Wetenschapsfilosofie Samenvatting
Hoorcollege 1 Inleiding en antieke filosofen
We gaan nadenken over wat wetenschap is en nadenken over de vraag of psychologie een
wetenschap is (het is dus reflectie achteraf).
We beginnen met kennisleer, dat loopt over in wetenschapsfilosofie en dan kijken we naar
wetenschappelijk en kritisch denken en de mogelijke valkuilen daarbij.
Er zijn korte kennisclipjes over de concepten die we in de werkgroepen besproken zouden
hebben als er geen pandemie was (die concepten zijn feitelijk niet nieuw, maar we leggen ze
nog eens net wat anders uit, of denken er wat langer over na).
In plaats van de werkgroepen zijn er puzzelopdrachten die voor een groot deel (maar niet
allemaal) draaien om de vraag: wie vermoordde Robert Kennedy? Na college 4, 8 en 14 zijn
er live Q&A-sessies in Canvas. Wat wel behandeld wordt, maar niet in het boek staat, is ook
tentamenstof (met de uitzondering van de Kennedy gevalsstudie). (HD: betekent ‘Hans
Dooremalen’, dat is dus een afkorting die gebruikt wordt om aan te geven dat hij iets
belangrijk vindt, of dat het om een opmerking van hem gaat.)
1. Wat is wetenschapsfilosofie?
Dit is filosofische reflectie op wat wetenschap is, doet en aan kennis genereert;
Bijvoorbeeld: Waarom vallen Stephen Hawkings beweringen over zwarte gaten binnen het
domein van de wetenschap en Joke Dammans beweringen over witte geesten niet? Zwarte
gaten kan je per definitie niet zien, toch zeggen we dat Hawkins een échte wetenschapper is.
Aan de ander kant geloven we Joke Dammans dan niet? Zij ziet ook zaken die we niet
kunnen zien.
Wat is wetenschap?
Op deze vraag komen we uitgebreid terug;
- [A] We gebruiken het woord ‘wetenschap’ heel vaak & gebruiken dat ook goed;
- [B] Maar wat zijn nu de eigenschappen van wetenschap?
We hebben wel een idee van wat wetenschap is, maar geen helder antwoord, d.w.z. we
gebruiken het woord wel goed en kunnen mensen wijzen op foutief gebruik, maar wat is
wetenschap nu precies? Wat onderscheidt het van pseudowetenschap? We kunnen wel
onderscheidt maken tussen wetenschap (Newton) en niet-wetenschap (afwassen). We
weten ook wel wat de wetenschap dan zou moeten doen, namelijk bijvoorbeeld kennis
opleveren. Maar wat maakt nou iets tot wetenschap, wat zijn de eigenschappen van
wetenschap? Hoe verschilt een astroloog van een natuurkundige?
2. Wat is het belang van wetenschapsfilosofie voor jullie (als psychologen)?
Psychologie is een wetenschap.
Kennis, kunde en karakter
• Je hoort natuurlijk als academicus uit te kunnen leggen waarom dat psychologie gezien
wordt als een wetenschap;
• Daar heb je dus allereerst kennis voor nodig: Je moet weten wat de verschillende
antwoorden zijn die in de geschiedenis van het denken over wat wetenschap is gegeven zijn
op de vraag wat is wetenschap?
,Daarnaast moet je de vaardigheid hebben – de kunde – om kritisch te reflecteren op vragen
als:
• Is psychologie wel een wetenschap? /Heeft psychologie wel terecht de status van
wetenschap? Als je weet wat wetenschap is, moet je dit nog kunnen toepassen op de
psychologie. Je moet zelf de kritische vaardigheid om te reflecteren hebben op de discipline.
• Is het terecht dat wetenschap het monopolie heeft op kennisverwerving? Kun je dit
beargumenteren (kunde)?
• Er is een replicatiecrisis in de psychologie; Mensen doen onderzoek in de wetenschap en
als de hypothese wordt bevestigd wordt het gepubliceerd en als het wordt weerlegd krijg je
je onderzoek niet aan de straatstenen kwijt. Onterecht, want dit is wel degelijk interessant.
Wijst deze replicatiecrisis niet op iets pseudowetenschappelijks in de psychologie?
Experimenten moeten opnieuw gedaan worden (kritische houding door te repliceren).
• Is psychologie wel een wetenschap?
• In de wetenschap publiceert men meestal alleen positieve resultaten;
• Wanneer is iets wetenschap?
• Filosofie is dus (o.a.) kritische reflectie & daar heb je kennis voor nodig & ook kunde.
