5.1 Mengen op macroniveau
○ Macroniveau → zichtbaar
○ Microniveau → atomen en moleculen
○ Alkanen zijn hydrofoob → ze lossen niet op in water
○ Alkanolen met moleculen met een korte koolstofketen zijn hydrofiel (methanol en
ethanol) → lossen op in water
○ Ethanol
○ Ethaanamine
○ Stoffen waarvan de moleculen één of meer -OH of -NH groepen bevatten, lossen
meestal goed op in water.
○ Naarmate de koolstofketen langer wordt, neemt de oplosbaarheid in water af
○ Alkanolen en alkaanamines met een lange koolstofketen zijn hydrofoob en lossen op in
een hydrofoob oplosmiddel
○ Slaolie is hydrofoob, dit kan je zien aan de structuurformule. In tegenstelling tot de
alkanolen en alkaanamines ontbreken in het molecuul van slaolie -OH of -NH groepen.
De structuurformule van slaolie
○ Carbonzuren → koolwaterstoffen waarvan een aantal in water een zure oplossing vormt,
bijvoorbeeld azijnzuur
○ Azijn bestaat vooral uit water en voor 4% uit azijnzuur → azijnzuur is dus hydrofiel
5.2 Polaire en apolaire stoffen
○ Bij een atoombinding hebben twee atomen één of meer gemeenschappelijke
elektronenparen, deze elektronenparen binden de atomen. In een waterstofmolecuul
trekken beide waterstofatomen even hard aan het gemeenschappelijk elektronenpaar.
○ Als een molecuul uit twee verschillende atoomsoorten bestaat, zoals HCl is dat anders.
Het chlooratoom ‘trekt’ harder aan het elektronenpaar dan het waterstofatoom. De
negatieve lading van het gemeenschappelijk elektronenpaar zit het dichtst bij het
, molecuul dat het hardst trekt. Deze kant van het molecuul is daardoor meer negatief of
δ- geladen. De andere kant wordt meer δ+ geladen.
Chloor trekt negativiteit naar zicht toe
○ Beide atomen hebben een partiële lading → gedeelde lading
○ De atoombinding tussen een waterstof- en een chlooratoom is een polaire
atoombinding → komt voor tussen twee niet-metalen
○ Bij een zout (niet-metaal + metaal) is het verschil tussen beide atoomsoorten zo groot
dat één of meer elektronen helemaal overgaan van het ene naar het andere atoom. Er
ontstaan dan aparte ionen, verbonden met een ionbinding.
○ De polaire binding is de overgang tussen een atoombinding en een ionbinding → het
ene atoom heeft het andere atoom al een beetje naar zich toe getrokken maar ze zijn
nog niet in elkaar overgegaan
○ De bindingen van stikstof-, zuurstof- en fluoratomen met andere atomen zijn polaire
atoombindingen. Deze atomen trekken altijd het hardst, waardoor zij de δ-lading
hebben.
○ Een waterstofchloride molecuul heeft een positieve en een negatieve pool →
dipool(molecuul)
○ Stoffen die uit dipoolmoleculen ontstaan → polaire stoffen
○ Stoffen met moleculen die geen dipool zijn → apolaire stoffen
○ Alkanen zijn altijd apolair, omdat de C-H binding en de C-C binding geen polaire
bindingen zijn.
○ Bij een polaire stof trekt de δ- kant van het ene molecuul de δ+ kant van het andere
molecuul aan → dipool-dipoolbinding
○ sterke binding tussen twee moleculen → hoog kookpunt
door de dipool-dipoolbinding trekken de moleculen elkaar sterk aan → sterke binding
polaire stoffen hebben daardoor een hoger kookpunt dan apolaire stoffen (met dezelfde
molecuulmassa) → hoe sterker de binding hoe hoger het kookpunt (bij
vanderwaalsbindingen: hoe groter de molecuulmassa, hoe sterker de binding, hoe hoger
het kookpunt)
○ Als stoffen met een negatieve lading gelijkmatig rondom een stof met een positieve
lading zijn verdeeld of andersom, heffen ze elkaar op en is het dipoolmoment 0
○ Bij H2O liggen de moleculen niet op dezelfde lijn. Zou dat wel het geval zijn, dan zouden
de effecten van de twee polaire bindingen elkaar opheffen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper schenkwessel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.