100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting ontwikkelingspedagogiek €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting ontwikkelingspedagogiek

24 beoordelingen
 1106 keer bekeken  151 keer verkocht

Samenvatting Ontwikkelingspedagogiek - Jan Willem de Graaf en Maryke Tielman Pedagogiek in een breder perspectief

Laatste update van het document: 5 jaar geleden

Voorbeeld 5 van de 41  pagina's

  • Ja
  • 23 januari 2017
  • 13 september 2019
  • 41
  • 2016/2017
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (8)

24  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: esmeedlc • 2 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: Anouk2010 • 2 jaar geleden

Bedankt voor het geven van de positieve beoordeling!

review-writer-avatar

Door: sammyvalentijn • 3 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: Anouk2010 • 3 jaar geleden

Dankjewel voor je positieve beoordeling

review-writer-avatar

Door: nikita-kemmers • 3 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: Anouk2010 • 3 jaar geleden

Bedankt voor je positieve beoordeling

review-writer-avatar

Door: carinabeuker • 4 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: Anouk2010 • 4 jaar geleden

Dankjewel voor je positieve beoordeling!

review-writer-avatar

Door: pippedagogiek • 4 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: Anouk2010 • 4 jaar geleden

Dankjewel voor je positieve beoordeling!

review-writer-avatar

Door: kirstenschiphof • 4 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: Anouk2010 • 4 jaar geleden

Dankjewel voor je positieve beoordeling!

review-writer-avatar

Door: noavliegerr • 3 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: Anouk2010 • 3 jaar geleden

Dankjewel voor je positieve beoordeling

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
Anouk2010
Samenvatting Ontwikkelingspedagogiek
Hoofdstuk 1. Wat is opvoeding?
1.1Opvoeding en pedagogiek

Pedagogiek: de leer van het opvoeden.
Klinische pedagogiek: gericht on onderzoek naar opvoedingsprocessen in het algemeen
en naar sociale, culturele en economische factoren die daarop van invloed zijn.
Orthopedagogiek: richt zich op het onderzoek van de hulpverlening aan kinderen die van
het gemiddelde afwijken en de opvoedsituatie waarin zij verkeren.
Onderwijskunde: richt zich op alle vormen van scholing en op schoolsystemen.
Sociale pedagogiek: tracht de sociale omstandigheden te beoordelen aan de hand van
pedagogische maatstaven.
Wijsgierig-historische pedagogiek: richt zich op de opvoedingswetenschap in het
algemeen en is daarmee een meer theoretisch deelgebied.
Transculturele pedagogiek: richt zich op onderzoek naar de opvoeding van kinderen die in
een andere cultuur wonen dan het land van oorsprong.

Grootste deel ontwikkeling hersenen gebeurt in 15 à 20 jaar na geboorte
Co-evolutie = hersenen vormen zich naar opvoedingsklimaat
Mensapen hadden opponeerbare duim aan handen en voeten ontwikkeld voor
pincetgreep
Wij mensen hebben deze alleen aan onze handen. Bij mensen duurt het leren lopen
langer dan bij dieren  hierdoor kan het onder doelgerichte controle komen  corticaal
manipuleren (bv. ballet, voetbal, turnen)
Animal educandum = (dier dat opgevoed dient te worden als mens)
Aanleg als mens ontplooien door communicatie met hechtingspersonen (= voor het kind
belangrijke volwassenen)
Een kind heeft recht op opvoeding en de staat heeft de plicht (taak) tot opvoeding:
o Artikel 27: recht van kind eigen mogelijkheden te ontplooien
o Artikel 29: onderwijs, recht om te leren aanpassen aan eisen en verwachtingen
van de opvoeding
Opvoedeling = degene die opgevoed wordt
Opvoeding = proces waarin onvolwassen mens wordt geholpen en begeleid tot aan het
punt waarop hij of zij de regie voor zijn of haar leven zelf verder kan overnemen en dat
ook daadwerkelijk doet  vanaf dit punt heb je de volwassenheid bereikt, dit houdt in:
verantwoordelijkheid voor eigen daden en beslissingen.
Vanaf ±18 jaar aarzelende of semi-definitieve volwassenheid
Wederzijdse beïnvloeding tussen verschillende subsystemen (ouders vs. kinderen,
leerkrachten vs. leerlingen etc.)
Zelfverantwoordelijke zelfbepaling = opvoeding vanuit positie opvoeder eindig
Inhoud en vorm opvoeding veranderen met de tijd (bijv. door technologie of
omgangsvormen)
Vreemde situatie setting = hechtingspersoon gaat even weg bij kind tussen 11 en 18
maanden en komt na paar minuten weer terug
- Bij veilige hechting = kind gaat huilen, roepen en protesteren
Veilige hechting  exploratie = uitgesproken verlangen om omgeving te
herkennen
Zelfopvoeding van de opvoedeling in de volwassenheid dit is volgens Tieleman dus
geen eindig proces




