Dit is een samenvatting van alle lessen van HZEP04 uit het schooljaar . Alle nodige afbeeldingen uit de Powerpoints zijn erin verwerkt. Tip: open de samenvatting NIET in Word Online, maar in de desktop app. Hierdoor zal de layout beter tot z'n recht komen!
Les 1 – Microscopie en interne membranen – Campbell H. 7.1 - 7.3
Cellen
- Alle organismen zijn opgebouwd uit cellen
- Het zijn de kleinst levende units
- De celstructuur correleert aan de celfuncties
- Alle cellen zijn gerelateerd aan voorouders
Microscopen
- Cellen te klein om met blote oog te bekijken → microscoop
- Lichtmicroscoop (LM)
- Zichtbaar licht wordt door een preparaat geschenen en daarna door glazen lenzen
- Lenzen buigen lichtstralen → zorgt voor vergroting beeld
- Elektronenmicroscoop (EM) → 2 typen
- Scanning electron microscopes (SEMs)
- Transmission electron microscopes (TEMs)
Microscopie → 3 parameters
- Vergroting: ratio van het beeld van het object en de ware grootte van het object
- Resolutie: helderheid van het beeld of de minimale afstand tussen 2 punten die nog te
onderscheiden zijn
- Contrast: zichtbare verschillen tussen delen in het preparaat
Scanning electron microscopes (SEMs)
- Gebruikt om oppervlaktestructuur te bestuderen
- Preparaat bedekt met laagje goud
- Elektronenbundel afgeschoten op preparaat
- Elektronen kaatsen terug → gemeten als stroom →
diepte berekent m.b.v. tijdsduur terugkaatsen
- Resultaat heeft 1 kleur → alleen elektronen met 1
bepaalde energie worden gebruikt
- Vergroting tot 100.000x (orde: nanometer)
Transmission electron microscopes (TEMs)
- Gebruikt om interne structuur van cellen te bestuderen
- Elektronenstraal door preparaat
- Elektronen opgevangen op fluorescerende plaat
- Dik preparaat (meer elektronen) → veel verstrooiing
elektronen → donkerder
- Dun preparaat (minder elektronen) → weinig
verstrooiing elektronen → lichter
- Vergroting tot 1.000.000x (orde: 0,1nm)
Cel fractienatie
- Cel fractienatie is het uit elkaar halen van cellen, en
belangrijke organellen van elkaar scheiden
- D.m.v. centrifuges → scheiden organellen van de rest van de
uit elkaar gehaalde cellen
- Vorming pellet (laagje organellen op bodem) → type
organel in pellet afhankelijk van centrifugesnelheid
- Lage snelheid: grotere componenten
- Hoge snelheid: kleinere componenten
- Toepassing: bestuderen functies organellen
Cellen: 2 typen
- Prokaryote cellen → bacteriën en archaea
- Eukaryote cellen → protisten, schimmels, planten en dieren
Prokaryote cellen
- Hebben geen kern
- DNA in speciaal gedeelte van de cel → nucleoide
- Geen membraangebonden organellen
- Cytoplasma: inhoud van de cel omgeven door
plasmamembraan
Eukaryote cellen
- Vaak veel groter dan prokaryote cellen
- DNA in kern, die bestaat uit een membraan
- Wel membraangebonden organellen
- Hebben cytoplasma tussen plasmamembraan en kern
Plasmamembraan
- Dient als een selectieve barrière → wel voldoende
transport O2, nutriënten en afvalstoffen
- Algemene structuur → dubbele laag fosfolipiden
- Eukaryote cellen hebben interne membranen →
deze membranen delen de cel op in organellen
- Planten- en dierencellen hebben veel gelijke organellen
Celgrootte
- Cellen zijn beperkt in hun formaat door metabole eisen
- Oppervlakte - inhoudsratio is zeer belangrijk
- Als oppervlakte 2x zo groot wordt, wordt inhoud 4x zo groot
- Kleinere cellen hebben dus in verhouding groter oppervlak dan grotere cellen
Kern (eukaryoten)
- Bevat grootste gedeelte genen in cel
- Meest opvallende organel
- Buitenkant kern → kernenvelop → scheidt inhoud kern van cytoplasma
Kernenvelop (kernmembraan)
- Dubbel membraan
- Elk membraan bestaat uit dubbele lipidenlaag
- Doorboord met poriën → regelen verkeer met cytoplasma
- Vorm kernenvelop in stand gehouden door kernlamina
Kern en DNA
- In de kern ligt het DNA georganiseerd in afzonderlijke units: chromosomen
- In elk chromosoom → 1 DNA molecuul
- Bij ieder DNA-molecuul horen eiwitten
- DNA molecuul + bijbehorende eiwitten → chromatine
- Afzonderlijke chromosomen zijn alleen zichtbaar tijdens de celdeling
- Nucleolus → zorgt voor synthese van rRNA (ribosomaal RNA). rRNA vormt in de kern, met eiwitten
afkomstig uit cytoplasma, grote en kleine ribosoomdelen → komen door kleine poriën naar buiten
Ribosomen
- Bestaan uit ribosomaal RNA en eiwitten
- Voeren eiwitsynthese uit op 2 locaties:
- In cytosol (vrije ribosomen)
- Aan buitenkant endoplasmatisch reticulum of
kernenvelop (gebonden ribosomen)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Gonzo420. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.