HINDOEÏSME
Het woord Hindoeïsme verwijst naar de rivier de Indus (Pakistan). Mensen die in
de buurt van die rivier woonde, werden Hindoes genoemd. Die Hindoes deden
alles met de rivier vroeger (eten, water halen, wassen, behoefte doen,
vruchtbare grond, etc.). Hierdoor groeide er een rijke cultuur: Indus-cultuur.
- Harappa en Mohenjodaro zijn belangrijke gebouwde steden
Door opgravingen weet men:
- Indus cultuur had een aantal heilig dieren
- Ingangen van tempels hadden rituele reinigingen
- Goden zaten in hindoeïstische yoga-houdingen
Hindoeïsme heeft dus wortels van de tijd van de Indus cultuur.
Oudste Hindoeïstische geschriften noemen we veda’s (= wijsheid). We vonden
de eerste veda’s, toen de Indus cultuur al voorbij was. 1200 tot 500 is belangrijk:
er werden belangrijke teksten geschreven en er werden rituelen ontwikkeld.
Mensen die de veda’s schreven, waren halfgoddelijke mensen. Het werd in het
Vedisch geschreven.
Vedische tijd: periode van vorming.
- Meer rituelen kwamen aan bod (bijvoorbeeld zonneritueel)
- Goden worden belangrijker (Shiva en Vishnu)
500 v.Chr. t/m 800 n.Chr. is de tijd van het oudere Hindoeïsme (vanaf 500 kan je
pas echt spreken over Hindoeïsme). Hierin veranderde het geloof. De tekst
Mahabharata is een belangrijk geschreven tekst uit die tijd. Een onderdeel
daaruit die populair is noemen we de Bhagavadgita. Hierin staat een gesprek
tussen Arjuna en Krishna (= een gedaante van de god Vishnu).
Het is niet precies duidelijk wanneer het Hindoeïsme is ontstaan
Hindoeïsme is een verzamelnaam, (grote) verschillen onderling.
De samenleving was verdeeld in een kasteelstelsel
(verschillende lagen in Hindoeïsme). Mahatma Ghandi kwam
daarvoor in opstand, iedereen is volgens hem namelijk gelijk.
Kasteelstelsel is bij Hindoes is hiërarchisch geordend. Elke kast
(laag) heeft religieuze betekenissen (reinheid belangrijk,
schoon zijn voor verlossing). Eenmaal geboren in een
bepaalde kaste, ben je je hele leven aan verbonden.
- Slager is een onrein beroep (doen lage kaste)
- Hogere kaste raken lagere kaste niet aan (raak je een
onrein mens aan, dan word je zelf ook onrein)
- Dvija’s (= tweemaal geborenen) zijn de priesters,
adels/krijgers en kooplieden
- Kastelozen zijn te onrein (‘onaanraakbaar’ of ‘paria’s’ (zette Ghandi zich
voor in)
- Bhakti = liefdevolle overgave voor god
- Veel mensen waren tegen dit stelsel, daarom is het nu ook (technisch)
afgeschaft. Voor veel Hindoes is het evengoed nog belangrijk. Het stelsel
is onmisbaar in het denken over wedergeboorte en verlossing
Drie groepen Hindoes in Nederland:
1. Hindoes rechtstreeks uit India en Pakistan
, 2. Hindoes uit Suriname (afschaffing slavernij en onafhankelijkheid)
3. Autochtone Nederlanders die zich aangetrokken voelen tot Hindoeïsme
Bij het Hindoeïsme gelooft iedereen wat anders. Een geloofd in een hoogste god,
anderen geloven dat god niet persoonlijk is, maar een goddelijk principe dat de
oorsprong en het doel van al het leven is (= de Brahman).
- Hindoeïsme is gericht op de praktijk, niet op de leer.
- Hogere (bovennatuurlijke) werkelijkheid = transcendente werkelijkheid
- Polytheïstische godsdienst = geloven in meer dan één god
- Karma (alle daden die een mens in zijn leven verricht).
Slecht karma opgebouwd --> reïncarnatie als steen
Goed karma opgebouwd --> reïncarnatie als godheid
- Reïncarnatie (= wedergeboorte, hoe je weder wordt geboren, hangt af van
hoe je geleefd hebt)
Goden
Atman en Brahman Wereld is ontstaan vanuit het Brahman. In ieder mens is een diepe kern
bewaard gebleven die rechtstreeks komt uit het goddenlijke. Diepste
kern = Atman. Atman = Brahman (gelijk, diepste kern is hogere
werkelijkheid). Brahman is de schepper-god.
Vishnu Vriendelijke god. Getrouwd met Lakshmi (godin voorspoed en zegen).
