OEFENTENTAMEN INLEIDING BURGERLIJK RECHT EINDTOETS
1. Het maken van een testament is:
a) een eenzijdige gerichte rechtshandeling.
b) een eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling.
c) een meerzijdige rechtshandeling.
d) geen rechtshandeling.
2. Op een buurtbijeenkomst op 11 juni spreekt Anema met Bartels en verneemt dat
Bartels voornemens is zijn woonhuis te koop aan te bieden. Anema heeft al
langer belangstelling voor het huis van Bartels. Bartels vertelt haar dat hij voor
zijn huis een opbrengst voor ogen heeft van € 400.000. Anema biedt € 390.000
voor het huis. Bartels reageert met: “Akkoord, afgesproken”. Op 12 juni stuurt
Bartels een e-mail aan Anema met de mededeling dat hij afziet van de gemaakte
afspraak, omdat hij verwacht een hogere opbrengst te kunnen realiseren. Anema
stelt zich op het standpunt dat op 11 juni een geldige koopovereenkomst tot stand
is gekomen.
Welk van de onderstaande alternatieven is juist?
a) De koopovereenkomst is nietig.
b) De koopovereenkomst is niet tot stand gekomen, omdat sprake is van
een van het aanbod afwijkende aanvaarding.
c) De koopovereenkomst is niet tot stand gekomen, omdat Bartels zijn
aanbod tijdig heeft herroepen.
d) De koopovereenkomst is tot stand gekomen aangezien het aanbod van
Anema is aanvaard door Bartels.
© Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid 2020 Pagina 1 van 18
, OEFENTENTAMEN INLEIDING BURGERLIJK RECHT EINDTOETS
3. Welke van de onderstaande stellingen met betrekking tot volmacht is juist?
a) De overeenkomst van lastgeving gaat steeds gepaard met een volmacht
tot vertegenwoordiging.
b) Er ontstaat een overeenkomst tussen de gevolmachtigde en de
wederpartij, indien de gevolmachtigde handelt buiten de grenzen van zijn
bevoegdheid en de wederpartij niet wist en niet behoefde te begrijpen dat
een toereikende volmacht ontbrak.
c) Handelingsonbekwaamheid van de volmachtgever maakt de krachtens
de volmacht verrichte rechtshandeling aantastbaar.
d) Een volmachtverlening werkt privatief: de volmachtgever heeft niet
langer de bevoegdheid om de bewuste rechtshandeling zelf te verrichten.
4. Welke stelling volgt niet uit het arrest Van Geest/Nederlof van de Hoge Raad
(HR 21 december 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0088, NJ 1991/251)?
a) De goede trouw zal zich er in het algemeen tegen verzetten dat de
verkoper van een tweedehands auto die aan de koper bepaalde
inlichtingen had behoren te geven om te voorkomen dat de koper zich
een onjuiste voorstelling zou maken, ter afwering van een beroep op
dwaling, aanvoert dat de koper het ontstaan van de dwaling aan zichzelf
heeft te wijten.
b) Een onvoorzichtige koper van een tweedehands auto wordt geen
bescherming geboden tegen de nadelige gevolgen van dwaling die wordt
veroorzaakt door een zwijgen van de verkoper waar deze had behoren
te spreken.
c) Het enkele feit dat een koper van een tweedehands auto ondeskundig is,
brengt niet mee dat hij, op straffe van verlies van het recht zich op dwaling
te beroepen, verplicht is de auto door een deskundige te laten
onderzoeken.
d) Voor het antwoord op de vraag of de koper van een tweedehands auto
zich op dwaling kan beroepen, is van belang of de koper van de koop
zou hebben afgezien indien het schadeverleden van de auto niet zou zijn
verzwegen.
© Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid 2020 Pagina 2 van 18
, OEFENTENTAMEN INLEIDING BURGERLIJK RECHT EINDTOETS
5. De zestienjarige Pablo verkoopt aan Benders zijn racefiets voor € 250. Benders
betaalt Pablo het afgesproken bedrag. Zodra Pablo het geld van Benders heeft
ontvangen, gaat hij met zijn vriendin naar het casino waar hij het gehele bedrag
in een keer vergokt.
Heeft Benders bevrijdend betaald?
a) Ja, want Benders heeft als schuldenaar bevrijdend betaald aan Pablo als
schuldeiser.
b) Ja, want Benders heeft op redelijke grond aangenomen dat Pablo
bevoegd was de betaling in ontvangst te nemen.
c) Nee, want Pablo was niet bevoegd om de betaling te ontvangen.
d) Nee, want de betaling heeft Pablo niet tot werkelijk voordeel gestrekt.
6. Ponsen verkoopt aan Cocq 5.000 kippen, door Ponsen te leveren vóór 15 maart.
De overeenkomst bevat onder meer de clausule: “Uitvoer en aflevering
gegarandeerd”. Op 13 maart wordt, volstrekt onvoorzienbaar, tot nader order van
overheidswege een algeheel vervoersverbod voor pluimvee afgekondigd.
Ponsen slaagt er dan ook niet in om de kippen vóór 15 maart te leveren aan
Cocq. Als Cocq schadevergoeding vordert, verweert Ponsen zich met een beroep
op overmacht.
Zal het verweer van Ponsen slagen?
a) Ja, want door het vervoersverbod is nakoming tijdelijk onmogelijk.
b) Ja, gelet op het algehele vervoersverbod valt Ponsen niets te verwijten.
c) Nee, de tekortkoming komt voor rekening van Ponsen op grond van de
verkeersopvattingen.
d) Nee, de tekortkoming komt voor rekening van Ponsen op grond van de
rechtshandeling.
© Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid 2020 Pagina 3 van 18