1D-ADD
Kennistoets
Inhoudsopgave
Boek Bastiaanse............................................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 1..........................................................................................................................................................2
Hoofdstuk 2..........................................................................................................................................................9
Anatomie en Neurologie.............................................................................................................................. 15
Hoorcolleges................................................................................................................................................ 20
HC1.....................................................................................................................................................................20
HC2.....................................................................................................................................................................22
Testen......................................................................................................................................................... 25
Token Test..........................................................................................................................................................25
Nederlandse Benoem Test (NBT).......................................................................................................................26
De Semantische Associatie Test (SAT)................................................................................................................27
Amsterdam – Nijmegen Test voor Alledaagse Taalvaardigheden (ANTAT)......................................................28
Scenario Test......................................................................................................................................................29
ScreeLing............................................................................................................................................................30
CAT-NL Taalbegrip..............................................................................................................................................31
CAT-vertelplaat..................................................................................................................................................32
Bijlages........................................................................................................................................................ 33
Assensysteem.....................................................................................................................................................33
Video Afasiesyndromen......................................................................................................................................34
Communicatie met PMA....................................................................................................................................35
Welke test bij welke ernst afasie?......................................................................................................................36
Artikel Token Test...............................................................................................................................................36
Tabelgegevens testen.........................................................................................................................................37
,Boek Bastiaanse
Hoofdstuk 1
Definitie:
- Afasie: aphatos = ‘geen spraak’.
Afasie is een verworven taalstoornis ten gevolge van plotseling optreden focaal hersenletsel dat is ontstaan
nadat de taal verworven is. Taal ligt opgeslagen in de hersenen en wanneer de gebieden die betrokken zijn bij
taal beschadigd raken, dan spreekt met van afasie.
- Afasie is dus een taalstoornis. Dit betekent dat het om een centrale taalstoornis gaat die enerzijds
zowel de taalproductie als het taalbegrip en anderzijds zowel gesproken als geschreven taal betreft.
- Focaal wil zeggen dat er een focus van letsel moet zijn die de taalstoornis veroorzaakt. In geval van
diffuus letsel, zoals bij bepaalde typen dementie, dan spreek je niet van afasie.
- Pas afasie als de periode van taalverweving min of meer is afgesloten; dus ronde het twaalfde
levensjaar.
Prevalentie: in Nederland ongeveer 30.000 afasiepatiënten.
Incidentie: elk jaar komen er een kleine 10.000 nieuwe bij.
Meestal verdwijnt de afasie binnen een paar weken. Ongeveer een derde van de patiënten die afasie
krijgen, overleeft het eerste jaar niet.
Het is geen:
- Spraakstoornis, want dat betreft de articulatie. Het articulatorische vermogen kan wel aangetast
worden door hersenletsel, bijvoorbeeld door verlamming van de spraakmusculatuur, maar in zo’n
geval kan de patiënt wel schrijven en is het taalbegrip niet gestoord, omdat het taalvermogen zelf wel
in intact is.
- Synoniem van taalontwikkelingsstoornissen bij kinderen. Bij kinderen is er vaak geen oorzaak aan te
wijzen voor het ontstaan. Als kinderen hersenletsel krijgen gedurende de periode van
taalontwikkeling, bijvoorbeeld traumatisch hersenletsel ten gevolge van een verkeersongeluk, kunnen
er wel taalproblemen optreden. We spreken dan van ‘kinderafasie’. Daarom noemen we afasie bij
volwassenen een verworven taalstoornis.
- Verwarrend taalgebruik met veel incorrecte zinsstructuren bijvoorbeeld. De definitie van afasie sluit
dergelijk verward taalgebruik uit door te stellen dat er aantoonbaar hersenletsel moet zijn als oorzaak
van de taalstoornis. Zo wordt afasie onderscheiden van verwarde taalproductie die een psychogene
oorzaak heeft.
- Aandoening door enkel hersenletsel. Het moet gaan om focaal hersenletsel, dat wil zeggen dat er een
focus van letsel moet zijn die de taalstoornis veroorzaakt.
Oorzaken van afasie:
Hersencellen functioneren alleen goed als zij van voldoende zuurstof en voedingsstoffen, zoals glucose, worden
voorzien. Deze stoffen worden aangevoerd via het bloed.
Necrose: als er gedurende een paar minuten te weinig zuurstof en glucose aangevoerd worden, dan sterven
hersencellen af. Er is gedurende eerste maanden na het optreden van de hersenbeschadiging vooruitgang en
zelfs herstel van de taalfuncties mogelijk. Als de hersenen beschadigd raken, kunnen cellen afsterven.
