid
o Kan worden ingeroepen tegen een nieuwe eigenaars/derden/opvolgers
onder algemene & bijzondere titel
Opvolger onder bijzondere titel is de overgang van één recht uit
het vermogen van een persoon en iemand met een absoluut
recht kan dit recht inroepen tegen een opvolger onder bijzondere
titel.
Ø Opvolger onder algemene titel is ook wel de nieuwe
eigenaar van een zaak
Ø Actio in rem (zakelijke actie): een rechtsvordering met
betrekking tot een zaak.
Relatief/betrekkelijk/persoonlijk recht: dit recht kan alleen tegen de partij
met wie men heeft gehandeld, worden ingeroepen
o Voorbeeld: vorderingsrecht uit een geldleningsovereenkomst
o Kan alleen worden ingeroepen worden tegen opvolgers onder
algemene titel, want deze zijn als het ware dezelfde persoon als de
erflater was.
Kenmerken van een absoluut recht
Vermogen:
1. Schulden
2. Relatieve rechten
3. Absolute rechten
, Voorbeelden:
o Met A afspreken dat B in zijn tuin mag wandelen. B sluit daarover een
overeenkomst en bepaalt verder niks anders.
Er ontstaat een relatief recht tegen de persoon van A. A moet B
in zijn tuin dulden.
Dat relatieve recht kan alleen tegen A worden ingeroepen en
tegen diens opvolger onder algemene titel.
o Wanneer A bepaalt zijn huis en tuin te verkopen en in eigendom over te
dragen aan C, dan is C (de nieuwe eigenaar) niet gebonden aan de
overeenkomst (tussen A en B).
C is een opvolger onder bijzondere titel/derde en
overeenkomsten gelden alleen tussen partijen.
Droit de suite en droit de préférence
Het absolute recht heeft droit de suite (= zaaksgevolg): de mogelijkheid van
de absoluut gerechtigde zijn recht te handhaven tegen iedereen, die de zaak
waarop zijn recht rust, onder zich heeft.
o Het recht volgt de zaak
Het absolute recht heeft ook droit de préférence: indien degenen tegen wie
men een volstrekt of absoluut recht kan doen gelden onvermogend is
geworden (bijv. failliet is verklaard), dan worden de betrekkelijk of relatief
gerechtigden (persoonlijke schuldeisers) over het algemeen slechts voor een
gelijk percentage voldaan.
o Uitgangspunt: gelijkgerechtigdheid van de schuldeisers die tot gevolg
heeft dat ieder een gelijk percentage van zijn vordering krijgt uitbetaald.
De absoluut gerechtigde staat echter buiten het faillissement en
kan zijn absolute recht even sterk doen gelden alsof er geen
faillissement was geweest.
Ø Separatist
Opvolging onder bijzondere titel
Een bepaald recht wordt uit het vermogen gehaald en kan dan afzonderlijk
aan iemand anders worden overgedragen.
Zakelijk recht: kenmerkte zich door een band tussen een persoon en een
zaak.
Persoonlijk recht: dit recht ging van één persoon naar een ander persoon.
o Hier zaten twee personen aan elkaar vastgeklonken als met een
ketting.
Romeinen hebben nooit de zuivere vorm van vertegenwoordiging aanvaard en
bij de betrokkenheid van de achterman bleef deze naast en samen met de
handelende persoon steeds aansprakelijk.
Lichamelijke en onlichamelijke zaken
Eigendomsrechten zijn onlichamelijk bijv. ‘in mijn vermogen bevindt zich
het eigendomsrecht van een huis’
ROMEINEN:
o Lichamelijke zaken zijn eigenlijk het eigendomsrecht op stoffelijke
voorwerpen.
o Onlichamelijke zaken zijn meestal de vermogensrechten, behalve dan
het eigendomsrecht.
, Lichamelijke zaken: zaken die kunnen worden aangeraakt
o Zoals grond, slaaf, kledij, goud en zilver
Onlichamelijke zaken: zaken welke niet kunnen worden aangeraakt, zoals
die welke in een recht bestaan.
o Bijv. nalatenschap, vruchtgebruik en verbintenissen
Het maakt dan niet uit dat zich in het nalatenschap lichamelijke
zaken bevinden
Aan het rechtsverkeer onttrokken zaken
Zaken die door bepalingen van het stellige recht aan het rechtsverkeer zijn
onttrokken.
o Wegens godsdienstige aard: tempels, kerken, en graven
o Omdat zij bestemd zijn tot het gebruik van de overheid: stadsmuur,
havens, wegen etc.
o Of het is bestemd voor alle mensen: lucht, rivieren, zee etc.
gemeenschappelijk
Men mag doen wat hij wil, zolang hij niet in strijd komt met het
openbaar belang.
