VBA Financiering
Hoofdstuk 1; De structuur en omvang van de vermogensbehoefte
Jaarrekening bestaat uit een balans, W&V rekening en een toelichting op beide.
Liquiditeit geeft aan in welke mate een onderneming in staat is om op korte termijn te voldoen aan haar
financiële verplichtingen.
Interne liquiditeitsprognose; analyse van de ingaande en uitgaande geldstromen = de dynamische
liquiditeitsanalyse. (voor intern)
Balansliquiditeit/ statische liquiditeit= beeld uit de balans over de liquiditeit van de onderneming(extern)
Kengetallen voor een oordeel te geven over de liquiditeit;
Netto-werkkapitaal = vlottende activa – vlottende passiva
Is het deel van de vlottende activa dat met lang vermogen is gefinancierd.
De current radio = Vlottende activa
Vlottende passiva geeft verhouding weer tussen vlottende activa en vlottende passiva.
De uitkomst geeft weer hoeveel keer de kortlopende schulden kunnen worden betaald. (min. 2)
De quick ratio; Vlottende activa – voorraden
Vlottende passiva voorraden zijn niet altijd in korte termijn om te zetten in geld.
Quick ratio moet minimaal gelijk zijn aan 1.
Window dressing = activiteiten die plaatsvinden voor het publicatiemoment van de jaarrekening, met als doel
de financiële structuur gunstiger voor te stellen dan deze is. Vb; - aflossen van schulden -betalen crediteuren -
kortlopend vv omzetten in lang vv -activeren van kosten.
Solvabiliteit = het vermogen om in geval van liquidatie aan alle financiële verplichtingen ten opzichte van de
verschaffers van vreemd vermogen te kunnen voldoen. Wordt vaak gemeten als verhouding tussen het eigen
vermogen en het totale vermogen. Geeft aan welk gedeelte van het totale activa is gefinancierd met het EV.
Debt ratio = vreemd vermogen
Totale vermogen x 100% = hoeveel van het totale vermogen is gefinancierd met VV.
Weerstandsvermogen = het vermogen van de onderneming om de activiteiten ook in ongunstige tijden voort te
zetten. Hiermee samenhangend is de interest coverage ratio. Geeft aan hoe vaak de rentelasten kunnen
worden betaald uit de winst voor interest en belasting (bedrijfsresultaat) banken hanteren minimaal een factor
van 5. ; formule = interest coverage ratio = winst voor interest en belasting (bedrijfsresultaat)
Interestkosten
Rentabiliteit; De verhouding tussen geïnvesteerde bedragen en de hiermee gerealiseerde opbrengsten.
Brutowinstmarge = Bedrijfsresultaat
Omzet RTV = centraal voor beoordeling rentabiliteit,
RTV= Winst voor interest en belasting (=bedrijfsresultaat) x 100% Hieruit moet door de vermogensverschaffers
Gemiddeld totaal vermogen gewenste uitkeringen worden voldaan.
(rente, dividend)
Of; RTV = omloopsnelheid x brutowinstmarge
REV= nettowinst is wat er toekomt aan de
REV = Nettowinst (winst na belasting) x 100%
verschaffers van eigenvermogen. (eigenaren)
Gemiddeld eigen vermogen
RVV= voor verschaffers van vreemd vermogen
RVV = Betaalde interest x 100% het belangrijkst. RVV kan worden gezien als de
Gemiddeld vreemd vermogen gemiddelde kostenvoet van het VV.
Als RVV < RTV is positief, gebruik van vreemd vermogen levert dus meer op dan dat het kost. Deze winst komt
weer ten goede voor verschaffers van het EV. Dit wordt ook wel het financiele hefboomeffect genoemd.
, Hefboomfactor = de verhouding tussen VV en het EV. Deze is maatgevend voor de mate waarin verschaffers
van het EV profiteren van winst op vreemd vermogen.
Het verband kan worden weergegeven in een formule;
REV = (1 – F) x ( RTV + ( RTV – RVV) X VV )
EV
F = belastingpercentage wat onderneming betaald.
