Rechtssociologie en rechtspleging
Rechtssociologie en rechtspleging
Week 1: Recht vanuit sociaalwetenschappelijk perspectief; ‘Empirical legal studies’
1. K. van den Bos, Kijken naar het recht (oratie Universiteit Utrecht), 17 oktober 2014
Kortheidshalve betekent "empirisch" "waarnemen," het kijken naar de werkelijkheid. Empirische
rechtswetenschap betreft daarom het wetenschap bedrijven door het recht waar te nemen, oftewel
komt neer op "kijken naar het recht".
Wetenschap behelst hierbij het op systematische wijze verkrijgen, ordenen, analyseren en
beschrijven van data. Data zijn hierbij objectieve informatie-eenheden over de wereld2 en data
worden gegevens wanneer zij door de onderzoeker of kennisnemers van het onderzoek worden
geïnterpreteerd.
Het principe van empirisch onderzoek is gebaseerd op inductie: het onderzoek begint met een
waarneming van de werkelijkheid. Vervolgens probeert men die waarneming te verklaren en te
duiden, waarna men gaat toetsen of deze verklaring stand houdt tijdens het kritisch toetsen van de
verklaring. Dus empirisch onderzoek is idealiter en in essentie te kenmerken als een bottom-up
proces dat start met een waarneming van wat er in de werkelijkheid gebeurt.
Experimenteel onderzoek is dus van groot belang bij het volgen van de empirische methode, zeker
wanneer dit het observeren van wat in de werkelijkheid gebeurt betreft of helpt te begrijpen.
Experimenteel onderzoek dat hoge interne validiteit aan hoge externe validiteit koppelt, zoals goed
veldexperimenteel onderzoek vaak doet, heeft hierbij de voorkeur, zeker als dit plaatsvindt in een
onderzoeksprogramma waarin verschillende onderzoeksmethoden op een relevante manier worden
ingezet voor het verkrijgen van inzicht in inhoudelijk relevante vraagstukken.
Ik gebruik hierbij de term "experimenteel onderzoek" overigens in een brede betekenis, dit in
navolging van John Thibaut. Thibaut, een uitermate consciëntieuze wetenschapper die onder meer
het tijdschrift Journal of Experimental Social Psychology oprichtte, gebruikte de term "experimenteel"
niet om aan te geven dat laboratoriumonderzoek met random toewijzing de sine qua non is van goed
wetenschappelijk onderzoek, maar hij bedoelde met de term veel meer aan te geven dat goed
empirisch onderzoek moet voldoen aan hoge methodologische eisen voldoet en gericht moet zijn op
het ontwikkelen of toetsen van theorieën. Dit onderzoek kan zowel in het laboratorium, met
vragenlijsten of in veldstudies plaatsvinden, aldus Thibaut.
Anything goes wat onderzoeksmethoden betreft, mits het maar gedegen, precieze en relevante
inzichten oplevert of op kan leveren. Dit onderzoek mag wat mij betreft zowel kwalitatief als
kwantitatief van aard zijn.
Door Lawless worden empirische methoden worden omschreven als elke techniek voor het
systematisch verzamelen, beschrijven en kritisch analyseren van data.
Voor nu concludeer ik dat in empirisch rechtswetenschappelijk onderzoek data en bevindingen
systematisch verzameld en geanalyseerd moeten zijn. De bevindingen moeten te controleren en
idealiter te repliceren zijn. Verschillende onderzoeksmethoden zijn interessant en een
onderzoeksprogramma dat gebruik maakt van een multi-method benadering gekoppeld aan een
sterk inhoudelijke interesse moet het doel zijn.
Integratieve benadering
1
, Rechtssociologie en rechtspleging
Empirische wetenschap is dus gebaseerd op ervaring en/of proefondervindelijke uitkomsten en
wordt als zodanig veelal gecontrasteerd met formele of theoretische wetenschap, die juist niet op
ervaring maar op a priori ofwel ervaringsonafhankelijke beginselen is gebaseerd.
Hieraan gerelateerd wordt in de rechtswetenschap empirisch onderzoek vaak afgezet tegen
positiefrechtelijk onderzoek. Waarbij in empirisch onderzoek inzichten worden getoetst aan
waarnemingen, baseert positiefrechtelijk onderzoek zich op logica en logisch nadenken.
Hierbij wordt gewoonlijk een beroep gedaan op het bestuderen van dossiers, wetten en andere
juridische teksten. Positiefrechtelijk onderzoek wordt daarom ook wel aangeduid als law in the
books.