Omdat de stranden aan alle mensen gemeenschappelijk waren,
was het bouwen van een hutje toegestaan, mits het niet in de
weg stond aan het openbaar gebruik.
Roerende en onroerende zaken
Onroerende zaken: de grond en alles wat daarmee duurzaam is verbonden.
Roerende zaken: alle zaken die niet onroerende zijn inclusief slaven en
dieren.
Verkrijgende verjaring:
o Roerende zaken: 1 jaar
o Onroerende zaken: 2 jaar
Res mancipi en res nec mancipi
Res mancipi: grond in Italië, slaven, getemde dieren en één beperkt zakelijk
recht (= de landelijke erfdienstbaarheid).
Res nec mancipi: alle andere zaken
o Zoals grond buiten Italië en de ongetemde dieren (= wilde dieren,
kleinvee).
Bijvoorbeeld: beren en leeuwen, maar ook half wild en half tam
zijn, zoals olifanten en kamelen.
Res mancipi: wordt overgedragen door middel van mancipatio.
Res nec mancipi: wordt overgedragen door middel van traditio.
o Traditio: bezitsverschaffing
Vervangbare en onvervangbare zaken
Roerende zaken zijn:
o Vervangbaar: zijn zaken die welke bij getal, gewicht of maar bepaald
worden
Soortzaken/genus zaken
Het gaat hier om ieder voorwerp dat tot dezelfde soort behoort
dat kan dienen om aan de verplichting tot het geven van
soortzaken te voldoen. Zij zijn steeds voorwerp van een
verbruikleningsovereenkomst.
, Ø Verbruiklening: gaat over zaken die naar gewicht, getal of
maat bepaald worden, omdat wij door de overgave van
die zaken een verbruikleningsovereenkomst kunnen
afsluiten.
Vervangbaarheid: hangt af van de uiteindelijke bedoeling van
partijen, daarom kan soms een zaak de ene keer vervangbaar
zijn en de andere keer onvervangbaar.
Soort gaat niet teniet: indien een vervangbare zaak voor
overmacht teniet gaat, kan die zaak worden vervangen door
dezelfde soort.
o Onvervangbaar
Deelbare en ondeelbare zaken
Deelbaar: zaken zijn deelbaar indien die zo verdeeld kunnen worden dat de
aard der delen niet verschilt van de aard van het geheel.
o Zaken waarbij de delen wel in omvang, maar niet in hoedanigheid van
het geheel verschillen.
Voorbeeld: graan en blok hout zijn deelbaar, maar een paard en
een schilderij niet.
o Wordt er gedeeld? Dan ontstaan meerdere zelfstandige zaken, die
ieder een eigen (nieuw) geheel vormen.
o Onstoffelijk verdelen: men kan het recht op de zaak in meer rechten
splitsen, die ieder op het voorwerp in zijn geheel zijn gevestigd.
Op een onverdeeld aandeel kan geen erfdienstbaarheid worden
gevestigd.
Ondeelbaar: blijkt wanneer meerdere personen, die in één ondeelbare zaak
gerechtigd zijn, moeten presteren of kunnen opvorderen.
o Iedere schuldenaar kan dan afzonderlijk worden aangesproken de
ondeelbare zaak in haar geheel te presteren (over te dragen).
o En iedere schuldeiser kan de ondeelbare zaak in haar geheel
opvorderen.
Voorbeeld: wanneer meer erfgenamen een koe, die de erflater
heeft verkocht, moeten leveren of een paard, dat de erflater
heeft gekocht, kunnen opvorderen.
Vruchten
Vruchten: de natuurlijke en uit haar aard regelmatig terugkerende
opbrengsten van een zaak.
o Het staat voor een opbrengst
Voorbeeld: vruchten van fruitbomen, wijngaarden,
steengroeven.
Jongen van een dier, maar kind van een slavin niet.
