Samenvatting VPKV deel 1: Hoofdstuk 3 Vitale parameters, inclusief
terminologie, kaders en hoofdstukbijlage
Zie bladzijde 79 voor begrippen!
3.1 Vitale functies
2 soorten:
- basic life support: levensreddend handelen → functies waarvan uitval of stoornissen direct leiden
tot een levensbedreigende situatie; bewustzijn, bloedcirculatie en de ademhaling.
- klinische situatie: de lichamelijke functies die door het centraal zenuwstelsel worden gereguleerd en
die van essentieel belang zijn voor het functioneren van het lichaam; bloedcirculatie (pols/
bloeddruk), ademhaling, lichaamstemperatuur. (gaat dit hoofdstuk over, niet BLS)
Vitale parameters: een parameter is een veranderde grootheid die een proces beïnvloed. Het is
belangrijk dat dit regelmatig wordt gemeten en dat deze gegeven tegenover elkaar worden gelegd.
Ze worden nog relevanter wanneer ze in verband worden gebracht met de diagnose,
laboratoriumonderzoeken en geschiedenis van de patiënt.
Lichaamstemperatuur: resultaat van een evenwicht tussen warmteproductie en warmteverlies,
wordt geregeld door de hypothalamus. Lichaamstemperatuur wordt beïnvloed door: pyrogenen,
aandoeningen van het zenuwstelsel of door verwondingen.
Pols: arteriële klopping, veroorzaakt door hartcontracties. Geeft aanwijzingen over de werking van
het hart; snelheid, ritme en volume (algemene indruk)
Ademhaling: zuurstof wordt opgenomen en kooldioxide wordt uitgescheiden (gaswisseling proces).
Bloeddruk: druk in het arteriële systeem. Geeft aanwijzingen over toestand van het hart, slagaders en
arteriolen, vaatweerstand en HMV.
Functies die van invloed zijn op de parameters:
Leeftijd, geslacht, ras, erfelijke eigenschappen, geneesmiddelen, leefwijze, omgeving, pijn,
lichaamsbeweging, angst, stress, stofwisseling, dag- en nachtritme, hormonen. Normale
veranderingen: leeftijd, ziekte en verwonding etc.
Leeftijd
- pasgeborene: 36-38 graden, warmtecentrum nog niet goed ontwikkeld.
- ouderen: 36- 37 graden, fysiologische veranderingen zoals verlies van onderhuids vetweefsel,
afgenomen werking zweetklieren, vertraagde stofwisseling en minder effectieve vasomotorische
regulering, minder goed in staat tot aanpassen omgevingstemperatuur.
Ook hebben pasgeborene een ademhalingssnelheid van 30-80x p/min. Bij het ouder worden neemt
dit af, gem. 16x p/min. Polsfrequentie neemt af, pasgeborene: 140 slagen p/min, volwassene: 72
slagen. Bloeddruk neemt toe naarmate het ouder worden, pasgeborene: 65/42, volwassene: 120/80
tot 100/60.
Geslacht
Bij vrouwen zijn de temperatuurschommelingen sterker (hormonen, menstruatiecyclus). De
instabiliteit van het vasomotorische systeem tijdens de menopauze leidt tot ‘opvliegers’.
Etniciteit
Geen eenduidige resultaten, wel zijn negroïde mensen vatbaarder voor hoge bloeddruk doordat ze
gevoeliger zijn voor zout en vake een verhoogd cholesterolgehalte hebben.
Geneesmiddelen
Invloed op temperatuur, hartslag, ademhaling en bloeddruk. Pijnstillers kunnen vb. De frequentie en
diepte van de ademhaling en de bloeddruk verlagen.
Pijn
- acute pijn: activering van het sympatisch zenuwstelsel waardoor hartslag, ademhalingsfrequentie