Samenvatting aantekeningen Verdieping Ondernemingsrecht
Absolute rechten -> Ten opzichte van iedereen te handhaven, bijv. het eigendomsrecht.
Relatieve rechten -> Ten opzichte van één persoon met wie een overeenkomst is gesloten.
beperkte rechten -> Absolute rechten op een zaak of vordering van een ander, bijv. het auteursrecht.
Beperkte rechten zijn er in de vorm van gebruiksrechten (bijv. het recht van overpad) en
zekerheidsrechten, absolute rechten die een schuldeiser garandeert dat hij of zij het geld terug krijgt
(pand- of hypotheek). Beperkte rechten worden op dezelfde manier vastgelegd als levering bij
overdracht (verkopen of weggeven), het recht van overpad wordt bijv. gevestigd door inschrijving in
het kadaster en een notariële akte.
Pandrecht BW 3 vanaf artikel 236 e.v.
Kenmerken:
1. Alleen op niet-registergoederen, bijv. vorderingen of roerende zaken.
2. Het is een afhankelijk recht, altijd gekoppeld aan het niet-registergoed, nooit los!
3. Als A niet betaalt, mag de pandhouder het niet-registergoed incasseren of verkopen.
4. De pandhouder is separatist (onafhankelijk).
5. Vestiging door overhandiging (BW 3 art. 236). Voor roerende zaken wordt er gevestigd met vuist
pand of bezitloos pandrecht (zonder overhandiging maar met een akte, BW 3 art. 237). Voor
vorderingen en debiteuren wordt er gevestigd door een akte van cessie en een mededeling aan de
debiteuren of stille verpanding (zonder mededeling, alleen een akte).
Hypotheekrecht BW 3 vanaf artikel 260 e.v.
Kenmerken:
1. A leent van de bank geld voor een huis (alleen op registergoederen).
2. A geeft de bank het recht van hypotheek, deze vervalt pas na afbetaling van de lening.
3. Het is een afhankelijk recht, altijd gekoppeld aan de lening, nooit los!
4. Als A niet betaalt, mag de hypotheekhouder (de bank) het huis, de grond etc. in het openbaar
verkopen (dus absoluut). Dit heet parate executie, dit komt ook voor in het faillissement van een
schuldenaar.
5. Eventuele opbrengst boven de oorspronkelijke prijs gaat naar de schuldenaar, als het registergoed
‘onder water’ staat, is er een restschuld.
6. De hypotheekhouder (de bank) is separatist (onafhankelijk).
7. Vestiging door inschrijving in de registers en bij notariële akte (BW 3 art. 260).
Faillissement -> Algemeen beslag op het vermogen van een schuldenaar (beschikkingsonbevoegd),
door een uitspraak van de Rechtbank op verzoek van: de schuldenaar zelf, de schuldeiser, het
Openbaar Ministerie (gebeurt zelden) of de Rechtbank zelf (WSNP, Wet Schuldsanering Natuurlijke
Personen). Alleen op privé-noodzakelijke dingen wordt geen beslag gelegd.
Voorwaarden: De schuldenaar is opgehouden te betalen, er zijn twee of meer schuldeisers en twee
of meer schulden (steunvorderingen). Er wordt een curator aangesteld, deze haalt het geld voor de
schuldeisers binnen. Ook wordt er een rechter commissaris benoemd, deze moet toezicht houden
op o.a. de werkzaamheden van de curator.
1
Samenvatting aantekeningen Verdieping Ondernemingsrecht Annamarie de Ruijter 2017
, Faillissement van start in verloop van drie fasen:
1. Conservatoire fase (bewarend). De curator maakt een voorlopige lijst van bezittingen en schulden
van de schuldenaar, vaak leidt dit echter tot opheffing van het faillissement door ‘gebrek aan baten’,
de onbetaalde schulden blijven bestaan.
2. Verificatie fase (vaststellen en controleren). De curator maakt de definitieve vaststelling van
vorderingen en bezit, de failliet (schuldenaar) kan een akkoord aanbieden (een deal maken) aan de
schuldeisers. Als deze wordt aangenomen door de concurrente schuldeisers (deze komen na de
preferente schuldeisers) wordt de rest van de schulden kwijtgescholden. Het akkoord moet worden
aangenomen met meerderheid +1, maar ten minste een meerderheid die 50% van de totale schuld
vertegenwoordigd (gekwalificeerde meerderheid). Het akkoord moet ten slotte worden bekrachtigd
door de Rechtbank (homologatie).
3. Liquidatie fase (bij geen akkoord). De openbare verkoop en verdeling over de schuldeisers volgens
een slotuitdelingslijst (TENTAMENVRAAG).
Volgorde bij uitbetaling na liquidatie, de slotuitdelingslijst:
1. Pand- en hypotheekhouders (separatist/parate executie) BW 3 art. 278 lid 1.
2. Executiekosten (BW 3 art. 277 lid 1) kosten die de curator maakt voor de afwikkeling van het
faillissement, waaronder het salaris van de curator, notaris, advertenties etc.
3. Boedelkosten, kosten die de curator maakt om de (waarde van) de boedel in staat te houden, bijv.
personeel in dienst met loon na de faillissementsverklaring.
4. Fiscus superprivillege (VPB, loon etc.) en het UWV (Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen)
voor premies van verzekeringen, maximale uitkering van 13 weken loon en opzegtermijn.
5. Privileges (voorrechten), waaronder het bijzonder voorrecht (voorrang op een bepaalde zaak) en
het algemeen voorrecht (voorrang op de gehele opbrengst, bijv. achterstallig loon van personeel
vóór het faillissement). Nummer 1 t/m 5 vertegenwoordigen de preferente schuldeisers!
6. Concurrente schuldeisers (BW 3 art. 277), bijv. leveranciers (zonder volgorde, uitbetaling gaat naar
rato van de hoogte van de vordering).
7. Post-concurrente/achtergestelde schuldeisers (BW 3 art 277 lid 2), bijv. de achterstelde lening en
stille/commanditaire vennoot.
8. Eigen vermogen, vennoten, eigenaren en aandeelhouders.
Syllabus 1.5 nieuwe ontwikkelingen:
Fraudebestrijding: meer aansprakelijkheid voor het bestuur van een NV of BV, de curator krijgt meer
bevoegdheden en de mogelijkheid tot een bestuursverbod na fraude (3 – 5 jaar).
Strafrecht: vervolging van faillissementsfraudeurs.
Nieuwe procedures privaat- en publiekrechtelijk (een dwangakkoord buiten het faillissement voor de
schuldsanering en de pre-pack/voor-deal vóór het faillissement): benoeming stille curator vóór het
faillissement en onderhandelingen over een reorganisatie en doorstart na de faillietverklaring, omdat
tijdens een faillissement de werknemers geen ontslagbescherming hebben en ervoor wel.
Retentierecht (terughouding) BW 3 art. 290, de schuldeiser die een zaak van waarde onder zich
heeft, hoeft deze pas af te geven na de volledige betaling van de waarde. Stel een auto staat nog bij
de spuiterij en deze is eigendom van een schuldeiser, alleen openbare verkoop na toestemming van
de Rechtbank, anders mag deze niet worden verkocht.
2
Samenvatting aantekeningen Verdieping Ondernemingsrecht Annamarie de Ruijter 2017