Middeleeuwen II hoorcolleges en boek
Hoorcollege 1: Fragmentatie en feodale samenlevingen (feodaliteit
en/of feodalisme)
Fragmentatie in West-Europa
- Karolingische rijk (751 – circa 880)
o Dynastieke problemen/ opdeling van rijk onder opvolging
o Vikingen, Magyaren etc.
- Fragmentatie en opkomst macht van aristocratie
o Grootst in Frankrijk, want daar had de koning slechts Parijs als
onderdeel van zijn (directe) heerschappij
o Koningen hebben last van aristocratie, omdat zij de macht namen
rondreizend koningschap was nog het geval om de macht te laten zien
- Feodale verhoudingen?
Feodalisme en het hofstelsel
- Feodalisme is politiek Pyramide schema, waarbij de koning bovenaan staat
en daaronder leenheren (en hun zonen)
- Hofstelstel is meer economisch, dit is een systeem waarbij horigen het land
bewerken van landheren
- Na de Karolingische periode zien we niet veel fortificaties van de lokale adel,
dit komt pas meer te kijk wanneer er te maken is met plunderde
buitenstaanders in de tussentijd valt het centrale gezag ook weg, dus is er
meer behoefte aan eigen bescherming in deze tijd komt daarom de
opkomst burchten, die later verder groeien tot kastelen
Kloosters: onderdeel hofstelsel of feodale systeem?
- Zelfvoorzienende gemeenschap
- Semionafhankelijk of onder protectie van een lokale machthebber
(bijvoorbeeld graaf of koning), want hierdoor konden ze ook controle krijgen
over alle landgoederen
- Abt als grootgrondbezitter, belangrijke sociale en economische functie
- Connectie tussen individuele kloosters door patroon, landbezit (door middel
van giften, dit land mochten ze dan bewerken en de opbrengst zelf houden) of
intellectuele uitwisseling (grote kennis en opleidingsinstituten)
o Hierdoor worden de kloosters groter er zijn ook meer monden te
voeren, dus ontstaat er een hele gemeenschap rondom het klooster
- Belangrijke positie hadden kloosters, want het past zowel in het hofstelsel als
in het feodale systeem
o Gaven boeren werk
Wat houdt feodalisme in?
- In de Verlichting gaat men hierover nadenken, omdat de koning dit niet
regelde maar het juist meer in handen was van de aristocratie
- Henri de Boulainvilliers politieke benadering (was voor het feodalisme en
was tegen de gecentraliseerde macht van de koning, want dan zou de
samenleving meer tot bloei komen)
- Montesquieu juridische benadering (als de adel op lokaal niveau de
wetgevende macht heeft, dan gaat het beter
, - Adam Smith economische benadering (was vooral geïnteresseerd in
wanneer een land rijk werd en wie veel geld had, dus hij kwam tot de
conclusie dat economische groei wordt tegengehouden als men tegen elkaar
vecht omdat de boeren van het land worden gehaald)
- Karl Marx sociale benadering (geen Verlichtingsdenken, maar heeft het
vooral over de grote lijn in de geschiedenis eerst het slavensysteem van de
Oudheid, dan hofstelsel in de Middeleeuwen en dan het Kapitalisme in de
Nieuwe Tijd)
- In de Verlichting ging men hier over nadenken, want…
o Opkomst nieuwe burgerij
o Verlichting; gelijkheidsideaal
o Tijd van absolutisme, dus dit was een goed moment om te kijken hoe
het anders kon
Ganshof (1944) – Definitie van feodaliteit
- Persoonlijke karakter van de feodale relaties binnen elite
- Hommage ceremonie
- Bescherming en onderhoud <> militaire hulp en raad (auxilium et concilium)
- Fenomeen van ‘feodale piramide’
- Tot aan de jaren ‘70/’80 is deze definitie niet veranderd
Feodale revolutie?
- Vanaf wanneer is er sprake van een feodaal systeem?
o Feodale revolutie die ontstaan na de val van het Karolingische rijk?
- Georges Duby (1953) ja, want gewelddadige aristocratie rond 1000
o Maar het bewijsmateriaal pakt hij alleen van zijn aandachtsgebied,
namelijk Bourgondië maar is dit niet te generaliserend voor heel
(West-)Europa
o Echter wel veel regionale studies die dit bevestigen
- Desalniettemin ook tegengeluid:
o Dominique Bartélemy (2005) nee, een proces
o Charles West (2013) oorsprong in Karolingische periode?
- Vage scheiding van controle en vrijheid bij vrije boeren, omdat diegene wel
zijn/ haar service en gehoorzaamheid aanbiedt als vrije persoon in ruil voor
een leven onder de macht en bescherming van de machthebber (volgens
Susan Reynolds)
Kritiek op de term feodalisme
- Door dit kritiek zijn we deze term lastig gaan vinden, omdat feodaliteit als
concept eigenlijk bedacht is door de Verlichtingsdenker en in de 19 e-eeuw
o Maar eigenlijk werkt het niet, omdat niemand weet wat het echt inhoudt
en ze in de Verlichting al andere benaderingen hadden (latere
terminologie)
- Susan Reynolds: Fiefs and Vassals: The Medieval Evidence Reinterpreted
(1994) Ganshofs theorie heeft ze hier helemaal mee afgebroken, concept is
te simplistisch
o Wanneer is er sprake van een feodale relatie?
o Clans/ familiebanden?
o Waar komt dat bewijs dan vandaan?
