Concrete, duidelijke en GEHELE samenvatting van het boek 'Ontwikkelingspsychologie' van Robert S. Feldman inclusief voorbeelden
*samenvatting is voldoende om een goed cijfer te behalen, zonder het boek aan te schaffen*
Antwoord: De wisselwerking tussen het individu en diens sociale omgeving.
4.
Groepsdynamica. Sociologie :
Antwoord: Het menselijk gedrag binnen bepaalde gemeenschappen of samenlevingsverbanden.
5.
Tuckman : Bekende opeenvolgende fasetheorie :
Antwoord: Forming : periode van oriëntatie en testen van elkaar, van onzekerheid waarin de groepsleden hun plaats in de groep en de procedures en regels van de groep proberen te bepalen.
Storming : groepsleden gaan zich verzetten tegen de invloed van de groep en het uitvoeren van taken.
Norming : groepsleden bereiken een zekere consensus over de rolstructuur en de groepsnormen.
Performing : de groepsleden verstaan de kunst van het samenwerken.
6.
Ontwikkelingsfasen Piaget.
Sensomotorische fase : leeftijd
Antwoord: 0-2 jaar
7.
Ontwikkelingsfasen Piaget
Preoperationele fase leeftijd
Antwoord: 3-5 jaar
8.
Ontwikkelingsfasen Piaget
Concreet-operationele fase : leeftijd
Antwoord: 6-10 jaar
9.
Ontwikkelingsfasen Piaget.
Formeel-operationele fase : leeftijd
Antwoord: 11 jaar en ouder
10.
Behavioristisch experiment die het leerproces via klassieke conditionering inzichtelijk maakt.
Antwoord: John Locke en vooral Jean-Jacques Rousseau
8.
Uitgangspunt van ....\'s pedagogiek is \'de gedachte dat de mens op de wereld komt als een tabula rasa, een onbeschreven blad dat door ervaringen wordt gevuld.
Wie?
Antwoord: Johne Locke
9.
Opvoedingsdoelen volgens Locke : (4)
Antwoord: - Virtue (deugd)
- Wisdom
- Breeding: welgemanierdheid was voor Locke van zeer groot belang.
- Learning
10.
Wie?
De kern van de opvoeding was in zijn ogen om dit vermogen van jongs af aan optimaal te ontwikkelen om aldus zo dicht mogelijk in de buurt tekomen van de onbedorven mens en het begin van de schepping.
Antwoord: Jean-Jacques
Voorbeeld van de inhoud
Gehele samenvatting van het boek ‘Ontwikkelingspsychologie’ Robert S. Feldman
(5e /7e) – Compleet, duidelijk en met voorbeelden
Inhoud
Hoofdstuk 1; Een inleiding in de ontwikkeling van het kind……….…………………………2-4
Hoofdstuk 2; Theoretische perspectieven en onderzoek…………………………………….4-10
Hoofdstuk 3; Het begin van het leven…………………………………………………………10-14
Hoofdstuk 4; De geboorte en het pasgeboren kind …………………………………………14-15
Hoofdstuk 5; De fysieke ontwikkeling in de babytijd ………………………………………..15-16
Hoofdstuk 6; De cognitieve ontwikkeling in de babytijd……………………………………..16-19
Hoofdstuk 7; De sociale ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling in de babytijd.19-21
Hoofdstuk 8; De fysieke ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd………………………….21-24
Hoofdstuk 9; De cognitieve ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd………………………24-27
Hoofdstuk 10; De sociale ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling in de peuter
en kleutertijd……………………………………………………………………..27-31
Hoofdstuk 11; De fysieke ontwikkeling in de schooltijd……………………………………...31-32
Hoofdstuk 12; De cognitieve ontwikkeling in de schoolleeftijd……………………………...32-36
Hoofdstuk 13; De sociale ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling in de school-
leeftijd…………………………………………………………………………….36-38
Gemaakt door Pien Centen – Pedagogiek HAN Nijmegen & Psychologie Open Universiteit
1
,1. Inleiding ontwikkelingspsychologie Robert S. Feldman
1.1.1.
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit van
conceptie tot aan de ouderdom. Ook wel levenslooppsychologie genoemd.
De reikwijdte noemen we aanzienlijk vanwege de veel uiteenlopende onderwerpen.