1.1.1. Autonomie



1

,Kind en zijn motivatie om iets te worden centraal te stellen + volgen in ontwikkeling >
eigen wensen m.b.t. kind opzijzetten!
Er zijn vijf typen opvoeders:
- Conservatieve materialisten: behulpzaamheid hoog in vaandel, aansturen op
goede banen en inkomsten
- Doeners: primaire deugden als hoffelijkheid en goede manieren belangrijk, goed
presteren, dapper en trots zijn
- Sociale idealisten: ontwikkelen sociale eigenschappen als altruïsme, goede
communicatie en verantwoordelijkheid
- Onopvallende conservisten: aansturen op eerlijkheid en bevordering gezondheid
- Gematigde hedonisten: levensvreugde, optimisme, humor, tolerantie en oog voor
medemens

1.1.2 Een stukje geschiedenis
Extended families: met inwonende grootouders.
1874 kinderwet van Van Houten: verbood dat kinderen tot twaalf jaar werden ingezet in
het arbeidsproces op het land en in de fabrieken.
Door industrialisatie en komst van stoommachine waren kinderen minder nodig in
fabrieken. Onderwijs veranderde en werd gerichter. Kinderen kunnen beter ingezet
worden op arbeidsmarkt als ze kunnen lezen en schrijven. Gezinnen werden kleiner 
kinderen hadden geen economisch nut meer en kostten nu alleen maar geld en voedsel.
In de negentiende eeuw kwam de persoonlijke vrijheid meer centraal te staan in de
opvoeding, onder invloed van het liberalisme.
Tweede helft negentiende eeuw  opvoedingsvisie was meer een materialistische en
kapitalistische. Het victoriaans denken ontstond, waarbij de opvoeding autoritair, streng
en dominant was.
Reactie op klassikale onderwijs kwam door vernieuwingspedagogen/reformpedagogen.
Individualiteit of uniciteit van kind moest worden gewaarborgd.
Maria Montessori: onderwijs moet individueel zijn.
John Dewey: kinderen moeten zichzelf opvoeden door te doen en hun interesse te volgen
(learning by doing).
Alexander Neill: ouderen moeten kinderen niets opleggen (de antiautoritaire opvoeding).
Carl Rogers: gaat uit van actualisatiebehoefte van het kind: het wil zelf iemand worden,
als je dat met een rigide opvoeding tegengaat, ontstaat een rigide of incongruente
persoonlijkheid die zich krampachtig probeert staande te houden en aan te passen aan
de maatschappij. |
Fröbel: schonk vooral aandacht aan de opvoeding van de kinderen in de kleuterleeftijd,
de voorschoolse periode. Hij ontwierp Kindergarten, een school waarin kinderen in de
kleuterleeftijd leerden spelen, zingen en handenarbeid bedrijven. Dankzij leermateriaal
met zogenoemde ‘speelgaven’ met hele, halve en kwart kubussen en gekleurde wollen
ballen zou de ontwikkeling van het kind worden vormgegeven en zou tegemoetgekomen
worden aan de kinderlijke drang naar exploratie.
Wankel-Pädagogik: keuzevrijheid in hoe om te gaan met een brutaal of koppig kind kan
ouders onzeker maken. Kinderen hebben vaak geen enkel houvast omdat ouders iedere
keer anders reageren op gedrag.
Opvoedingsondersteuning: verzamelnaam voor interventies en activiteiten die als doel
hebben de opvoedingscompetentie van ouders te vergroten.
Effective parenting: voortvloeiende ondersteuning uit tv-programma’s. Het
conditioneren of africhten van kinderen: gewenst gedrag aanleren en ongewenst gedrag
afleren.  korte termijn doelen waarmee je direct een goed resultaat kan bereiken.

