5 Erfelijkheid en evolutie
BASISSTOF
1 Genotype en fenotype 48
2 Chromosomen 52
3 Genen en allelen 57
4 De evolutietheorie 60
5 Geschiedenis van het leven op aarde 63
6 DNA-technieken 68
Samenhang 73
Genengesleutel geeft gespiegelde slak
EXTRA STOF
7 Transcriptie 75
8 Dominant en recessief 77
1 Genotype en fenotype
KENNIS
1
In afbeelding 5 is een lichaamscel schematisch getekend. In de lichaamscel zijn chromosomen en
genen getekend. Bij een celdeling ontstaan twee dochtercellen.
a Teken in de dochtercellen de chromosomen met de genen.
b • Hebben alle dochtercellen na een gewone celdeling hetzelfde genotype? ja / nee
• Hebben alle dochtercellen hetzelfde genotype als de moedercel? ja / nee
2
a • Alle eigenschappen van een organisme samen noem je het fenotype.
• De informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme noem je het genotype.
b Ed is een 15-jarige scholier.
Hier staan enkele eigenschappen van Ed. Geef bij elke eigenschap aan of deze wel of niet bij
het fenotype hoort.
• blond haar vanaf de geboorte wel / niet
• groot longvolume wel / niet
• hoge bloeddruk wel / niet
• litteken op de rechterknie wel / niet
• tatoeage op de onderarm wel / niet
c Stel je voor: je hebt de vijf eigenschappen die hier zijn gegeven.
Kies bij elke eigenschap of je deze hebt gekregen door je genotype, door je
leefstijl/omgeving, of door beide.
A Je bent snel zenuwachtig bij proefwerken. 1 genotype A=3
B Je hebt een gespierd lichaam. 2 leefstijl/omgeving B=3
C Je hebt een tatoeage. 3 beide C=2
D Je hebt krullend haar vanaf je geboorte. D=1
E Je kunt goed gitaar spelen. E=3
3
Renate doet mee aan het tv-programma Extreme make-over, waarbij ze onder handen wordt
genomen door een plastisch chirurg en door schoonheidsspecialisten. In afbeelding 6 zie je
Renate voor en na de make-over.
a Noteer drie zichtbare eigenschappen die niet veranderd zijn.
bijvoorbeeld: oogkleur, vorm van de kin, vorm van het gezicht, vorm van de oren, aantal
tanden
b Noteer drie zichtbare eigenschappen die wel veranderd zijn.
bijvoorbeeld: haarkleur, krullen in het haar, vorm van de ogen, vorm van de mond, kleur van
de tanden
c Verandert het fenotype van Renate door deze behandelingen? En het genotype?
() A Alleen haar fenotype verandert.
() B Alleen haar genotype verandert.
() C Het fenotype en het genotype veranderen.
() D Het fenotype en het genotype veranderen niet.
4
In het lichaam wordt insuline gemaakt. Dit hormoon is nodig om het glucosegehalte van het bloed
te verlagen als dat te hoog wordt. In afbeelding 7 zie je hoe het glucosegehalte van het bloed
verandert gedurende een dag.
Op welke twee tijdstippen is het gen voor de aanmaak van insuline weinig actief?
[ ] A om 08.00 uur
[ ] B om 10.00 uur
[ ] C om 12.00 uur
[ ] D om 16.00 uur
[ ] E om 17.00 uur
5
Samenvatting
Leg in je eigen woorden de volgende begrippen uit: chromosomen, celdeling, DNA, fenotype, gen
en genotype.
Chromosomen bevinden zich in de celkernen. Ze bestaan uit de stof DNA.
Een gen bestaat uit de stukjes DNA die samen de informatie bevatten voor een eigenschap.
Alle genen in een celkern samen vormen het genotype. Het genotype is de complete informatie
voor de erfelijke eigenschappen van een organisme.
Bij een celdeling worden de chromosomen gekopieerd. De dochtercellen krijgen dezelfde
chromosomen (dezelfde erfelijke informatie) als de moedercel.
Met het fenotype worden alle eigenschappen van een organisme bedoeld, zowel zichtbare als
onzichtbare eigenschappen.
Het fenotype komt tot stand door het genotype in combinatie met leefstijl en omgeving.
Een cel gebruikt alleen de genen die nodig zijn voor de functie die de cel heeft.
INZICHT
6
In afbeelding 8 zie je hoe de metamorfose bij een kikker verloopt.
a Wat blijft in alle stadia van de metamorfose (2 tot en met 8) gelijk?
()A het fenotype
()B het genotype
()C geen van beide
()D zowel het fenotype als het genotype
b Leg uit hoe tijdens de metamorfose het fenotype kan veranderen, terwijl het genotype gelijk
blijft.
Tijdens de metamorfose worden bepaalde genen meer of minder actief.
7
Dafne Schippers is een topatleet. Zij is recordhoudster op de 100 meter hardlopen. In 2015 legde
zij deze afstand af in 10,81 s.
a Leg uit dat Dafnes leefstijl een rol speelt bij deze prestatie.
Training en voeding zijn belangrijk bij het leveren van prestaties in de topsport. Training en
voeding behoren tot de leefstijl (en/of omgeving).
b Spieren bestaan uit snelle en langzame spiervezels. Snelle spiervezels gebruik je vooral voor
korte, explosieve krachtinspanningen. De langzame spiervezels gebruik je voor langdurige
krachtinspanningen. Als je ouder wordt, neemt het aantal snelle spiervezels af. Het aantal
langzame spiervezels neemt toe.
Hoe zal deze verandering Dafnes prestaties beïnvloeden?
De prestaties van Dafne op de korte afstanden zullen minder goed worden.
c Is de verandering in het aantal spiervezels het gevolg van een verandering in het genotype?
Leg je antwoord uit.
Nee, want je genotype verandert niet tijdens je leven. Een verandering in het aantal snelle en
langzame spiervezels is daarom geen gevolg van een verandering in het genotype. (In het
genotype ligt vast dat de spiersamenstelling verandert bij het ouder worden.)
8
Uv-straling van de zon is schadelijk voor je huid. Je huid wordt beschermd door melanine. Dit is
een pigment dat in de huid ontstaat en de huid donkerder maakt. Melanine geeft ook kleur aan je
haren en ogen. Dat je melanine kunt maken, heb je te danken aan een aantal genen.
a Wanneer zijn die genen het meest actief: in de winter of in de zomer? Leg je antwoord uit.
In de zomer, want dan wordt je huid donkerder door de zon. Er wordt dan meer melanine
gemaakt.
b Jos en Jennifer gaan op een zomerse dag naar het strand. Aan het eind van de dag is de
huid van Jos wat donkerder geworden. De huid van Jennifer is rood.
Leg dit uit aan de hand van het genotype.
De genen voor de aanmaak van melanine zijn bij Jos actiever dan bij Jennifer.
c Zijn de genen voor de aanmaak van melanine in een spiercel even actief als in een huidcel?
Leg je antwoord uit.
Nee, want in een spiercel zijn deze genen niet actief. In een spiercel wordt geen melanine
gemaakt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper yoursuperhero15. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,92. Je zit daarna nergens aan vast.