Betreft een complete samenvatting van het theorieboek VBA Financiering met resultaat niveau 6. Het boek is geschreven door Patricia Buijs en Marcel Meuleman. Het vak Financiering is onderdeel van de Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA). Dit examen wordt afgenomen door de Associati...
Betreft een samenvatting van het theorieboek VBA Financiering niveau 6. Het boek is geschreven door Patricia
Buijs en Marcel Meuleman. Het boek bevat al een samenvatting, begrippenlijst en lijst met de opgesomde
formules per hoofdstuk. Deze samenvatting is met uiterste nauwkeurigheid geschreven en dient als aanvulling op
de leerstof.
Inhoud
Hoofdstuk 1: De structuur en omvang van de vermogensbehoefte .....................................................................................2
Hoofdstuk 2: Investeringsbeslissingen .......................................................................................................................................6
Hoofdstuk 3: Financiële reorganisatie, fusie en overname ....................................................................................................7
Hoofdstuk 4: Waardering van de onderneming ........................................................................................................................8
Hoofdstuk 5: Ondernemingsrisico’s ..........................................................................................................................................10
Hoofdstuk 6: Beheersing van renterisico’s ..............................................................................................................................12
Hoofdstuk 7: Beheersing van valutarisico’s ............................................................................................................................14
Hoofdstuk 8: Beleggingsrisico’s.................................................................................................................................................16
Wanneer er een bepaald begrip wordt benoemd staat deze cursief.
Belangrijke getallen, percentages en bedragen zijn dikgedrukt.
Wanneer de nadruk op iets wordt gelegd is dit gedeelte onderstreept.
Er zijn geen kleurmarkeringen aangebracht in deze samenvatting zodat je dit zelf kan doen.
1
VBA Financiering met Resultaat Niveau 6
,Hoofdstuk 1: De structuur en omvang van de
vermogensbehoefte
De liquiditeit geeft in welke mate een onderneming in staat is om op korte termijn te voldaan aan haar financiële
verplichtingen. Onder de statische liquiditeit wordt verstaan een beoordeling van de liquiditeit aan de hand van de
(eind)balans van een onderneming. De dynamische liquiditeitsanalyse wordt opgesteld aan de hand van een
analyse van de ingaande en uitgaande geldstromen. De directie van een onderneming is met name
geïnteresseerd in de dynamische liquiditeit. Daarom maakt de onderneming een liquiditeitsbegroting (cashflow
forecast).
Het netto-werkkapitaal is dat deel van de vlottende activa dat met lang vermogen is gefinancierd. Wordt ook wel
‘netto vlottende middelen’ genoemd.
Netto-werkkapitaal = vlottende activa – vlottende passiva
De current ratio is een kengetal dat de verhouding weergeeft tussen de vlottende activa (inclusief liquide
middelen) en de vlottende passiva.
Current ratio = vlottende activa / vlottende passiva
In bovenstaande formule zijn echter wel de voorraden meegenomen, waardoor de liquiditeit geflatteerd kan zijn.
Quick ratio = vlottende activa – voorraden / vlottende passiva
Window dressing wil zeggen dat voor het publicatiemoment van de jaarrekening activiteiten plaatsvinden met als
doel om de financiële structuur gunstiger voor te stellen dan deze in werkelijkheid is. Enkele voorbeelden zijn het
voor balansdatum aflossen van schulden, betalen van crediteuren, activeren van kosten en kortlopend vreemd
vermogen dat wordt omgezet in langlopend vreemd vermogen.
Solvabiliteit wil zeggen het vermogen om in geval van liquidatie aan alle financiële verplichtingen ten opzichte van
de verschaffers van vreemd vermogen te kunnen voldoen. In geval van liquidatie moeten eerst de schulden
worden afgelost en daarmee fungeert het eigen vermogen als buffer. Bij de beoordeling van de solvabiliteit
moeten worden uitgegaan van de boekwaarden van de onderneming omdat de liquidatiewaarde van de
onderneming niet bekend zal zijn.
Veelal wordt de solvabiliteit gemeten als de verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen en
geeft aan welk gedeelte van de totale activa is gefinancierd met eigen vermogen. De verhouding tussen het
vreemd vermogen en totale vermogen wordt debt ratio genoemd.