, Oorkondes als hoofdbron voor de economisch-sociale situatie
veel horizontale relaties (gelijkstaan in de piramide, maar de
ander is wel de leenheer van de ander)
Complexiteit van feodale relaties: drama in 1008
- Sigfried van Luxemburg (graaf)
o Zoon Adalbero van Luxemburg wordt abt en valt onder de lokale
bevolking, dagelijkse leider van de kathedraal (maar geen bisschop)
wil later bisschop worden wanneer de bisschop sterft maar dit is niet
mogelijk omdat Hendrik II bang is dat de familie Van Luxemburg te veel
macht zou krijgen en hem zouden ondermijnen (machtsspel) voelt
zich dus bedreigd
o Hendrik II (keizer) & dochter Cunigunde van Luxemburg
Hierdoor kunnen de lijntjes verticaal lopen in plaats van
horizontaal, maar dit was niet raar omdat ze zo in veel
verschillende gebieden macht kunnen uitoefenen
Steden en feodalisme
- Kathedraalsteden waar de bisschop de macht heeft, maar er waren ook veel
kleine steden
- Steden te herkennen aan: stadsmuren, kerken/kathedralen, marktplein, niet
iedereen hoeft op het land te werken (nijverheid, ambacht, handel),
stadsrechten (privileges)
- Burgers willen af van de bisschop die te veel belasting heft; ze schakelen de
keizer Hendrik V in en hij wint van de bisschop, hierdoor krijgt de stad
stadsrechten zoals een raad en een voorloper van de verdedigingsmuur
eigen mini (feodale) samenleving kunnen maken
- Maar wie is nu dan de baas?
o Bisschop?
o Keizer?
o Graaf?
o Burgers? Vaak worden zij het
Feodalisme en fragmentatie?
- Leidt het gebrek aan sterk gezag van de koning/ keizer overal tot feodale
verhoudingen?
- Waar is het feodalisme? Fragmentatie op verschillende niveaus
o Al-Andalus (rond 1031)
Taifas (kleine emiraten)
Iqta (“leengoed”, militaire commandanten krijgen land om te
exploiteren + belastingen heffen
o Italië
Sterke fragmentatie door aristocratie
Veel onafhankelijke steden
Byzantijnse rijk
- Van ‘retrenchment’ (=versobering/ bezuiniging) naar expansie:
o Keizer Basilius II (r. 976-1025)
- Expansie door Bulgaren te onderwerpen
- Verdediging i.v.m. het Islamitische rijk
, Dynatoi (= juridische term voor hogere niveaus van kerkelijke, civiele
en militaire ambtenarij) krijgen meer macht, maar de keizer blijft
autoriteiten genieten, en land wordt niet zo sterk opgedeeld
Hoorcollege vorig jaar
Rechtsvorm?
- Raar fenomeen
- Iedere definitie had een ander gevolg (betekenis)
- Gemeenschapsvormen die voor iedereen individueel zijn
Het begrip feodaliteit
- Verschillende definities binnen diverse discipline
- De term draagt korst van oudere interpretaties met zich mee (uit
rechtsgeschiedenis, politieke filosofie, economie, …)
Tussen Montesquieu en Marx
- Montesquieu, De L’Esprit des Lois (1748) seignoriale en juridische privileges
adel en de repercussies voor de ontwikkeling van juridische instituties en
staatsorganisatie
- Henri de Boulainvilliers, Essais sur la Noblesse de France (1732):
machtsbalans tussen koning/vorst en de aristocratie
- Adam Smith, An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations
(1776): ‘feodaal systeem’ al seen sociaaleconomisch systeem gebaseerd op
geërfde sociaaleconomische rijkdom
- Karl Marx, Das Kapital (1867): Feodalisme als een economische
‘productiewijze’ en een ‘stadium’ in de wereldgeschiedenis
- Keuze definitie heeft consequenties voor discussie over het fenomeen
‘feodalisme’
- Consequentie voor ons praten over feodaliteit
Discussies over aard van ‘feodaliteit’ binnen de Mediëvistiek
- Enkel juridisch-politiek systeem of niet?
- Wanneer ontstaan ‘feodale’ verhoudingen?
- In hoeverre is middeleeuwse ‘feodaliteit’ een projectie uit latere tijd?
Feudo-vazallitische verhouden < > feodale maatschappij
- Ganshof < > Bloch
- In elk geval: zuiver feodale relaties enkel in hogere echelons maatschappij
- Marc Bloch: ook nuttig te praten over een ‘feodale maatschappij’ in een meer
omvattende manier. Tegelijkertijd wel onderscheid tussen feodalité (=relatie
vorst en landadel) en seigneurie (= exploitatievorm plattelandsbevolking).
o Duits onderscheid tussen Lehnwesen < > Grundherrschaft
o Nederlands onderscheid Leenstelsel < > hofstelsel/ manoriale stelsel
o Engels onderscheid tussen feudal relations < > manorial system.
- Seigneurie/ Grundherrschaft/ hofstelsel e.d. door veel historici gekoppeld aan
agrarische organisatie
- Verwar dus niet seigneurie/ Grundherrschaft/ hofstelsel/ manorial system met
feodalisme in strikte zin. Echte feodale relaties bestonden enkel in hogere
strata van de maatschappij