HISTORISCHE CONTEXT CHINA VWO
3.1
17e eeuw: regering door de keizers van de Qing-dynastie uit Mantsjoerije
Basis: confucianisme (keizer wordt door de hemel aangewezen het land te
regeren), krijgt steun van de mandarijnen, die een moeilijk examenprogramma
moeten doorlopen, zij hebben veel aanzien en horen bij de bevoorrechte
klasse, meer dan 90% van de bevolking was een boer: veel plichten, veel
belasting betalen, voedselproductie, legerdienst,
Men moet de hiërarchische ordening eren, alleen zo blijft de samenleving
harmonieus
19e eeuw: Qing-dynastie verzwakt door economische en politieke problemen
Sterke bevolkingsgroei hongersnoden + corruptie aan het hof
Aanwezigheid vriendjespolitiek, mandarijnen werden steeds oneerlijker
Externe bedreiging modern imperialisme
Economisch doel imperialisme grondstoffen + afzetgebieden + versterken
machtspositie, Westen wil zijn positie in China versterken eerst moeizaam
vanwege de keizer, alleen in Kanton, maar de keizer is niet geïnteresseerd in de
waren vanwege het sinocentrisme (Chinees superioriteitsgevoel + westerse
barbaren)
1820: opkomst opium + Chinezen verslaafd, daarom opiumverbod, maar via
Kanton wordt er wel wat gesmokkeld door de Britten
1839: 20000 kisten opium vernietigd, Britten sturen oorlogsschepen naar China
1e opiumoorlog, de traditionele Chinese vloot heeft geen kans
1842: einde opiumoorlog, Britten winnen, opkomst Verdrag van Nanking
Ongelijk verdrag (China plichten + het Westen privileges)
China schadevergoeding betalen + Hongkong wordt een Britse kroonkolonie
Frankrijk, Rusland en Rusland vergroten hun invloed in China, China verliest
steeds meer zeggenschap en buitenlanders worden door hun eigen
rechtbanken op Chinees grondgebied berecht, Chinezen handelaren verliezen
inkomsten en er is onvrede.
, 1856: 2e opiumoorlog, China verliest weer buitenland heeft totale
bewegingsvrijheid in China
1851-1868: Taipingopstand (Hong mobiliseert ontevreden boeren in Zuid-
China om een revolutie tegen de keizer in te gaan, confucianisme,
nationalisme) + Nianopstand (in Noord-China zijn er overstromingen, de
overheid negeert dit, waardoor boeren in opstand komen)
Door buitenlandse militaire steun worden deze opstanden neerslaan, gevolgen
steden verwoest + veel doden door honger en geweld
1861: China komt met de Zelfversterkingsbeweging militaire en technische
modernisering, verbetering van fabrieken, wapen- en mijnenindustrie, marine
gemoderniseerd + spoorwegen + teelgrafie
1894: oorlog tussen Japan en China Japan wil zijn macht naar Korea
uitbreiden, maar China ziet Korea als zijn invloedssfeer + voelt zich bedreigd
China wordt verslagen, moet vredesvoorwaarden accepteren, Japan eist
schadevergoeding + invloed in Korea + de mogelijkheid om Japanse industrie in
China te plaatsen, het buitenland heeft zijn positie in China ook versterkt +
overheidszaken overgenomen + keizer ondermijnd, binnenlands verzet tegen
het falende gezag neemt toe + protesten tegen buitenlandse inmenging
1898: Cixi (vrouw van keizer) draait hervormingen terug + rebellenbeweging
door de Boksers geweld tegen de West-imperialisten, die schuldig waren
aan de economische en sociale problemen in China, Westerse bezittingen
worden vernield, zij krijgen de steun door Cixi die dit eigenlijk doet als afleiding
van het falende keizerlijke bestuur
1900: de boksers belegeren een ambassadewijk en doden een Duitse gezant
Interne troepenmacht verslaat de Boksers, zij krijgen herstelbetalingen, de
leiders van de Boksers worden gestraft en het Westen vestigt troepen in China
Qing-dynastie verzwakt + veel onvrede hervormingen gemoderniseerd
leger + afschaffing mandarijnenexamen + meer inspraak in het bestuur
1910: Cixi overlijdt + Puyi (3) komt aan de macht, verspreiding van
revolutionaire ideeën nationale bewegingen + democratische politieke
opvattingen van Sun Yat Sen, die wordt verbannen
1911: Zuid-China: muiterij in het leger onder leiding van Yuan Shikai, Qing-
dynastie vervalt, Shikai president Republiek China, Sun Yat sen keert terug