Dit in tegenstelling tot empirisch rechtswetenschappelijk onderzoek dat als law in action wordt
bestempeld. Law in action behelst "de werking van het recht in de praktijk van alledag" oftewel
"onderzoek naar de werking van het recht." Meer formeel uitgedrukt bestudeert empirische
rechtswetenschap "de juridische actoren, instituties, regels en procedures om een beter inzicht te
verkrijgen in hoe deze werken en wat de effecten ervan zijn.
Positiefrechtelijk onderzoek kan zijn voordeel doen met een precieze methodologische
onderbouwing van dit onderzoek alsmede met de nauwkeurige statistische analyse van data
verkregen uit juridische teksten. Dus empirisch onderzoek kan helpen bij positiefrechtelijk
onderzoek.
Dit geldt ook voor normatieve rechtswetenschap want je hebt een goede, valide onderbouwing van
je normatieve beweringen nodig. Deze onderbouwing zal vaak onder meer bestaan uit goede
empirische feiten en dus zal goede normatieve rechtswetenschap veelal ook gestoeld zijn op data
verkregen uit degelijk en precies empirisch onderzoek.
In de door mij voorgestelde integratieve benadering kunnen positiefrechtelijke wetenschappers
juridisch-inhoudelijke vraagstukken als vertrekpunt blijven nemen en daar de nadruk op blijven
leggen. Maar, zoals eerder aangegeven, de beantwoording van deze vraagstukken kan vaak profijt
hebben van een aanvulling met relevant empirisch onderzoek of met gegevens van dergelijk
onderzoek. Empirisch onderzoek hoeft dus niet de plaats te komen van positiefrechtelijk onderzoek
maar kan dit op relevante wijze aanvullen.
Waarom zou empirische rechtswetenschap belangrijk zijn?
Een eerste reden waarom empirisch onderzoek van belang zou kunnen zijn is omdat het ons in staat
stelt preciezer inzicht te verkrijgen in de werkelijkheid en dingen te ontdekken die in die
werkelijkheid een belangrijke rol spelen en die anders wellicht niet worden opgemerkt.
Motor van rechtsontwikkeling
Een tweede reden waarom empirische rechtswetenschap van belang is is door Ton Hol aangeduid als
een nogal eens vergeten factor in de rechtsgeleerdheid, namelijk dat de motor van de
rechtsontwikkeling over het algemeen ontwikkelingen buiten het recht zelf zijn. Hol constateert dan
ook dat door onderzoek te doen naar de maatschappelijke werkelijkheid de kiem kan worden gelegd
voor veel nieuwe rechtsvragen, in het bijzonder wanneer dit onderzoek zich richt op daar waar recht
en maatschappij elkaar raken.
Hierbij aansluitend, de sociale wetenschappen tonen overtuigend aan dat waargenomen ongelijkheid
en onrechtvaardigheid vaak een belangrijke bron van protest en de wens tot maatschappelijke
veranderingen vormen.
2
, Rechtssociologie en rechtspleging
Interessant is voorts dat rechtsradicalen zich ten opzichte van moslims achtergesteld voelden. Dit
wordt wel horizontale deprivatie genoemd. Moslimradicalen, daarentegen, voelden zich
achtergesteld door de regering en andere maatschappelijke autoriteiten. Hun ervaring van deprivatie
kwam dus door boven hen geplaatste personen, en dit wordt wel aangeduid als verticale deprivatie.
Horizontale deprivatie is het gevoel dat je volk achtergesteld wordt t.o.v. andere volkeren.
Verticale deprivatie is het gevoel dat je volk achtergesteld wordt door de autoriteit (hierdoor ook
weinig vertrouwen in autoriteit).
Als het goed is evolueren rechtsregels en rechtsbeginselen op basis van democratische besluiten.
Maatschappelijke veranderingen sturen deze besluiten veelal en empirisch onderzoek kan deze
veranderingen signaleren.
Bouwstenen voor betoog
Een derde reden waarom empirisch rechtswetenschappelijk onderzoek belangrijk kan zijn is omdat
het bouwstenen kan geven voor het onderbouwen van positiefrechtelijke en andere betogen.
De meerwaarde van empirisch onderzoek is niet alleen gelegen in het aandragen van empirische
methoden en technieken van onderzoek, maar zit hem ook juist vaak in de expliciete combinatie van
deze methoden en technieken met een extern-inhoudelijk perspectief, zoals een symbolisch-
interactionistische, of sociaalpsychologische analyse van hoe burgers of rechtszoekenden juridische
zittingen, rechtelijke uitspraken en andere juridische kwesties waarnemen en interpreteren.
