Observing free play in classrooms with an instrument based on video analysis
Het doel van deze studie was om het speelgedrag van kinderen tussen de 4-6 jaar in kaart te
brengen. Tijdens het vrij kiezen zijn er video-opnames gemaakt, één keer in elk van de 47 klassen. De
video's werden geanalyseerd door getrainde bachelor studenten. Bij vrij keuze spelen vertoonden
kinderen een grote variatie van spelen: sensorisch, motorisch, constructief, rollenspel, knutselen en
spellen die bijdragen aan de psychische , emotionele en cognitieve ontwikkeling. Rollenspellen,
knutselen en spellen werden het meest waargenomen. Een rijke speelomgeving levert een grote
variatie in spelen op. De resultaten van deze studie geven weer dat ervaren leerkrachten en
contextuele factoren een belangrijke factor zijn in het uitlokken van verschillende soort spel.
Van het begin af aan is spelen een belangrijke aspect geweest in de ontwikkeling van jonge kinderen.
Echter tegenwoordig ligt er een steeds hoger druk op leerkrachten om eerder te beginnen met
formeel lesgeven. Het lijkt erop dat spelen wordt overschaduwd door de voordelen van formeel
leren. Spelen wordt tegenwoordig neergezet als opponent van leren.
Wanneer spelen wordt geschrapt uit het onderwijsprogramma is dit een groot gemis op het gebied
van psychosociale ontwikkeling. Echter wordt dit door voorstanders van vroeg formeel leren niet
gezien, omdat psychosociaal leren niet onder leren valt volgens hen.
Play (1) is pleasurable and enjoyable, (2) has no extrinsic goals, (3) is spontaneous, (4)
involves active engagement, (5) is generally all-engrossing, (6) often has a private reality, (7)
is non-literal, and (8) can contain a certain element of make-believe. (HirshPasek, Golinkoff,
Berk, & Singer, 2009, p. 26)
Soorten spel:
Sensory play: aanraken, pakken, proeven en ruiken.
Constructive play: manipuleren van objecten om iets te creëren.
Motor play: speelse fysieke activiteit, bijvoorbeeld: klimmen, springen, stoeien.
Make believe play: rollenspel, fantasiespel.
Rol van de leerkracht
De stimulatie van speelgedrag hangt vooral af van de invalshoek van de leerkracht, de opleiding en
de achtergrond van de leerkracht.
The research questions are as follows:
(a) Which play forms do children aged four to six show in nowadays classrooms?
(b) Is group size of influence on play behaviour?
Methode
De camera stond op een vaste plaats en elke vijf minuten werd er gekeken wat de kinderen voor
spelgedrag lieten zien. De leerlingen werden geobserveerd doormiddel van time sampling met een
tijdsduur van 5 minuten. Wisselden de leerlingen van spelgedrag werd het spel gekozen dat zij het
langste deden in die vijf minuten.
Voorgaande soorten spel plus: miscellaneous (nog geen keus) en not visible (niet zichtbaar) zorgden
ervoor dat alle soorten gedrag te scoren waren.
Resultaten
De vraag of groepsgrootte er toe deed in het spelgedrag, was niet terug te zien in sensory play,
construction play en miscellaneous. Wel voor motor play, wordt meer gedaan in klein groepen net
als make believe play. Arts and games werden meer gedaan in grote groepen en er waren ook meer
kinderen gescoord in not visible.