Debt ratio = vreemd vermogen / totaal vermogen verkort: (VV/TV)
Het weerstandsvermogen is het vermogen van de onderneming om de activiteiten voort te zetten in ongunstige
tijden. Dit weerstandsvermogen neemt toe wanneer het eigen vermogen toeneemt of het vreemd vermogen
afneemt. Het interest coverage ratio (ICR) geeft aan hoe vaak de rentelasten kunnen worden betaald uit de winst
vóór interest en belasting.
ICR = winst voor interest en belastingen (bedrijfsresultaat) / interestkosten
Rentabiliteit is de verhouding tussen geïnvesteerde bedragen en de hiermee gerealiseerde opbrengsten.
De brutowinstmarge bepaalt het verschil tussen de verkoopprijs en de kostprijs van een dienst of product.
Brutowinstmarge = bedrijfsresultaat / omzet
Rentabiliteit op het totale vermogen (RTV)
RTV = winst voor interest en belasting (bedrijfsresultaat) / gemiddeld totaal vermogen * 100%
Rentabiliteit op het eigen vermogen (REV)
REV = nettowinst (winst na belasting) / gemiddeld eigen vermogen * 100%
Rentabiliteit op het vreemd vermogen (RVV)
RVV = betaalde interest / gemiddeld vreemd vermogen * 100%
De verhouding tussen vreemd vermogen en het eigen vermogen wordt de hefboomfactor genoemd.
Het verband tussen de REV, RTV en RVV:
2
VBA Financiering met Resultaat Niveau 6
,REV = (1 – f) * [ RTV + (RTV – RVV) * VV/EV ]
De letter ‘f’ in de formule is de belastingquote, oftewel het percentage.
Het financiële hefboomeffect komt in deze formule tot uitdrukking:
(RTV – RVV) * VV/EV
Omloopsnelheid van het vermogen is een maatstaf voor de efficiëntie waarmee een onderneming haar vermogen
inzet. Hoe hoger, hoe efficiënter de onderneming omgaat met het ter beschikking gestelde vermogen.
Omloopsnelheid van het totale vermogen = omzet / gemiddeld totaal vermogen
In een Dupont Chart wordt de rentabiliteit van het totale vermogen opgedeeld naar bepalende posten op de winst-
en-verliesrekening, zodat de gevolgen van verandering in bepaalde posten voor de rentabiliteit zichtbaar zijn.
Figuur 1 DuPont Chart (bron: https://impazz.nl/nieuws/dupont-schema/)
Bij interne financiering wordt de aanschaf van activa gefinancierd met (een deel van) de ingehouden winst.
Intensieve financiering is een financieringsvorm waarbij de onderneming gelden die zij niet nodig heeft, gebruikt
om activa te financieren. Voorbeelden van intensieve financiering zijn: just-in-time delivery van voorraden, de
krediettermijn van debiteuren beperken en creëren van ideaalcomplex (hier wordt de expansie van de
onderneming volledig gefinancierd uit de binnengekomen afschrijvingen).
Bij partiële financiering wordt de behoefte aan vermogen afgestemd op een individuele activum, zoals een
machine. De onderneming financiert deze dan veelal met een aflosbare lening die in relatie staat met die
machine.
Wanneer de onderneming de vermogensbehoefte niet afstemt op individuele activa maar de vermogensbehoefte
van de onderneming als een geheel bekijk is er sprake van totale financiering. Looptijd speelt een ondergeschikte
rol. Voorbeelden van vermogen met een fluctuerend karakter zijn voorraden en debiteuren.
De eenmanszaak:
Eigen vermogen eindbalans = beginkapitaal + winst boekjaar + privéstortingen – privéopnamen
De vennootschap onder firma:
Eigen vermogen eindbalans = begin privé + winst boekjaar + privéstortingen – privéopnamen
De besloten vennootschap en de naamloze vennootschap:
Het aandelenkapitaal kan als volgt worden samengesteld
- Maatschappelijk kapitaal: kapitaal dat volgens de statuten maximaal mag worden uitgegeven.
- Geplaatst kapitaal: nominale waarde uitgegeven kapitaal.
- Gestort kapitaal: bedrag dat daadwerkelijk is gestort geplaatste kapitalen.
Een achtergestelde lening is een lening waarbij de verschaffers ervan pas rente en aflossing ontvangen nadat
aan alle andere verplichtingen ten opzichte van schuldeisers is voldaan.
