“Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht (1842-1911)?”
17e - 19e eeuw: Qing-dynastie: keizerlijke familie (Mantsjoes) had gezag
gebaseerd op confucianisme (= filosofie):
- keizer door Hemel gekozen → gezagsgetrouwe bevolking.
- mandarijnen (ambtenaren) ondersteuning: door streng en duur
examenprogramma → bevoorrechte positie en aanzien.
- bijna hele bevolking is boer: belasting, voedselproductie, dienen in leger.
19e eeuw: verzwakking machtspositie Qing-dynastie:
● onrust door:
- politieke problemen: corruptie bestuur → verliest macht vd Hemel.
- economische problemen: bevolkingsgroei → hongersnood.
● externe bedreiging: modern imperialisme
19e eeuw: opkomst modern imperialisme door:
● economisch: industrialisatie; verkrijgen van grondstoffen en afzetgebieden
● politiek: nationalisme; meer koloniaal gebied = meer status
In China moeizaam:
- beperkte mogelijkheden voor handel
- weinig interesse in westerse handelswaar: sinocentrisme = Chinees
superioriteitsgevoel (westerlingen = barbaren)
1820: handel in opium door Britten. (zeer winstgevend; zilver)
→ Chinezen verslaafd aan opium; opiumverbod; binnensmokkelen via Kanton.
1839: Eerste Opiumoorlog: kisten vernietigd → Britten sturen oorlogsschepen.
1842: einde oorlog, nederlaag China.
Verdrag van Nanking: eerste van de Ongelijke Verdragen; schadebedrag,
havens openstellen voor Britten, Hongkong Britse kolonie.
Frankrijk, VS en Rusland probeerden ook invloed in China te vergroten:
Rusland zag Mantsjoerije als onderdeel invloedssfeer; spoorlijn.
- Chinese regering verliest zeggenschap.
- extraterritorialiteit: buitenlanders via eigen rechtbank.
- meer vestigen: Chinezen verliezen inkomsten.
→ onvrede onder Chinese bevolking.
1856: Tweede Opiumoorlog; China verzet tegen Britse economische eisen.
1894: oorlog Japan en China; Japan breidt macht uit naar Korea, China
beschouwt Korea als eigen invloedssfeer, China voelt zich bedreigd.
→ nederlagen China: verdragen; overheidstaken overgenomen.
, Ongelijke Verdragen → machtspositie buitenlanders in China vergroot.
→ macht keizer onder druk → verzet teen falende centrale gezag.
1851-1868: volksopstanden.
1. Taipingopstand: Hong (niet geslaagde mandarijn) wilde revolutie tegen
keizer; grote groepen boeren; groot deel van China.
2. Nianopstand: overstromingen Gele Rivier problemen, geen overheids
ingrijpen → tegen grootgrondbezitters en ambtenaren (belasting innen).
→ onderdrukt met buitenlandse militaire steun.
Besef modernisering noodzakelijk: ontevredenheid & imperialisme; Japan als vb.
1861: Zelfversterkingsbeweging: militaire/technische modernisering.
→ mijnen, fabrieken (wapenindustrie), moderniseren marine, spoorwegen etc.
Hervormers (mandarijnen) voerden bestuurlijke hervormingen in: democratisch,
onderwijs en leger verbeteren.
1898: Cixi (keizerin-weduwe) regeert als regentes → hervormingen terug.
→ ontstaan Genootschap der Vuisten van de Gerechtvaardigde Eensgezindheid
(oftewel de Boksers): gewelddadige acties tegen imperialisten (schuldigen)
= Bokseropstand. (tegen hervormingen; steun Cixi; afleiding falend bestuur).
1900: ambassadewijk Beijing vermoordden Duitse gezant.
→ internationale troepen (Frans, Engels, Amerikaans, Duits) verslaat Boksers.
→ Ongelijk Verdrag; herstelbetaling & straf leiders Boksers & leger in China.
1895: mislukte opstand onder Sun Yat-sen; verbannen naar Europa en VS.
→ in aanraking met democratie.
Macht Qing-dynastie door Bokseropstand verzwakt:
- strafmaatregelen
- mislukte hervormingspogingen
- machteloosheid Cixi
→ onvrede.
Enkele hervormingen, maar slecht functionerend bestuur.
1910: Cixi overlijdt → keizer Puyi op troon.
1911: muiterij in leger → generaal Yuan Shikai neemt leiding revolutie.
1912: Puyi treedt af, Shikai president Republiek China.
→ Sun Yat-sen keert terug naar China.
§2 - Nationalisten en communisten strijden om de macht
“Waardoor ontstond de Volksrepubliek China (1912-1949)?”
1913: parlementsverkiezingen; nationalisten onder Sun Yat-sen meerderheid.
→ politiek programma: de Drie Volksbeginselen:
1. Nationalisme → terugdringen buitenlandse invloeden in China.
2. Democratie → volk invloed via verkiezingen.
3. Socialisme → algemene welvaart; industrialisatie (ieder in gelijke mate).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emmamonteban. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,29. Je zit daarna nergens aan vast.