Ouders houden tegenwoordig veel meer rekening met gevoelens en individuele
eigenschappen kind  valt toe te schrijven aan steeds bewustere en
gemotiveerdere keuze voor kinderen (middels anticonceptie moment bepalen)
1.1.3 Pedagogische programma's


2

, - STEP-programma (Systematic Training for Effective Parenting):
gelijkwaardigheid tussen ouder en kind en behoefte aan verbondenheid
centraal, rollenspellen tijdens bijeenkomsten
Ondogmatisch opvoeden = geen vaste gedragsvoorschriften voor
handelen opvoeder Hierbij is vooral belangrijk dat ouders leren aangeven
waar opvoedingsgrenzen liggen dit zijn de 'ik-boodschappen'
- SESK (Starke Eltern-starke Kinder): rechten kind, opvoeding zonder
geweld
Ouders moeten leren uitleggen wat zin is van regels en grenzen,
conflictsituaties in groepen analyseren en oplossingen zoeken tijdens
bijeenkomsten
- Triple-P-programma (Positive Parenting Program): sturend, positieve
pedagogiek
3 basisprincipes:
o Zorgen voor veilige + stimulerende omgeving
o Creëren positieve leeromgeving
o Leren hoe ouders beste op ongewenst gedrag kunnen reageren
Mogelijke kanttekening Triple-P: voorschrijvende karakter
Meer cursussen + overheidsbemoeienis ook tegengesteld effect hebben: ouders
onzeker maken over opvoedingskwaliteiten  kan gezag ondermijnen (paranoia
van ouderschap, volgens De Winter)
Tripe P is ontwikkeld door Matthew Sanders om ouders en andere opvoeders te laten zien
hoe zij kinderen op een positieve wijze kunnen begeleiden.
De Winter: ‘paranoia van ouderschap’ ouders kunnen bang worden voor
ontwikkelingsschade bij hun kind door bijvoorbeeld een overmaat aan zonlicht, het
inslikken van voorwerpen enz. Leidt tot hyper-parenting of too good mothering, waarbij
ouders zich voortdurend zorgen maken om het lichamelijke en geestelijke welzijn van
kind. Zij hebben hoge verwachtingen van het eindresultaat van de opvoeding.
Pedagogische visie die daarbij hoort: maakbaarheid van de mens  tabula rasa.
Langeveld: opvoeder in situaties van WOII (hitlerjugend en BDM  kinderen op autoritaire
wijze gedrild om met geweren te schieten op de vijand) waardeblind: belang van het kind
telt niet of wordt niet verondersteld aanwezig te zijn.
Führen: het sturen van kinderen, kan leiden tot opfokken of mennen van kinderen wat ten
koste gaat van het streven naar autonomie.
Wachsenlassen: opvoeder neemt een veel bescheidener rol in in het proces.
Nature/nurture: karakter van het kind biologisch bepaald of product van opvoeding?
Dit is een wederzijdse beïnvloeding.
Fenotype: de som van alle waarneembare eigenschappen en kenmerken van een
organisme.

1.1.4 Visies op pedagogiek
Verschillende visies wetenschappers & filosofen:
- Langeveld: opvoedingswetenschap is analyse van een beschrijving van de
opvoedingsverschijnselen  gebeurtenissen zoals beschreven door opvoeder
centraal + geanalyseerd = fenomenologische benadering (richten op
gebeurtenissen en voorvallen zoals deze worden beleefd > subjectieve
waarneming opvoeder)
Empirische fenomenologie = meer wetenschappelijk, naast beschrijvingen
verzamelen ook analyseren en in kaart brengen In voorschoolse periode
gewenning of voorbereidende opvoeding: routinehandelingen, gewoonten en
herhaling > nog niet om gedrag kind te reguleren
- Brezinka: opvoeding behelst niet het overbruggen van de verschillen tussen de
opvoeders en opvoedelingen wat betreft de leeftijd en sociale positie. Het gaat
vooral om verschillen in zelfstandigheid en mondigheid, die door de opvoeding
moeten worden gestimuleerd. Accent op interindividuele verschillen in niveau,
capaciteit, sociale ontwikkeling en moraliteit. Ook volwassenen kunnen worden