Burgerlijke vruchten: uit hun aard regelmatig terugkerende opbrengsten van
vorderingsrechten.
o Huurtermijnen en renten
Zolang de vrucht nog niet van de vruchtdragende zaak is afgescheiden, maakt
zij deel uit van die zaak dus zolang de appel nog aan de appelboom hangt,
maakt de appel deel uit van zijn boom.
o Dat betekent dat de eigendom van de grond die van de hangende
vruchten in zich bergt.
, Heeft iemand anders dan de eigenaar recht op de vruchten, dan verkrijgt hij
het eigendom alleen door inbezitneming en niet eerder. Hij moet ze plukken of
oogsten.
o Kan niet zomaar dat de vruchten van de takken op de grond zijn
gevallen.
Het recht van eigendom
Eigendom: het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan
hebben.
o Het recht het vrije genot te hebben en daarover op de meest volstrekte
wijze te beschikken.
o Vruchten te trekken, te gebruiken of zelfs te verbruiken.
Eigenaar:
o Krijgt de bevoegdheid met zijn zaak te doen wat hij wil.
o Verschaft hem het recht ieder ander van zijn zaak te weren.
Beperkingen aan het eigendomsrecht:
o Op grond van het burenrecht
o Door hinder: echter ontheffing d.m.v. een erfdienstbaarheid (= buren
moesten dan de hinder maar dulden)
o Of dreigende instorting
Eigendom van de grond
Eigendom van de grond houdt in: grond en de ruimte boven en beneden het
bodemoppervlak.
o Boven: niet verwarren met de lucht, want lucht is een
gemeenschappelijke zaak die aan het rechtsverkeer is onttrokken.
o Beneden: de delfstoffen die zich onder de grond bevonden kwamen
toe aan de eigenaar van de grond.
Mede-eigendom
Eigendomsrecht is deelbaar ook al is de zaak waarop het recht berust
ondeelbaar (= het kan bij meerdere personen tegelijk berusten).
o Iedere deelgenoot heeft dan een eigen recht van mede-eigendom op
de gehele zaak.
Onverdeeld aandeel (= de zaak is onverdeeld): indien het eigendomsrecht
aan meer personen toekomt, dan deelt het zich vanzelf; iedere deelgenoot
heeft dan een eigen recht van mede-eigendom op de gehele zaak.
o Iedere deelgenoot heeft een eigen zelfstandig recht en dat kan hij
overdragen op dezelfde wijze als het gehele recht van eigendom.
o Nemo plus-regel: draagt iemand zijn onverdeelde aandeel in het recht
afzonderlijk over, dan verwerft de verkrijger nooit meer dan dit aandeel.
o Over het gehele recht van eigendom zijn (alle) deelgenoten slechts
gezamenlijk beschikkingsbevoegd;
Eigendomsactie (reivindicatio): moet in geval van mede-eigendom door of
tegen de gezamenlijke deelgenoten worden ingesteld.
o Verschilt met een persoonlijke actie tot opvordering van een ondeelbare
zaak, die immers door iedere schuldeiser afzonderlijk kan worden
ingesteld.
Actie van scheiding en deling (actio communi dividundo): iedere mede-
eigenaar heeft altijd de bevoegdheid scheiding en deling te vorderen.
, o Een overeenkomst die zo’n beding verbiedt is ongeldig.
o Vonnis van actie van scheiding en deling: adiudicatio wijze van
eigendomsverkrijging. Echter niet iedere deelgenoot hoeft nog
afzonderlijk zijn aandeel te leveren.
Gevolg: mede-eigendomsrecht op een gemeenschappelijke
zaak wordt omgezet in een eigendomsrecht op een
afgescheiden deel van de zaak, dus op een eigen nieuwe zaak.
Ø In geval van een ondeelbare zaak: wordt deze
toegekend aan één deelgenoot en verandert door
toekenning het onverdeelde aandeel in een volledig
eigendomsrecht van die deelgenoot met de eventuele
verplichting de andere erfgenamen (= zij die het mede-
eigendomsrecht niet meer hebben) een vergoeding te
geven (overbedeling).
Eigendomsverkrijging
Oorspronkelijke/originaire wijzen:
o Toe-eigening (occupatio): geschiedt door de inbezitneming van een
voorwerp dat geen eigenaar heeft, ofwel res nullies.
Het eigendomsverkrijging ontstaat doordat de eerst die de re
snullies-zaak vindt de eigenaar wordt.
Het kan ook zo zijn dat de zaak res nullies is geworden doordat
de zaak is weggegooid/prijsgegeven.