Afgestorven hersencellen functioneren niet langer. Door het zuurstoftekort ontstaat er oedeem
(vochtophoping). Dit vocht neemt ruimte in, maar doordat de hersenen omringt zijn door de schedel is er
eigenlijk geen ruimte voor dit vocht. Hierdoor oefent het oedeem druk uit op de gezonde hersencellen, die
daardoor onvoldoende zuurstof en glucose krijgen om te functioneren, maar nog wel genoeg om te overleven.
Ook kan het zijn dat bepaalde intacte hersengebieden niet meer functioneren omdat een hersengebied
waarmee ze in verbinding staan, afgestorven is. Dit heeft: diaschise.
Als het oedeem of de diaschise afneemt, dat kan weken tot maanden duren, dan kunnen de niet-
functionerende, maar intacte gebieden opnieuw gaan functioneren, waardoor de afasie kan verbeteren of
verdwijnen. Ook kunnen andere hersengebieden bepaalde functies overnemen, maar over het algemeen is de
vooruitgang dat niet erg groot.
,
, Er zijn vier mogelijke oorzaken van verworven hersenletsel (laesie = beschadiging):
- Beroerte
- Trauma
- Tumor
- Ontsteking
(1) Beroerte (ook wel CVA = cerebrovasculair accident)
- Cerebrum = hersenen.
- Vasculair = vasculum = bloedvat.
- Accidens = ongeval.
een ongeval van de bloedvaten in de hersenen.
De hersenen worden van bloed verzien door drie arteriën (=slagaders), die de taalgebieden van zuurstof en
voedingsstoffen voorzien. Als de bloedvoorziening door middel van deze arteriën stokt, kan er afasie optreden.
In 85% van de gevallen is dit een gevolg van een beroerte (cerebrovasculair accident CVA).
Een CVA kan op drie manieren ontstaan:
1. Een hersenbloeding, waarbij een arterie in de hersenen scheurt. Hierdoor krijgen de gebieden die
door deze arterie worden verzorgd onvoldoende voedingsstoffen,
waardoor zij niet langer kunnen functioneren. Daarnaast kan het bloed
dat uit de arterie stroomt nergens hen, en daardoor verhoogt de druk op
de omliggende gebieden met als gevolg dat ook deze niet van voldoende
voedingsstoffen kunnen worden voorzien.
2. Veroorzaakt door trombose (=herseninfarct), een bloedprop in een
slagader. Normaliter stolt bloed wanneer het met de buitenlucht in
aanraking komt zodat het bloeden stopt. Als de wand van de slagader
beschadigd is, kan er ook een stolling optreden in het bloedvat. Als dit
stolsel groeit, kan het de slagaders gedeeltelijk of geheel verstoppen, met
als gevolg dat de achterliggende gebieden onvoldoende zuurstof krijgen
en niet meer kunnen functioneren.
3. Een embolie (=herseninfarct). Ook een trombose die niet in de hersenen
zelf zit, maar in de halsslagader of in het hart, brengt een groot risico met
zich mee. Er kunnen namelijk stukken stolsel afbreken, die dan worden
meegevoerd met de bloedstroom. Dergelijke stukken stolsel noemt met embolie. Zo’n embolie kan
een kleinere slagader afsluiten, waardoor het gebied dat door deze arterie wordt verzorgd afsterft.
Een CVA veroorzaakt door een afsluiting van de arterie door trombose (2) of een embolie (3) wordt een
‘herseninfarct’ genoemd.
(2) Trauma (contusio cerebri hersenkneuzing)
Traumatisch wijst naar een oorzaak van buitenaf (verkeersongeval, val van grotere hoogte, geweld of een
schotwond). Hierdoor komt afasie ten gevolge van traumatisch hersenletsel vaker voor bij jongere mensen,
terwijl afasie ten gevolge van een CVA vaker bij ouderen optreedt. Binnen traumatisch hersenletsel wordt
onderscheid gemaakt tussen:
1. Open schedelletsel: verhoogt de kans op complicaties, zoals infecties.
2. Gesloten schedelletsel.
Bij traumatisch hersenletsel is de laesie vaak groter en diffuser dan bij focaal hersenletsel en er zijn soms
meerdere laesies. Het gaat daardoor vaak gepaard met andere cognitieve stoornissen die veelal nog
prominenter zijn dan de taalstoornis, zoals geheugen- en gedragsproblemen.
Een uitzondering op de grote en diffuse laesies zijn de kleine en vaak welomschreven letsels ten gevolge van
schotwonden.
(3) Tumor
Voor de afasie maakt het niet zoveel uit of het een goed- of kwaadaardige tumor is. Een tumor neemt ruimte
in, en er is geen extra ruimte binnen de schedel. Een groeiende tumor zal dus altijd op gezond weefsel drukken
en als dit weefsel betreft dat relevant is voor taal, dan kan er afasie ontstaan.
(4) Ontsteking
Dit is de minst voorkomende oorzaak van afasie. Deze ontstekingen leiden maar zelden tot taalstoornissen.
- Meningitis = hersenvliesontsteking.