3

, opgevoed. In Nederland spreken we dan van andragogiek: het helpen en
begeleiden van volwassenen met als doel hun welzijnssituatie te verbeteren. In de
opvoeding draait alles om de intentie van de opvoeder, degene die opgevoed
wordt is van ondergeschikt belang. Metatheorie van de opvoeding: bestaat uit de
opvoedingswetenschap, waarbij hypothesen worden getoetst, naast de filosofie
van de opvoeding, waarbij gereflecteerd dient te worden over de fundering van
normen, en ten slotte de praktische pedagogiek.
- Litt: verder met fenomenologie  onderzoeken of er meer kindvolgend of -sturend
gehandeld moet worden
o Aanhangers Wachsen Lassen waarschuwen vooral voor gevaar dat kan
schuilen in macht! Niet volledig tegen inmenging
o Bij Führen gaat het vooral om vormen bepaald ideaal menstype
Benadering vooral van praktische aard
- Montessori: de opvoedeling moet op het juiste moment zaken aangereikt krijgen
waarmee het zich kan ontwikkelen. Het wordt niet opgedrongen. Kindvolgende
theorie en responsieve. Observeren van periodes en gehoor geven aan specifieke
interesses is primaire taak van de opvoeder thuis en op school.
- Rousseau: opvoedeling moet eigen koers uitzetten door eigen denken
- Beekman: opvoeding is ingroeien in pluriforme samenleving > verschillende
levensbeschouwingen en culturen samenwerken + inspelen op snelle
veranderingen samenleving, flexibiliteit Valkuil: technologische benadering
makkelijk centraal staan –
- Spiecker: humaniseren in opvoeding > doel is persoonswording, geleid kunnen
handelen, vaardigheden voor deelnemen in samenleving
- Imelman: onderzoek pedagogische atmosfeer in opvoedingsrelatie >
persoonlijkheidsleer opvoeder
- Van IJzendoorn: bepleit reflectie over waarden en normen die verband houden met
opvoedingsdoelen en aanvaardbare opvoedingsmiddelen. Hij bepleit
veldexperimenten waarin beschrijvingen, verklaringen en toepassingen hand in
hand gaan. Hechtingsgedrag is belangrijk thema. Hij onderzoekt de genetische en
neurobiologische achtergronden van de gehechtheid, de ontwikkeling van het
brein en de hormonale ontwikkeling van kinderen, evenals de regulatie van hun
emoties. Rol oxytocine: gemeten in speeksel, kan worden verhoogd om
gedragsveranderingen bij opvoedeling te bewerkstelligen.
- Juul: ouders moeten vooral voor zichzelf bepalen wat de grenzen zijn  kinderen
leren door nabootsing en daarom expliciete opvoedingsmiddelen als straffen en
belonen niet nodig (vergelijkbaar met Langeveld maar niet alleen voorschoolse
periode)
- Dewey: accentueert het bevorderen van de zelfstandigheid en de alertheid van de
opvoedelingen. Benadrukt belang van begeleiden en stimuleren tot zelfstandig
leren denken. Stimuleren van nieuwsgierigheid en kritische blik op maatschappij
kenmerkend. Doen ipv denken. Opvoedende taak school boven het leren. Visie is
van pragmatisme: mens wordt primair beschouwd als een denkend of kennend
wezen. Opvoedingsproces is vinden van dynamische balans tussen individuele en
sociale aspecten die even belangrijk zijn.
- Pestalozzi: ontwikkeling emoties, medeleven en affectie belangrijk

1.1.5 Biopsychologische bijdragen aan de pedagogiek
Biopsychologie: benadrukken van mogelijkheden van opvoeder om de aanleg van de
opvoedeling optimaal te ontwikkelen.
Onderscheid genotype/fenotype: genotype: aangeboren erfelijke aanleg. Fenotype:
specifiek in het individu gerealiseerde uitkomst van alle mogelijke uitkomsten van
individuele, cognitieve, emotionele, motorische en culturele ontwikkeling.
Range of reaction: alle mogelijke uitkomsten. Naarmate de range of reaction groter is, is
de omgeving in potentie meer van belang.
Nature-nurturedebat bekijken vanuit onderscheid genotype en fenotype Alle mogelijke
uitkomsten fenotype = range of reaction  hoe groter dit bij een soort is, hoe meer de
opvoedingscontext in potentie van meer belang is (bij mensen dus groot)
Nurture: indien geen cognitieve retardatie kan door individuele tutoring het IQ met wel 20

