Anatomie/fysiologie 2
Hoofdstuk 2, 3, 5, 8, 9 en 11
Hoofdstuk 2. Skelet
Skelet = beenderstelsel
Functies:
Geeft vorm en steun
Beschermt belangrijke organen
Zorgt voor beweging
Maakt rode en witte bloedcellen aan.
Skelet is passief bewegingsapparaat
Spieren is actief bewegingsapparaat
Rood beenmerg maakt bloedcellen aan, op latere leeftijd wordt dit geelbeenmerg.
Beenderstelsel:
Pijpbeenderen ( maakt lengtegroei mogelijk, dijbeen, vingerkootjes)
Platte beenderen (ribben, borstbeen, schouderblad)
Sesambeentjes (knie)
Onregelmatige beenderen (handwortelbeentjes, voetwortelbeentjes, wervels)
Gewrichten:
Straffe gewrichten: bewegen nauwelijks, handwortelbeentjes
Beweeglijke gewrichten: laten veel beweging toe, heupbeen, knie
Scharniergewricht (alleen buigen en strekken, knie)
Rolgewricht (links of rechts, spaakbeen en ellepijp)
Draaigewricht (draait in een ring om een ander bot, atlas)
Kogelgewricht (kop en een kom, schouder)
Eigewricht ( lijkt op kogelgewricht, middenhandsbeentjes en vingers)
Zadelgewricht (beweging op 2 vlakken loodrecht op elkaar, duim en handwortel)
Andere typen botverbindingen:
Beenvergroeingen:
Is geen beweging mogelijk, zijn meerder beenderen aan elkaar vergroeit zoals in je heup.
Bindweefselverbindingen:
Fontanellen: schedel van een baby. Soort van vliezen die het schedel bij elkaar houdt
Kraakbeenverbindingen:
De schaambeenderen, de tussenwerfelschijfen, ribben en borstbeen.
De anatomische stand van het lichaam: ''
Hoofdstuk 3. Spieren
Spieroorsprong/origo is begin van een spier
Spieraanhechting/insertio is het einde van een spier.
Spiervormen:
Eenhoofdige en meerhoofdige spieren
Eenbuikige en meerbuikige spiern
Eenpezige en meerpezige spieren
, Anatomie/fysiologie 2
Hoofdstuk 2, 3, 5, 8, 9 en 11
Waaiervormige spieren, kringspieren, platte spieren.
Eenhoofdige spier:
1 oorsprongsplaats en 1 aanhechtingsplaats
Bovenlipheffer en slanke dijbeenspier
Meerhoofdige spieren
2 of meer oorsprongplaatsen en 1 aanhechtingsplaats.
Dijbeen, armspier en kuitspier
Eenbuikige spier
1 spierbuik
Gelaatsspieren
Meerbuikige spieren
2 of meer spierbuiken gescheiden door peesstroken.
Kaakspier en rechte buikspier.
Eenpezige spieren
1 aanhechtingssplaats
Grote jukbeenspier, armspier
Meerpezige spieren
Meerdere van elkaar gescheiden aanhechtingsplaatsen.
Schoudergedeelte van monniksskapspier
Waaiervormige spieren:
Slaapkauwspier en grote borstspier
Kringspieren:
Kringvormig om een opening
Oogkringspier, mondkringspier en anusspieren
Platte spieren:
Voorhoofdspier, achterhoofdspier, buikspieren
Spiercontractie: samentrekken van spieren
Spierinnervatie: zenuw geeft een prikkel aan een spier
Spiertonus: verkorten van de spier en de verhoogde spanning van de spier.
Synergisten: spieren die elkaars werking ondersteunen zoals slaapkauwspier
Antagonisten: spieren die elkaar tegen werken zoals de biceps en triceps.
Kinesis is een spierbeweging
Het proces van het vrijmaken van erngie uit glucose is zuurstof nodig dat proces heet het aeroob
proces. Als er te weinig zuurstof is kan het ook zonder zuurstof dat noemen we anearoob proces.
Hierbij ontstaat melkzuur.
Hoofdstuk 5. Bloed en lymfevaten stelsel
5.1 bloed