Verschillende avatara’s (gedaantes) in het leven, zoals vis (waarin hij
Twee verticale Manu waarschuwde voor vloed). 8e gedaante is de belangrijkste: Krishna.
strepen op Hindoes geloven das Vishnu terugkomt op aarde, wanneer het slecht
voorhoofd gaat. Hij zal dan komen als ruiter Kalkin op een wit paard en zorgt dan
weer voor een gouden tijd.
Shiva Laat de wereld vergaan en opnieuw laten ontstaan (vernietiging en
herschepping). Shiva danst op een been met een soort vlammenkrans
Drie horizontale om hem heen.
strepen op
voorhoofd
Trimurti Brahman, Vishnu en Shiva samen. Brahman is hierbij de god die de
wereld gemaakt heeft, Vishnu onderhoudt de wereld en Shiva vernietigt
alles.
Lakshmi Godin van voorspoed.
Religieuze plichten wordt dharma (de leer) genoemd. Degene wie zijn leven goed
richt op de dharma, krijgt een goed karma.
Het hoogste doel in het Hindoeïsme is de verlossing (= de moksha). Daarmee
wordt bedoeld, dat Atman met Brahman verenigd wordt (diepste kern wordt een
met het hoogste goddelijke principe). Daarvoor moet je helemaal geen karma
opbouwen, je komt dan niet terug (reïncarnatie) maar je bent dan verlost.
Hindoes geloven dat goden naar mensen komen (denk aan gedaantes van
Vishnu). Dit wordt ook gecreëerd in tempels (= Mandir). Goden zijn volgens
Hindoes echt aanwezig in tempels, door het uitvoeren van rituelen komen zij.
Elke tempel heeft symbolische betekenissen die de ruimte tot een bijzondere
plaats maken.
Symbolische betekenissen in een Mandir:
- Kosmos in het klein (afspiegeling van het universum). Plattegrond is een
verzameling concentrische vierkanten waarbij het middenpunt staat voor
, het centrum van het universum. Centrum van tempel is de sanctum, de
plaats waar de belangrijkste god zich manifesteert.
- Purusha (mythe). Hij was een reus, universele eeuwige mens, die door
goden geofferd werd. Uit Perusha ontstond de wereld en de mensen.
Tempel is verbonden met de schepping, ontstaan wereld.
- Godenberg Meru. Hoogte van tempels verwijst naar bergen. In berg Meru
wonen de goden. Door de vorm van een tempel op de berg te laten lijken,
kom je in contact met de goden.
- Grot. Middelste gedeelte van een tempel, is een symbolische verwijzing
naar een grot. Donker en stil. God Shiva woont in een grot.
- Tempels moeten in de buurt van water geplaatst worden, houden goden
van. De grond moet daarna gewijd worden, zo verlaten kwade geesten die
plek.
- Huisaltaar met daarop stenen (zwarte steensoort uit het water staat voor
Vishnu, Shiva is een witte steen).
Puja Ritueel: (door priester uitgevoerd)
1. Godheid aangeroepen om bij het ritueel aanwezig te zijn
2. Godheid krijgt zetel aangeboden
3. Godheid wordt begroet
4. Godheid krijgt water aangeboden voor voeten reinigen
5. Godheid krijgt water aangeboden voor handen en gezicht reinigen
6. Godheid krijgt water aangeboden voor mond reinigen
7. Godheid krijgt honing en melk aangeboden
8. Godheid krijgt water voor bad aangeboden
9. Na het bad wordt godheid aangekleed
10.Godheid krijgt parfum en zalf op
11.Godheid krijgt bloemen aangeboden
12.Er wordt wierrook gebrand
13.Er wordt symbolisch licht aangeboden aan godheid
14.Er wordt een brandende lamp voor de godheid heen en weer bewogen en
godheid krijgt voedsel aangeboden
15.Aanbidden van de godheid door te buigen en te knielen
16.De priester laat de godheid weer weggaan
Gewone gelovigen verrichten drie handelingen. In eerste plaats luiden ze de bel,
in tweede plaats kunnen alle gelovigen tijdens het ritueel de godheid ontmoeten.
Ten slotte krijgen de gelovigen godenvoedsel aangeboden.
Gezagsdragers zijn een voorbeeld voor andere gelovige. Zij zijn verder op de
heilsweg dan anderen. Dit zijn bijvoorbeeld:
- Pandit (priester die families geestelijk begeleid zoals bij de geboorte van
een kind)
- De Pujari (priester die in tempels rituelen voltrekt)
- De Goeroe (leraar en opvoeders taak, vertegenwoordiger van een god)
- De Sadhu (heilig man die geslaagd is om uit de kringloop van opnieuw
geboren worden is, dichtbij de verlossing. Met respect benaderd)
Feestdag
Shivaratri Wordt in Nepal gevierd. ‘Grote nacht van Shiva’.
Holi Duurt 10 dagen. Eindigt wanneer het in de maand Phaguna volle maan is. Er
wordt gevierd dat de lente de winter overwint en dat het goede sterker is dan