4

, punten worden opgekrikt
Piaget = constructivistische model: nature en nurture construeren elkaar in dynamische
wisselwerking Nieuwe neurowetenschap > empiristische opvatting: ervaring vormt ons
brein (sterk voorgevormd tabula rasa)
Door ervaringen patronen in ons brein (accomodaties) die in soortgelijke situaties ons
gedrag grotendeels onbewust kunnen sturen  snel en adequaat handelen (grotendeels
onbewust)
Pubers die misbruikt zijn in verleden (lichamelijk of geestelijk) hebben minder neuronen
(grijze massa) in prefrontale cortex (hier zouden juist in de puberteit meer neuronen
moeten komen), striatum (sociale relaties, rechtvaardigheid) en in amygdala (geheugen
pijn en emotionele ervaringen)  ervaring dus sporen in brein!
Gazzaniga: zelfbewustzijn is brain interpreter = commentator achteraf: eerst handelen
we op grond van breingeschiedenis (gevolg ervaringen) en dan zeggen we wat we deden
en eigent het ik dit toe

1.2Het primaire, secundaire en tertiaire opvoedingsniveau
Drie opvoedingsmilieus:
- Primaire: ouders of verzorgers (kerngezin)
- Secundaire: opvoeding buitenshuis door professionals (school,
kinderdagverblijf, sportvereniging)
- Tertiaire: straat, buurt, cultuur (of mix culturen) waar kind in opgroeit

1.2.1. Het primaire opvoedingsmilieu
Kerngezin = samenwonende groep mensen die ten minste 2 generaties omvat waarin
afhankelijke kinderen aanwezig zijn
Extended families = met inwonende grootouders
Type gezinnen:
- Samenhang vs. onsamenhang: bij samenhang veel communicatie
- Structuur vs. chaos: in gestructureerde gezinnen regels, structuren en manier
communicatie vast > hiërarchischer en positioneler
- Openheid vs. geslotenheid: openheid geeft laagdrempeligheid naar mensen,
groepen en instanties  bij geslotenheid niet, kans op maatschappelijk isolement
Sibling rivalry = oudste kind voelt zich tekortgedaan als er meer kinderen komen
(eerst veel aandacht, dan gedeelde aandacht  frustratie)
- Oudste kinderen: minder afwijkend van gedrag ouders/verzorgers dan gedrag
jongere kinderen, gezagstrouwer en meer ambitie
- Middelste kinderen: geneigd tot compromissen, meer ontspannen & flexibel
opgevoed
- Jongste kinderen: veel vrijheid, onbekommerder, speelser en meer vertrouwen in
andere mensen
- Enig kind: soort mix, door veel aandacht goed leren aanpassen en zelfstandig
maar risico verwend gedrag
- Twee- of meerlingen: vaak als gedeelde identiteit beschouwd > kan
identiteitsontwikkeling schaden
Meer meerlingen tegenwoordig: meer zwangerschappen d.m.v. medisch handelen en
vrouwen ouder wanneer moeder worden

1.2.2 Het secundaire opvoedingsmilieu
Kinderopvang zorgt NIET voor slechtere hechting met opvoeders > snellere cognitieve
ontwikkeling en grotere mate zelfverzekerdheid en zelfstandigheid na kinderopvang
Maatschappij individualistischer > collectieve belang school opvoeding op achtergrond >
nu elke school accent op ander aspect
Principes reformonderwijs:
 Onderwijs moet continue ontwikkeling leerlingen waarborgen en kindvolgend zijn
(vom Kinde aus)
 Onderwijs moet rekening houden met individuele verschillen tussen leerlingen
 Creativiteit moet ook ontwikkeld worden (bij Montessori minder)


5

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Anouk2010. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  151x  verkocht
  • (24)
  Kopen