Empirisch rechtswetenschappelijk onderzoek kan belangrijke bouwstenen aanleveren die gebruikt
kunnen worden voor het beter onderbouwen van positiefrechtelijke betogen.
Hoe empirische rechtswetenschap te verrichten?
Resumerend, empirische rechtswetenschap komt neer op "kijken naar het recht." Dat is onder meer
belangrijk omdat rechtszoekenden en andere burgers dat vaak doen en het empirische onderzoek
dat we bespraken naar vraagstukken zoals vertrouwen in juridische actoren, afwijzen van de
rechtsstaat, en de wijze waarop rechtspraak ervaren wordt door procespartijen raken aan de
legitimiteit van het recht, de rechtspraak en het juridische systeem.
Het is ook van belang omdat het een sociaal-wetenschappelijke blik op het recht met zich
meebrengt. Dat verrijkt op belangrijke wijze de studie van en het onderwijs in het recht en het is ook
broodnodig voor het verder versterken van de maatschappelijke relevantie van sociaal-
wetenschappelijke vakgebieden zoals de sociale psychologie. Kortom, empirische rechtswetenschap
doet er toe.
Hoe verricht je empirisch onderzoek?
Inhoudelijke vragen aanscherpen: probleemanalyse en zandlopermodel
Zoals bekend is er niets zo bruikbaar in het toepassen van wetenschappelijk onderzoek als een goede
theorie. Goed empirisch rechtswetenschappelijk onderzoek begint dan ook met het aanscherpen van
het inhoudelijke betoog. Inhoudelijke vragen en inhoudelijke interesse staat hierbij voorop.
Aan dataverzameling en data-analyse gaat een plan vooraf waarin nauwkeurig wordt vastgelegd wat
wordt onderzocht en waarom dat wordt onderzocht. Het kan niet genoeg benadrukt worden om aan
dit plan veel nauwkeurige aandacht te schenken. Gewoonlijk heeft de onderzoeker in spe een
3
, Rechtssociologie en rechtspleging
bepaald idee van wat hij of zij wil onderzoeken, maar het is belangrijk de vragen die de onderzoeker
heeft uit te schrijven en vervolgens zo precies mogelijk aan te scherpen.
Het opstellen van het onderzoeksplan begint met het expliciteren van de vraag waarom een
onderzoek wordt begonnen. De directe aanleiding is vaak een probleem, in juridisch-empirisch
onderzoek gewoonlijk een juridisch-inhoudelijk probleem. Bijdragen aan de oplossing van dit
probleem is het doel van het onderzoek. Dit doel betreft de relevantie van het onderzoek en wordt
aangeduid als de doelstelling van het onderzoek. Wat men zoekt in een onderzoek is kennis waarmee
het doel van het onderzoek kan worden bereikt. De beantwoording van deze vraagstelling is het doel
in het onderzoek.
Vraagstellingen kunnen sterk variëren qua informativiteit. Men kan zoveel mogelijk open vragen met
een laag informatiegehalte in het onderzoeksplan opnemen. Dit noemen we exploratief onderzoek.
Vraagstellingen kunnen ook bestaan uit hypothesen, liefst met een zo hoog mogelijk
informatiegehalte. Hypothesen zijn stellige antwoorden op een gesloten vraag en zijn bedoeld om de
reactie "juist" of "onjuist" uit te lokken.
De meeste vraagstellingen in de sociale wetenschappen liggen in werkelijkheid tussen exploratief en
toetsend onderzoek in.
Het is belangrijk dat er een expliciete probleemanalyse plaatsvindt waarin wordt geëxpliciteerd en
gepreciseerd wat men met het onderzoek wil bereiken en welke kennis daarvoor nodig is. Zo dient
de doelstelling van het onderzoek expliciet te zijn aangegeven, dient na te worden gegaan of deze
volledig is en niet vaag en niet te ruim is.
Tevens is het goed om erop aan te dringen dat empirisch onderzoekers bij het opstellen van hun
onderzoeksplan en bij het verslaan van hun onderzoek zich houden aan wat ik aanduid als het
zandlopermodel. Dit model houdt in dat het onderzoeksverslag bestaat uit vier secties, de inleiding,
methode, resultaten, en discussie.
4