Financiële hefboomeffect= (RTV -RVV) x VV
EV
Bedrijfsrisico = de mate van onzekerheid over de hoogte van de RTV.
Financieel risico = hogere rente, betekend kleinere hefboommarge. Risico verschaffer EV neemt toe.
Omloopsnelheid = maatstaf voor de efficiëntie waarmee een onderneming haar vermogen inzet. Hoe hoger,
hoe efficiënter de onderneming omgaat met het ter beschikking gestelde vermogen .
Omloopsnelheid van het totale vermogen = Omzet .
Gemiddeld totale vermogen
Dupont chart = de rentabiliteit van het totale vermogen wordt opgedeeld naar bepalende posten op de W & V-
rekening. Zie vb. blz. 16.
Interne financiering; er is een relatie tussen de activa en een deel van de ingehouden winst waarmee de
aanschaf van de activa worden gefinancierd. Deel van vermogensbehoefte wordt dus met gelden vanuit de
onderneming zelf gefinancierd.
Intensieve financiering; gelden die de onderneming niet nodig heeft, worden gebruikt om activa te financieren.
Voorbeelden van intensieve financiering; - Just-in-time delivery van voorraden; voorraden beperken, voorkomt
onnodige gelden die worden geïnvesteerd in voorraden die overbodig zijn. – krediettermijn van debiteuren
beperken.
-creëren van een ideaalcomplex; Hierbij wordt de expansie van de onderneming volledig gefinancierd uit de
binnengekomen afschrijvingen. Zie vb blz 19.
Partiele financiering; de behoefte aan vermogen wordt afgestemd op een individueel activum. Bv aflosbare
lening op een machine.
Totale financiering; wanneer niet gekeken wordt naar individuele activum maar naar het geheel. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen enerzijds vermogen dat permanent aan de onderneming ter beschikking moet
staan en anderzijds vermogen met fluctuerende karakter zoals voorraden en debiteuren. = diversiteit.
De financieringsbehoefte kan worden beoordeeld aan de hand van de diversiteitsfactor. Formule=
(hoogste debiteurensaldo + hoogste voorraad) – (laagste debiteuren + laagste voorraad)
Hoogste totaal van beide – laagste totaal van beide zie vb blz. 20
Het verkrijgen van ondernemend vermogen;
Ondernemingsvermogen; eigenvermogen + achtergesteld vermogen.
Verschillende ondernemingsvormen met bijhorende kenmerken. ; zie blz 21!
- Eenmanszaak; geen onderscheid in zakelijk en privé vermogen. EV = beginkapitaal + winst +/- privé.
- Vennootschap onder firma; iedere vennoot wordt hoofdelijk aansprakelijk gesteld over de schulden.
EV= begin privé + winst -/+ privé stortingen of onttrekkingen.
- BV en de NV; worden notarieel opgericht door middel van statuten. EV bestaat uit aandelen.
(bewijzen van eigendom, bij BV op naam en NV aan toonder) aandelen kapitaal is verdeeld;
Maatschappelijk kapitaal; mag maximaal worden uitgegeven
Geplaatst kapitaal; nominale waarde van de door de onderneming uitgegeven kapitaal
Gestort kapitaal; bedrag wat daadwerkelijk is gestort op de geplaatste aandelen.
Wanneer er voor aandelen meer als de nominale waarde wordt betaald is dit agioreserve.
Andere vorm ondernemend vermogen is achtergesteld vermogen, achtergestelde leningen komen nadat alle
andere verplichtingen aan andere schuldeisers is voldaan. Meer risico dus vaak hogere rentes.
Om na te gaan of het verstandig is om in een bepaald aandeel te beleggen, kan een financier een aantal
selectiecriteria hanteren;
- Dividendrendement = Uitgekeerde winst (= dividend)
Koers van het aandeel x 100% Hoe hoger hoe beter.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lienederooy. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,14. Je zit daarna nergens aan vast.