Onderzoek naar kinderen; 3 centrale thema’s:
1. Fysieke ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling
3. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
Ontwikkelingspsychologen richten zich (meestal) op één van deze thema’s en specialiseren zich.
Binnen hun specialisatie kijken ze naar specifieke leeftijden, gecategoriseerd:
1. Prenatale periode conceptie tot geboorte
2. Baby- en peutertijd geboorte tot 3 jaar
3. Kleutertijd 3 tot 6 jaar
4. Schooltijd 6 tot 12 jaar
5. Adolescentie 12 tot 20
We hebben het over gemiddelden.
Het bereiken van de adolescentie heeft bijvoorbeeld te maken met seksuele rijping en deze vindt per
persoon op een verschillend tijdstip plaats.
De prenatale periode en de baby- en peutertijd is wel afgebakend.
De tijdstippen waarop gebeurtenissen zich in het leven van mensen voltrekken kan aanzienlijk
variëren door 2 factoren:
1. Biologische oorzaken
VB: de een is sneller volgroeid dan een ander.
2. Omgevingsfactoren (cultuurverschillen)
VB: in sommige culturen wordt er voor je bepaald met wie je het leven deelt. (uithuwelijken)
1.1.2.
Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek is geboren.
Mensen die tot een bepaalde cohort behoren zijn onderheven aan een aantal:
normatieve gebeurtenissen: gebeurtenissen die zich voor de meeste leden van een groep op dezelfde
manier voltrekken. VB: bereiken van de puberteit, beginnen aan verplicht onderwijs.
=gericht op de omgeving
Normatieve gebeurtenissen kunnen biologisch, sociaal of cultureel bepaald zijn.
Ontwikkeling wordt ook bepaald door: normatieve invloeden: etnische afkomst, sociale klasse,
lidmaatschap, bepaalde subcultuur.
=persoonlijk gericht
Deze leiden tot conformiteit omdat men voor de gevolgen van afwijkend gedrag vreest.
2
,Niet normatieve gebeurtenis: specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een
specifiek persoon op een tijdstip dat deze gebeurtenis de meeste anderen niet overkomen. VB: op 16-
jarige leeftijd topsporter worden bij PSV.
1.2.
Middeleeuwen: kinderen werden gezien als imperfecte miniatuurvolwassenen. Dit werd in de kunst zo
afgebeeld, vooral gelet op de kleding. Pas rond 1600 kregen kinderen een eigen status.
Baby biografieën: een van de eerste geschriften waarin kinderen methodisch werden bestudeerd. Dit
werd gedaan door ouders. Ze legden de fysieke en taalkundige mijlpalen van hun kind(eren) vast.
Charles Darwin: ontwikkelde een evolutietheorie die ervoor zorgde dat de observatie van kinderen
een systematisch karakter kreeg. Het begin van een nieuwe kijk.
Dankzij nieuwe psychologische inzichten werden mensen zich bewust dat gebeurtenissen tijdens hun
jeugd van invloed zijn op het verdere leven.
Belangrijke sociale veranderingen leidde ertoe dat de ontwikkelingspsychologie als apart vakgebied
werd erkent.
1.2.2. onderliggende thema’s niet van belang
1.2.3.
Één van de belangrijkste kwesties binnen de ontwikkelingspsychologie is de vraag of ontwikkeling zich
continue of discontinue voltrekt.
Continue verandering: geleidelijke verandering waarin prestaties zich op een bepaald niveau
voortvloeien uit eerdere niveaus.
=kwantitief: onderliggende ontwikkelingsprocessen die aanzet geven tot verandering blijven
gedurende het hele leven hetzelfde.
VB: lichaam groeit geleidelijk. Sterke overeenkomsten met denken, praten en handelen.
Discontinue verandering: verandering vindt plaats in verschillende stappen/stadia.
=kwalitatief: want ieder stadium levert gedrag op dat anders is dat gedrag in eerdere stadia.
(kleutertijd, kindertijd, adolescentie)
De ontwikkeling kan heel abrupt, oftewel discontinue, verlopen.
Maar ook de invloed van de omgeving speelt een belangrijke rol.
Kritieke periode: een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste
gevolgen heeft.
VB: een liefdesvolle volwassene naast je hebben in de vroege kinderjaren is noodzakelijk voor een
veilige hechting.
Plasticiteit: de mate waarin ontwikkelingsgedrag of fysieke structuur kan worden gewijzigd.
