Hoofdstuk 4 Kinderen en jongeren met een autismespectrumstoornis.
Inleiding
Een ASS is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, die gekenmerkt wordt door persistente
problemen in sociale communicatie en sociale interactie in combinatie met een beperkt,
repetitief patroon van gedragingen, interesses of activiteiten. Het is een spectrum dus kan zich
verschillend uiten. Autisme is nog niet zo heel lang een begrip. Vroeger dacht men voornamelijk
dat het een voorloper was van volwassenen stoornissen, denk aan dingen als
kinderschizofrenie. Kanner en Asperger hebben de basis gelegd voor het afzonderlijk
classificeren van autisme, hier hebben vele andere onderzoekers verder op gebouwd.
Classificatie en terminologie
Er werd altijd gebruik gemaakt van de DSM en ICD om een bepaalde ASS te constateren, maar
bij de DSM was er gebrek aan bewijs. Dit is in de DSM-V verbeterd. Er is een
meerdimensionale benadering. Ook zijn er nog maar 2 symptoom gebieden in plaats van 3,
namelijk het domein over sociale interactie en communicatie en het domein over repetitieve
patronen van gedrag etc. Er zijn 3 gradaties van ernst:
1. Ondersteuning nodig
2. Substantiële ondersteuning nodig
3. Zeer substantiële ondersteuning nodig
Als een persoon niet voldoet aan de eisen van autistische stoornis, asperger of PDD-NOS
voldoet, moet er gekeken worden of er sprake is van een sociale communicatiestoornis, maar
dan moet deze persoon niet voldoen aan de eisen rond om herhalend gedrag. Het ICD gebruikt
wel nog steeds 3 domeinen.
Prevalentie
In de afgelopen jaren is er een stijging geweest van de cijfers van autisme. Dit is niet omdat het
vaker voorkomt, maar door de toegenomen bekendheid. De prevalentie is ongeveer 0.6% tot
1%.
Autisme op vier niveaus
1. Gedragskenmerken van autisme (fenotype)
Onderstaande stoornissen gaan samen met beperkte interesses en activiteiten.
- Stoornis in sociale interactie Eerste tekenen kunnen al voorkomen als het kind
nog een baby is. Vaak is het vooral een probleem met interactie met
leeftijdgenootjes, niet met volwassenen.
o Afzijdige of inalerte type makkelijk te herkennen en vaak gepaard met
verstandelijke beperking. Ze lijken onverschillig tegenover
leeftijdsgenootjes en vreemden, maar accepteren vaak wel lichamelijke
toenadering van vertrouwden. Contact is voornamelijk instrumenteel en
initiëren zelf vaak geen contact.
o Passieve of meegaande type ze initiëren zelf geen contact, maar
accepteren het wel van anderen. Moeilijk te herkennen, want ze weren
contact niet af en doen ook niet moeilijk.