Begrippenlijst Levenslooppsychologie

Lichaamsbouw 6 -12

Antwoord: King heeft platte buik met lichte taille, langere ledenmaten en een kleiner hoofd

Overgewicht of kinderobesitas

Antwoord: Door welvaart hebben veel kinderen overgewicht. Deels een kwestie van opvoeding. Prettige associaties met eten (eten bij tv) Of imitatie andere kinderen of volwassenen.

Grove motoriek schoolkind

Antwoord: toenemende verfijning of differentiatie ontstaan: Door groeispurt kan ook onhandigheid ontstaan. Schoolkind is n staat alle typen volwassen sport te doen zowel motorisch als cognitief omdat coördinatie tussen ogen, handen/foeten vloeiender en meer beheerst worden

Seksspecifieke sport

Antwoord: Omdat jongens en meisjes uiteenlopende interesses hebben en elkaar niet zo goed begrijpen zoeken ze andere hobby\'s en bezigheden. Verschillen kun je niet lichamelijk verklaren wel kunnen er andere motorische vaardigheden ontstaan door de verschillende sporten

Sociale aspect sport

Antwoord: Kinderen die in teams spelen moeten kunnen concurreren. Ze zijn hierdoor sterk en krijgen een hogere status van leeftijdgenootjes. Als zij hier in onderpresteren hebben zij juist sociale problemen

Verschillen jongens en meisjes: Jongens

Antwoord: - XY chromosoom - Testosteron - Rechterhelft beter ontwikkeld: zien, abstractie, overzicht totaal - Strijd om hiërarchie - Meer verkennend in spel, minder communicatie gericht meer op voorwerpen - Zetten emoties minder om in taal (fysiek, impulsief) - Later puberteit dan meisjes.

Verschillen jongens en meisjes: Meisjes

Antwoord: - XX chromosoom - Progesteron, Oestrogeen - Linkerhersenhelft beter ontwikkeld: Taal, detail, spreken - Meer samenhang tussen hersenhelften - Spel met communicatie (gericht op anderen) - Gevoelig voor depressies op volwassenleeftijd

Ontwikkelingsfasen

Antwoord: Belangrijk voor autonomie en overgang naar volwassenheid. - Omgaan met autoriteit - Omgang met leeftijdsgenoten - Vrije tijdbesteding - Het kiezen van een geschikt beroep/opleiding - Vinden van levenspartner

Puber

Antwoord: Geslachtsrijp worden

Adolecentie

Antwoord: Opgroeien en volwassenworden

Lichamelijke veranderingen 40-60 jaar

Antwoord: - Huid wordt minder elastisch en gaat rimpels vertonen - Haar kan langzamer grijzer en dunner worden - Gewicht kan enigzins toenemen door vetophopingen rond de heupen - Lichaamslengte kan afnemen door verlies netweefsel in wervelkolom - Spierkracht neemt gemiddeld 25% af - Hart krijgt minder zuurstof, eerder moe worden na krachtinspanning - Zintuigen minder goed functioneren. Eerst zicht dan gehoor

Gezichtsvermogen

Antwoord: - Presbyopie: ooglens wordt minder elastisch. Minder scherp stellen. - - Leesbril aanschaffen. - Vloeistof in ogen veranderen. Last krijgen van schitteringen. - Overgang licht naar donker moeilijk - Dieptewaarneming wordt minder - Kleurgevoeligheid kan afnemen - Gezichtsveld wordt kleiner

Overige zintuigen

Antwoord: Smaak minder duidelijk te onderscheiden (vooral bitter en zout) Reukzin blijft hetzelfde Tastzin is gevoeliger (temperatuur) door dunne en rimpelige huid

Overgang

Antwoord: Rond de 50ste, begint 1 jaar voor je laatste menstruatie (menopauze). Het starten van de menopauze is genetisch en hangt af van overgewicht. Als een vrouw 12 maanden niet gemenstrueerd heeft is de menopauze ten einde.

Visie menopauze (climacterium): Biologisch model

Antwoord: Schrijft veranderingen toe aan veranderde hormoonspiegels. Zouden de lichamelijke veroudering stimuleren

Sociale factoren invloed goede lichamelijke conditie (Ryff)

Antwoord: - Zelfacceptatie - Autonomie - Omgevingsbeheersing - Persoonlijke groei - Doelgerichtheid - Positieve relaties met anderen

Primairy aging

Antwoord: Normale verouderingsprocessen die je ouder maken. Volgens een ingebouwde dynamiek waarbij je gaandeweg merkt dat de lichamelijke reserveren en de weerstand tegen ziektes kleiner worden.

Secundair aging

Antwoord: Een versnelde veroudering door ziektes, stress of een trauma.

Verouderingsverschijnselen

Antwoord: Functieverlies organen en zintuigen door beschadiging van cellen en weefsels. Proces neemt toe met de leeftijd en is daarom kwantitatief verlies te noemen. Kwaliteit verlies van functioneren omdat het minder goed aanpassen aan veranderen omstandigheden en minder flexibel zijn.

Verouderingsverschijnselen: De huid

Antwoord: Meer rimpels en huis wordt dunner. Haar wordt grijs en dunner. Huid herstelt ook moeilijker na beschadiging.

Medische constatering van dood

Antwoord: Vroeger alleen hart-polsslag en stoppen van ademhaling gecontroleerd. Nu door medische wetenschappen wordt de dood zo lang mogelijk gerekt.

Stadia bij kinderen tot 9 jaar (Nagy)

Antwoord: 3 - 5 jaar: Een soort slapen, tijdelijke dood die veel gemeen heeft met leven en bewustzijn. 5 - 9 jaar: zien de dood vaak als persoon, bijvoorbeeld een slechte man. Sommige mensen ontkomen aan de dood en hoeven dus niet te sterven Vanaf 9 jaar: Zie de dood als werkelijke begrip. Het is een onomkeerbare gebeurtenis; leven wordt eindigt en lichaam functioneert niet meer

Beleving en betekenis dood (Leijssen): Fysieke

Antwoord: Te maken met uiterlijk, stoffelijkheid en gezondheid. Jonge mensen denken vaak aan uiterlijk terwijl ouderen meer aan gezondheid denken.

Beleving en betekenis dood (Leijssen): Psychische

Antwoord: Het tot je recht komen als persoon. Alle leeftijden even belangrijk

Beleving en betekenis dood (Leijssen): Sociaal niveau

Antwoord: Jongeren vinden geaccepteerd worden belangrijker, ouderen betekenen voor elkaar.