Dit spreekt de kritieke periode dus een beetje tegen, want plasticiteit gaat er vanuit dat ‘schade’ uit de
vroege kinderjaren kan worden hersteld in latere jaren.
Ontwikkelingspsychologen van NU spreken liever over: gevoelige periode: hier zijn consequenties niet
altijd blijvend. Een afgebakende periode, meestal vroeg in het leven van een organisme, waarin dat
organisme extra gevoelig is voor bepaalde omgevingsinvloeden die betrekking hebben op een
bepaald facet van de ontwikkeling.
3
,Maar ook: specifieke perioden: vroege ontwikkelingspsychologen zien de kindertijd en de adolescentie
nadrukkelijk als belangrijkste perioden. Zij focussen zich op ‘specifieke perioden’.
Én het: levensloopmodel: in moderne theorieën ligt de nadruk op groei en verandering in de loop van
de levensduur en op verbanden tussen verschillende perioden.
Daarnaast speelt de relatieve invloed van nature en nurture nog een grote rol.
Nature: gedrag is het gevolg van de eigen genetisch bepaalde natuur.
Nurture: gedrag is het gevolg van de fysieke en sociale omgeving.
Maturatie: het proces van geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie.
2. Theoretische perspectieven en onderzoek
2.1.
Observaties worden aan de had van theorieën samengevat.
2.1.1.
Theorie: Psychodynamisch Perspectief
Door: Sigmund Freud
Stelt: gedrag komt voort uit innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon
zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
VB: Marije 2 jaar, ouders gaan scheiden. Ze hebben veel ruzie. Nu Marije 28 is, heeft ze moeite
met het aangaan van langdurige liefdesrelaties.
‘Het onbewuste is verantwoordelijk voor een groot deel van ons dagelijkse gedrag’
Freud verdeeld de persoonlijkheid in, in 3 aspecten:
ID: primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig is bij de
geboorte. VB: driften, eten, honger genotsprincipe
EGO: rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid. Vormt een buffer tussen de echte
wereld om ons heen en het primitieve ID. realiteitsprincipe.
SUPER iemands geweten. Onderscheid goed/kwaad. Ontwikkeld rond de 5/6 jaar.
EGO:
Volgens Freud voltrekt de psychoseksuele ontwikkeling zich doordat kinderen een aantal fasen
doorlopen waarbij genot of bevrediging telkens met een ander lichaamsdeel wordt geassocieerd.
Fixatie: gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost
conflict. Als kinderen niet instaat zijn zichzelf in een bepaalde fase voldoende te bevredigen of als e
teveel worden bevredigd kan dit leiden tot fixatie.
Volgens ontwikkelingspsycholoog Erikson (zie volgende pagina) gaat ontwikkeling een leven door.
Volgens Freud stopt deze na het bereiken van de adolescentie.
geboorte / Oraal Zuigen-eten Vertrouwen versus wantrouwen
12-18 mnd bewegen v. lippen
12-18 mnd/ Anaal Feces ophouden Autonomie versus schaamte/twijfel
3 jaar en zich ontlasten
3/5 tot 6 jaar Fallisch Identificatie ouder v. Initiatief versus schuld
dezelfde sekse
5/6- adolescentie Latentie Seksualiteit op de Vlijt versus minderwaardigheid
achtergrond
Adolescentie tot Genitaal Opnieuw ontluiken v. Identiteit versus identiteitsverwarring
volwassenheid seksuele interesses
en aangaan relaties
Eerste volwas- ---- ---- Intimiteit versus isolement
senheid
Erikson
Volwassenheid ---- ---- Generativiteit versus stagnatie
Erikson
Rijpheid ---- ---- Integriteit versus wanhoop
Erikson
Theorie: Psychosociale ontwikkeling
Door: Erik Erikson
Stelt: dat mensen zowel gevormd als belemmerd worden door hun samenleving en cultuur.
Benadering van ontwikkeling die de veranderingen omvat in de manier waarop we
aankijken tegen onze interacties met anderen, tegen het gedrag van anderen en tegen
onszelf als leden van de maatschappij.
Volgens Erikson is er in elk stadium sprake van een crisis of conflict dat het individu moet oplossen.
Dit lukt nooit 100% maar men moet ze het hoofd kunnen bieden in een volgende fase om te voldoen
5
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper PIENCENTEN. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.