• Maar dat is nog niet alles; Kennis en kunde dienen een ander doel: karakter. Je wilt goede
wetenschap afleveren.
Betere psychologen, betere wetenschappers, betere burgers
• Door kritisch na te denken over wat wetenschap is, en of psychologie een wetenschap is,
hopen we dat je beter inzicht krijgt in psychologie als wetenschap, waardoor jullie betere
wetenschappers worden; Met kennis & kunde dus kijken naar de psychologie (en haar
mankementen) in de wetenschap.
• De universiteit wil natuurlijk niet een nieuwe Diederik Stapel afleveren; We willen
wetenschap goed doen om de samenleving verder te brengen.
• We zullen zien dat kritisch nadenken over je eigen wetenschap en je eigen denken nog niet
zo eenvoudig is.
• We willen niet alleen studenten afleveren die kennis en vaardigheden hebben zodat ze
lekker veel geld kunnen verdienen. We willen (ook als universiteit) de maatschappij
begrijpen, maar vooral de samenleving vooruitbrengen. Hiervoor moet men de samenleving
begrijpen. We moeten daarom kritisch blijven op elementen binnen de wetenschap die
pseudowetenschappelijk zouden kunnen zijn in het belang van de samenleving.
3. Epistemologie: rationalisme vs. empirisme;
Wetenschapsfilosofie begint met epistemologie.
Epistemologie = kennisleer
• Wetenschapsfilosofie begon met epistemologie;
• Epistemologie stelt drie vragen:
(1) Wat is (zekere) kennis?
(2) Hoe kunnen we die kennis rechtvaardigen? (Ofwel: is kennis echte kennis?)
(3) Wat is de bron van kennis?
,• M.b.t. deze kwesties zijn traditioneel twee posities ingenomen:
(1) het rationalisme: echte kennis is afkomstig van de ratio; de rede het verstand
(2) het empirisme: echte kennis is afkomstig van de zintuiglijke ervaring.
Rationalisten Empiristen
Kunnen we echte kennis Ja Ja
hebben?
Daarmee staan de rationalisten en empiristen recht tegenover de sceptici, want zij
beantwoorden de vraag: “Wat weet je zeker?” met: “helemaal niks” “Ik weet zelf niet
eens zeker dat ik niks zeker weet”.
3.1 Scepticisme
Scepticisme zegt: “er is geen kennis mogelijk”.
Een oude scepticus: Socrates. (Socrates wordt ook nog besproken in de vervanging van de
werkgroepen)
Uitleg: Socrates staat op het marktplein en stelt vragen over wat mensen geloven. Hij vraagt
iemand: “Wat weet je zeker?”. Dan zegt iemand: “Ik weet zeker dat 4-2=2/ de maand rond
is”. Socrates vraagt: “Hoe weet je dat zeker/ waar heb je die kennis vandaan?” en vraagt net
zolang door tot mensen zeggen: “dat weet ik niet hoor”. Socrates antwoord daarop: “Als je
niet kan uitleggen dat de maan rond is, dan moet je concluderen dat je niet weet of de maan
rond is”.
Hij stelt dus vraagtekens bij de gevestigde (vaak mythologische) opvattingen. Hij trekt alle
opvattingen in twijfel en zegt: “niets is zeker”.
Conclusie scepticisme: “Perhaps the conclusion must even be that we do not know anything
at all, and never will”.
- Socrates werd later ter dood veroordeeld, eigenlijk voor kritisch denken.
- Tegenwoordig hebben we de socratische methode: kritisch nadenken over
antwoorden die je geeft op vragen.
- De resterende vraag na behandeling van het scepticisme: Weten we dan niets zeker?
3.2 Rationalisme
Hoe kun je rechtvaardigen dat je iets zeker weet?
Twee groepen die zeggen dat je echte kennis kan hebben: rationalisme & empirisme
Rationalisme:
- Centrale bewering: echte kennis komt (deels) voort uit het goed gebruiken van je
verstand (ratio) (of wordt aan die ratio getoetst). De ratio is de bron van kennis
- Geassocieerde bewering: Er bestaat ingeboren kennis (=nativisme). Er bestaan dus
verschillende typen rationalisten. Dit wordt later uitgelegd.
Rationalist 1: Plato
- De bron van kennis is de ratio
- Plato verdedigt het extreem nativisme: er is ingeboren kennis.
- “Als je geboren wordt, heb je alle kennis al” Dit is een voor ons wat vreemde
theorie, want we hebben hartstikke veel moeten leren en dus lijkt Plato overduidelijk
ongelijk te hebben.