Ø Hierbij houdt een zaak onmiddellijk op van iemand te zijn
en wordt zij dadelijk van degenen die zich haar toe-eigent,
omdat zaken ophouden ons eigendom te zijn op dezelfde
wijze als zij van ons worden.
Soms kunnen dieren die men in bezit & eigendom heeft hun
vrijheid hernemen, zodat het de vraag is of ze dan nog wel aan
iemand toebehoren.
Afgeleide/derivatieve wijzen: éénzelfde recht komt achtereenvolgens aan
meer rechtssubjecten toe.
o Hierbij geldt dat de omvang en aard van het recht van de nieuwe
rechthebbende dezelfde moeten zijn als bij zijn voorganger.
Nemo plus-regel is hierbij van belang: niemand kan meer recht
op een ander overdragen dan hij zelf heeft.
Ø Uitzondering: het geval waarin de schuldeiser-
pandhouder bij nalatigheid van de schuldenaar het pand
verkocht en door levering de koper tot eigenaar maakte.
Schatvinding (originaire wijze; door menselijk handelen)
Schat: weggelegd geld waaraan men geen herrinnering meer heeft, zodat het
geen eigenaar meer heeft, want het wordt eigendom van de vinder omdat het
van niemand anders is.
o Het is echter anders, wanneer iemand iets onder de aarde heeft
verborgen uit winstbejag, of angst of beveiliging.
Vindt met een schat op eigen grond, dan wordt de vinder volledig eigenaar.
Vindt men hem echter op eens anders grond, dan valt aan de grondeigenaar
en aan de vinder ieder de helft toe.
, Natrekking (originaire wijze; door de wet (lege))
Accessio
Natrekking vindt bij onroerende zaken plaats door:
o Aanslibbing (alluvio) aan de rivieroever
o Zaaien of planten van de gewassen van een ander in mijn grond
Voorbeeld: als T zijn eigen plant in M zijn grond heeft gepoot,
dan wordt de plant eigendom van M, mits zij wortel heeft
geschoten.
o Het bouwen met bouwstoffen die niet aan de grondeigenaar
toebehoren.
Voorbeeld: aannemers die bouwen met hun eigen stenen,
maken die stenen aanstonds eigendom van hen op wier grond
zij bouwen.
o Let op: er moet een verschil bestaan tussen:
Hem die willens weten bouwt op andermans grond
Hem die per ongeluk (te goeder trouw) bouwt op andermans
grond.
Ø In geval van te goeder trouw: kan deze een vergoeding
vragen voor materiaal en arbeidsloon exceptie van
ernstige onbehoorlijkheid afweren.
Ø In geval van te kwader trouw: kan deze de schuld worden
tegengeworpen.
Natrekking vindt bij roerende zaken plaats: wanneer een andere roerende
zaak zich daaraan zodanig vastbindt dat zij ophoudt een zelfstandig bestaan
te voeren en bestanddeel van de hoofdzaak wordt je wordt dan eigenaar
van de gehele zaak, dus ook van het (nieuwe) bestanddeel.
o Voorbeeld: het bewerken van een stof met de purperen draden van
een ander.
o Let op: indien een schilder op hout van een ander heeft geschilderd,
kwam de eigendom toe aan de schilder.
De schilder moet dan wel de prijs van de plank betalen, maar
eigendom valt hem wel toe.
Vermenging (originaire wijze; door de wet (lege))
Vermenging: wanneer twee hoeveelheden soortzaken van verschillende
eigenaren zodanig worden vermengd dat zij niet meer te scheiden zijn.
Beide eigenaren verkrijgen op het geheel een recht van mede-eigendom.
o Voorbeeld: als wijnen worden vermengd
o Ook indien het verschillende grondstoffen zijn (dus niet hetzelfde soort)
en er is een nieuwe stof ontstaan, dan geldt hetzelfde.
Zaaksvorming (originaire wijze; door de wet (lege))
Specificatio
Zaaksvorming: in dit geval verwerkt men stof van een ander tot een nieuwe
zaak.
o Voorbeeld: een klomp steen tot een beeld.
o Zaaksvorming lijkt op schilderen op andermans hout of het schrijven op
andermans papier, echter werden schilderijen en geschriften niet als
nieuwe zaken beschouwd.
Vragen over wie de nieuwe eigenaar is: