Samenvatting Understanding research (Neuman) – hst 1, 2, 3, 4 en 5
Hoofdstuk 1 – why do research?
Sociaal onderzoek helpt om:
- Betere keuzes in het leven te maken
- Gebeurtenissen in de wereld te begrijpen
- Professionele problemen te beslissen
Onderzoek: een lopend proces om de waarheid te achterhalen.
Onderzoek verminderd misopvattingen, vooroordelen en anders denken.
Onderzoek geeft waardevolle informatie, maar is niet 100% waar (het garandeert niet perfecte
resultaten). Onderzoek wordt tegenwoordig overal voor gebruikt.
In de media wordt ‘onderzoek’ vaak aangehaald: hierbij kunnen twijfels getrokken worden, omdat er
gegevens weggelaten worden.
Iets hoeft niet waar te zijn als de meeste mensen dat denken.
Kritisch heeft meerdere betekenissen:
- Iets dat heel belangrijk is
- Heel negatief / vijandig en gericht op gebreken zoeken
- Bewust, voorzichtig oordelen en vragen stellen / niet zomaar iets aannemen (hierover gaat
kritisch denken)
Kritisch denken is een manier van denken en dingen zien.
- Het helpt ons bedrog te vermijden
- Zorgt er voor dat we niet zomaar met een antwoord komen.
- Het wijst op het bekijken van een probleem / vraag vanuit meerdere perspectieven
- Leidt ernaar om verborgen aannames te ontdekken:
Aannames kunnen tot andere resultaten leiden.
Sociaal empirisch onderzoek:
1. Lezen en bestuderen van documenten , bepaalde documenten identificeren, lezen, herlezen,
doorgrondig begrijpen, patronen en thema’s ontdekken of de waarheid vinden.
2. Bestaande info begrijpen, verzamelen, evalueren, bevindingen eruit halen (de informatie
wordt niet gelijk behandeld).
3. Proces van technieken en principes. Vragen stellen op verschillende manieren, in detail
observeren , systematisch informatie verzamelen (tekenen, statistieken analyseren,
experimenten).
4. Kritisch en sceptisch denken, aannames wegstrepen, alternatieven overwegen, niet
accepteren wat je in eerste instantie ziet: reflecteren.
Empirisch onderzoek:
- Bewijs: bevindingen kunnen veranderen.
- Niet 100% absoluut waar.
- Theorieën worden aangepast (naarmate er meer onderzoek naar gedaan wordt)
Empirisch bewijs = data die terugvalt op empirie: waarnemingen uit de werkelijkheid.
- Regels / standaards voor bewijs
- 2 vormen:
Kwantitatief (quantitative data)= bewijs in vorm van cijfers
Samenvatting ‘Understanding research’ (Neuman) hoofdstuk 1 t/m 5 Loes van den Bekerom
, Kwalitatief (qualitative data) = bewijs in vorm van visuele beelden, woorden of
geluiden.
Empirisch onderzoek resulteert in kennis en zijn antwoorden op vragen (nieuwe gedachten en
vragen).
Technieken voor dataverzameling:
- Kwantitatief (cijfers)
Experimenten:
Natuurwetenschap
Testgroep en controlegroep
Survey / vragenlijst:
Antwoorden in tabellen / grafieken / percentages
Inhoudsanalyse
Materiaal uitzoeken: systeem voor bepaalde aspecten
Tabellen / grafieken
Bestaande statistische bronnen
Info verzamelen en herstructureren
- Kwantitatief
(etnografisch) veldwerk
Observeren
Interviews
Historisch vergelijkingsonderzoek
Vroeger / nu
Verschillende culturen
Soorten sociaal onderzoek:
- Een nieuw onbekend probleem ontdekken
- Beschrijven van probleem, situatie of relatie
- Uitleggen waarom iets gebeurd of op verschillende manieren gebeurt
- Evalueren of een plan werkt.
Exploring = exploratory research
- Doel: vragen voor nader onderzoek formuleren
- Wat?
- Kwalitatief
- Experiment, veldwerk
Describing = descriptive research
- Vanuit idee / vraag
- Al onderzoek naar gedaan, maar jij in een specifieke plaats
- Specifieke details van een situatie (sociale omgeving / relatie) weergeven
- Hoe? Wie?
- Kwantitatief of kwalitatief
- Bestaande bronnen, veldwerk
Explaining = explanatory research
- Identificeert bronnen sociaal gedrag, geloof en omstandigheden
- Test theorie en geeft redenen
- Waarom?
Samenvatting ‘Understanding research’ (Neuman) hoofdstuk 1 t/m 5 Loes van den Bekerom