Lang geleden in de Griekse mythologie verklaarden goden de wereld en natuurlijke
verschijnselen. Socrates twijfelt hieraan (het bestaan van Griekse goden). Als je dit niet
, langer gelooft, heb je dus ook geen verklaring meer voor bijv. onweer (of iets anders). Hoe
zit het dan? Plato was een leerling van Socrates. Ik geef Socrates wel gelijk, want ik geloof
ook niet in de goden van mijn voorouders, maar ik ga ook niet zeggen dat we niks weten. Hij
zoekt naar een manier om toch kennis van de wereld te hebben. Hij vraagt zich af wat kennis
is en waar het vandaan komt. Plato zegt dan dat kennis is aangeboren. Dus iets nieuws
leren betekent volgens hem eigenlijk iets nieuws herinneren. Leren bestaat volgens hem dus
eigenlijk niet, het is het herinneren van iets wat je al wist. Dit noemt hij anamnèsis. Hij zegt
dus: je doet nooit andere kennis op. Het vreemde is dus voor ons dat we dit niet wisten, dus
lijkt dit nieuwe kennis (die we ons niet herinneren). Met andere woorden, Plato lijkt ongelijk
te hebben.
Waarom zegt Plato dat leren niet bestaat, maar dat je je iets herinnert wat je al wist?
Plato geloofde in reïncarnatie. Hij bedoelde met zijn reïncarnatie dat je voor je geboorte
alle echte kennis al had (die ben je vervolgens vergeten bij je geboorte, die erg traumatisch
is). Hij zegt dat voor je geboorte je ziel in een andere wereld was, in een wereld van de
vormen of ideeën. Daar zijn de echte ideeën, of de echte kennis. Je ziel maakt eigenlijk deel
uit van een soort van hemel. Een wereld die anders is dan de wereld die we waarnemen (de
aarde).
Zijn definitie van reïncarnatie: de ziel wordt geboren in je lichaam, als je sterft gaat je ziel
weer terug naar de ideeënwereld.
Epistème versus doxa (ook nog besproken in vervanging van de werkgroepen).
Epistème: echte kennis; kennis van hoe de dingen zijn.
Doxa: overtuigingen/opvattingen/meningen: een niet beargumenteerde overtuiging; mening
over hoe de dingen zijn.
Plato: kennis is een ware en gerechtvaardigde overtuiging. Kennis van hoe de dingen zijn.
Hiermee reageert Plato op Heraclitus.
Heraclitus zegt over de wereld: Panta rhei (alles stroomt). Als in onze wereld (=de wereld die
we met onze zintuigen waarnemen) alles continu verandert, dan is er niets. Je kan niet twee
keer in dezelfde rivier stappen volgens Heraclitus, want als je in de rivier stapt, er vervolgens
uit stapt en er daarna weer in stapt heeft dit tijd gekost. Binnen deze tijd is er water door de
rivier gestroomd. De rivier is dus niet meer precies hetzelfde. Dit geldt ook voor de persoon
die in de rivier stapt, je bent in continue verandering (Fluxo). Alles in de wereld die we met
onze zintuigen waarnemen is continu in verandering. Dan concluderen we: “dan is er niets”.
Alles wordt alles is in wording er zijn gebeurtenissen in de wereld alles is in een
proces van ontstaan en vergaan Niks blijft gelijk Niks is er in de zin van ‘zijn’.
Als je met het werkwoord ‘zijn’ bedoeld dat iets onveranderlijk blijft, dan zegt Heraclitus: “er
is niks”. Daarmee gaat Heraclitus in op Parmenides. Parmenides: “alles wat echt is, is
onveranderlijk”. Plato gaat met Parmenides mee “Als je kennis wilt hebben over hoe de
dingen zijn, over hoe de wereld is, moet je kennis hebben over een onveranderlijke wereld”.
Heraclitus: veranderlijke wereld Parmenides: onveranderlijke wereld
Plato schaart zich bij Parmenides
Heraclitus heeft gelijk dat als je rondkijkt je je zintuigen gebruikt en je een continue
veranderlijke wereld ziet. Dus alle opvattingen die wij hebben over de wereld die we
waarnemen met onze zintuigen, dat is allemaal maar louter mening. Wij denken dat het
kennis is, maar het is ‘kennis’ over alleen maar de veranderlijke wereld, terwijl kennis alleen
maar kennis kan zijn over de onveranderlijke wereld. Plato zegt dat: “als je je zintuigen