Kritische Beroepssituatie 2
Adaptieve opgaven, verhoogde risico’s &
klinisch redeneren
Stage: Afstudeerstage
Stagecode: OVK4AASS01
Datum: 6-2-2023 t/m 28-6-2023
Stage-instelling: Maasstad Ziekenhuis
Stage-afdeling/team: Chirurgie 1
Situatie
, Kritische Beroepssituatie
Competenties: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 9, 10, 13, 14, 15 & 16
In deze situatie beschrijf ik één avonddienst en had ik met twee verpleegkundigen de zorg over 16 patiënten,
waarvan ik 1 patiënt uitwerk. Deze patiënt heeft een multidisciplinaire behandeling, comorbiditeit en
polyfarmacie wat haar hoogcomplex maakt (ZelCom-model niveau 3).
Dhr. Post is 74 jaar en is opgenomen vanwege een infectie en occlusie van de bypass in zijn rechterbeen.
Hierbij heeft hij meerdere geïnfecteerde wonden aan zijn been, waarbij zijn been veel pijn doet. Dhr. is
bekend met atriumfibrilleren, hypertensie en fontaine 4. Eerder heeft dhr. al een bloeding aan zijn bypass
gehad. Vandaag zou dhr. geopereerd worden, waarbij de oude bypass wordt verwijderd en een nieuwe
bypass wordt geplaatst. Echter is dit niet mogelijk, omdat de vaten zo slecht zijn. Dhr. heeft 30 jaar gerookt,
wat de vaten heeft beschadigd. Dit komt doordat tabak de bloedvaten beschadigd en het bloed sneller laat
stollen. Hierdoor ontstaat eerder trombose, wat de vaten vernauwt. Daarnaast zorgt koolmonoxide ervoor
dat er minder zuurstof in het bloed zit, hierdoor komt er minder zuurstof bij de organen. Tevens verhoogt
nicotine de hartslag en bloeddruk (Hartstichting, z.d.a). Hypertensie zorgt ook voor beschadigingen aan de
vaten door de hoge druk die hierop staat (Hartstichting, z.d.b) (c1). Omdat er geen andere mogelijkheden
zijn om de doorbloeding te verbeteren, krijgt dhr. morgen een onderbeenamputatie. Hier ziet dhr. erg
tegenop, omdat deze operatie voor hem erg onverwachts komt. Vanwege de infectie wordt dhr. behandeld
met continue antibiotica intraveneus. De medicatie die dhr. gebruikt zijn paracetamol en oxycodon tegen de
pijn, acenocoumarol als antistolling en valsartan vanwege de hypertensie.
Taak
Mijn taak in deze situatie is om de verantwoordelijkheid te dragen van de zorg voor dhr. Post. Dit doe ik
zelfstandig, maar ik kan overleggen met mijn collega’s als dit nodig is (1,3). Ik onderneem actie op verhoogde
risico’s (c1,10,13), maak gebruik van klinisch redeneren (c1) en ga in gesprek met de patiënt (c4,5,6).
In deze KBS worden de volgende competenties aangetoond: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 9, 10, 13, 14, 15 & 16.
Actie
Ik begin de dienst door dhr. zijn medicatie te brengen. Hierbij vraag ik hoe het nu met hem gaat. Hij heeft
vanmiddag te horen gekregen dat hij morgen voor onderbeenamputatie moet. Dhr. geeft aan dat het op dit
moment allemaal erg veel voor hem is, maar dat hij wel snapt waarom het moet gebeuren. Dhr. zijn partner,
die erbij zit, geeft ook aan dat het erg ingrijpend is. Ik geef hierop een gevoelsreflectie en vraag aan dhr. hoe
hij hieronder is. Dhr. geeft aan het lastig te vinden hoe hij moet omgaan met de amputatie en heeft veel
vragen over de toekomst. Ik zie aan dhr. dat dit onrust oplevert doordat hij onrustig beweegt en praat (c4,5).
Hierom voer ik het gesprek verder vanuit het emotioneel en medisch management binnen de adaptieve
opgaven. De onderbeenamputatie is namelijk een chronische aandoening die dhr. uiteindelijk moet inpassen
in zijn leven (c2,3,4,5). Wel besef ik dat dhr. al een zware dag achter de rug heeft, dus besluit ik het gesprek
te stoppen wanneer ik merk dat dit te veel voor hem is. Ik vraag aan dhr. hoe hij eerder is omgegaan met de
operaties aan zijn been. Hierna heeft dhr. ook aanpassingen moeten doen in zijn leven, maar wel in mindere
mate. Dhr. geeft aan dat zijn vrouw hem erg heeft geholpen na de vorige operaties en dhr. veel fysiotherapie
heeft gehad. Ik vraag aan dhr. zijn partner hoe zij dhr. hierin kan ondersteunen. Ze geeft aan hem te helpen
bij de medicatie, oefeningen en het regelen van alles en geeft aan dit te blijven doen. Daarnaast geeft ze aan
dat ze dhr. verder zo goed mogelijk wil ondersteunen waar hij hulp nodig heeft. Ik geef aan dat dhr. ook na
de operatie fysiotherapie krijgt en wij hem helpen bij het opbouwen van het mobiliseren. Ik zie aan dhr. dat
dit hem geruststelt doordat hij meer ontspannen zit. Dit geeft mij het idee dat dhr. hier nog niet over heeft
gepraat met zijn vrouw, waardoor ik denk dat ik dit gesprek op het goede moment ben begonnen. Ik vraag
aan dhr. hoe hij de afgelopen jaren is omgegaan met de klachten aan zijn been. Dhr. geeft aan per dag te
hebben bekeken wat hij wel of niet kon doen en het te accepteren als het een dag minder goed gaat. Ik
vraag aan dhr. hoe hij dit na de operatie voor zich ziet. Dhr. geeft aan er dan hetzelfde over te denken.
Daarnaast heeft hij nog wat vragen over de toekomst, waar ik antwoord op geef (Groenenboom-Jongenotter
& van Hooft, 2022) (c2,3,4,5,6). Omdat dhr. al veel informatie heeft gekregen, vraag ik of hij een
informatieboekje wil over de operatie. Zo kan dhr. deze op een later moment rustig doorlezen. Ik kan mij
2