3
VBA Financiering met Resultaat Niveau 6
, Selectiecriteria voor ondernemend vermogen:
- Dividendrendement = uitgekeerde winst (=dividend) / koers aandeel * 100%
- Payout-ratio = contant dividend per aandeel / winst per aandeel * 100%
- Koers-winstverhouding = beurskoers per aandeel / winst per aandeel
- Koers-cashflowratio = beurskoers per aandeel / cashflow per aandeel
- Koers-intrinsieke waarderatio = beurskoers per aandeel / intrinsieke waarde per aandeel
De verschaffer van niet-ondernemend vermogen wil in principe geen invloed ondervinden van
ondernemingsrisico. Kredietwaardigheid van de onderneming is belangrijker. De 5 C’s voor kredietwaardigheid:
1. Capital. Wordt gekeken naar het eigen vermogen dat in de onderneming zit.
2. Collateral. Onderpand, de economische waarde van de activa.
3. Capacity. Het cash generende vermogen van het bedrijf.
4. Conditions. De economische omstandigheden.
5. Character. Specifiek de betalingsmoraal.
Diverse vormen van vreemd vermogen:
1. Obligatielening – bestaat uit een aantal identieke waardepapieren (schuldbekentenissen) die veelal aan
toonder luiden. Aflossing geschiedt in één keer aan het einde van de looptijd (bullet-lening) of gedurende
de looptijd.
2. Banklening – is een onderhandse (niet openbare) geldlening op schuldbekentenis. De kredietnemer
dient aan een aantal voorwaarden te voldoen zoals een marketingplan, investeringsplan en een
onderbouwing van deze twee. Daarbij kan hypothecaire zekerheid worden gegeven door de
kredietnemer. Dit kan ook in de vorm van pandrecht (roerende zaken).
3. MKB Borgstellingskrediet – een krediet wat wordt verstrekt door gewone banken maar waarbij de
overheid garant staat voor (een deel van) de lening. De lening is bedoeld is ondernemingen met een
jaaromzet van maximaal € 50 miljoen of een balanstotaal van maximaal € 43 miljoen en maximaal 250
medewerkers.
4. Durfkapitaal (informal venture capital) – is kapitaal dat met meer dan gemiddeld risico wordt verstrekt
aan onderneming. Kan zowel door particulieren als door andere ondernemingen worden verstrekt. Er
worden geen zekerheden verstrekt.
5. Qredits en microfinanciering – in 2009 opgericht onder leiding van de vier grote banken (Rabobank, ING,
ABN AMRO en De Volksbank) en enkele ministeries. Draagt bij aan de financiering van ondernemingen
die niet voor reguliere financiering in aanmerking komen. Microfinanciering is een verzamelnaam voor
financiële dienstverlening van kleine bedragen.
6. Crowdfunding – er wordt rechtstreeks contact gezocht met de investeerders/financiers van het project of
de onderneming. Er vindt geen contact plaats tussen een bank en de kredietnemer.
Drie soorten vormen kort vreemd vermogen:
1. Leverancierskrediet: het ontvangen van goederen en/of diensten zonder dat deze direct hoeven worden
te betaald. Deze ontvangt zij op rekening. De bron van de financiering is de leverancier.
2. Afnemerskrediet: vooruitbetaling van afnemers inzake nog te leveren goederen en/of diensten.
3. Geïnduceerd vermogen: Geïnduceerd betekent ‘opgewekt door de business’. Hiervan is sprake als een
onderneming automatisch gebruik maakt van vermogen dat ‘automatisch’ wordt aangeboden.
Bij factoring neemt de factor (financiële instelling) het saldo over van de door hem goedgekeurde vorderingen.
Hierbij zijn drie vormen te onderscheiden:
1. Traditionele factoring: hierbij worden facturen door een onderneming verpand aan een factorinstelling,
die deze facturen betaalt aan de onderneming (zo’n 85% van het totaalbedrag van de vorderingen).
Minimale drempel aan omzet € 2.500.000 in veel gevallen.
2. American factoring: hierbij worden de vorderingen niet verpand door de onderneming maar verkocht aan
de factorinstelling. De bevoorschotting is in dit geval bijna 97% en de onderneming betaalt een all-in-
tarief dat hoger ligt dan bij traditionele factoring.
3. Reverse factoring: is bedoeld voor de leverancier (van goederen en/of diensten). Een soort alternatief
voor een langere betalingstermijn en het is dus een soort manier om de betaaltermijn te overbruggen.
In het geval van leasing wordt de huurder de lessee genoemd en de verhuurder de lessor. Drietal vormen van
leasing:
4
VBA Financiering met Resultaat Niveau 6
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Mathijsdeeltijdstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.