Persoonlijkheidstheorie en -onderzoek
Uitwerking van de leerdoelen
Jaar 1, periode 5
Week Onderwerpen Literatuur
1 College 1: Persoonlijkheidseigenschappen Ashton H1 t/m 3
College 2: Persoonlijkheidsstructuur
2 College 3: Persoonlijkheidsontwikkeling Ashton H4
3 College 4: Biologie en genetica Ashton H5 t/m 7
College 5: Evolutie en omgeving
4 College 6: Mentale capaciteiten Ashton H10 en H11
College 7: Beroepsinteresses
5 Geen college
6 College 8: Psychoanalyse Funder H10 en H12
College 9: Humanistische/positieve psychologie
7 College 10: Cultuur Funder H13 en H17
College 11: Persoonlijkheidsstoornissen
, PTO: Uitwerking leerdoelen
Leerdoelen week 1.1
Hoorcollege 1:
Persoonlijkheidseigenschappen
1. Je hebt kennis van/inzicht in wat persoonlijkheidspsychologen
onderzoeken
Persoonlijkheidspsychologen onderzoeken verschillende aspecten van de menselijke
persoonlijkheid. Hierbij zijn er verschillende niveaus binnen de persoonlijkheidspsychologie
die verschillende aspecten onderzoeken, namelijk:
Niveau 1: Menselijke natuur → universele benadering
Op dit niveau proberen psychologen te begrijpen welke eigenschappen en kenmerken
universeel zijn voor alle mensen. Ze proberen te ontdekken hoe mensen in grote lijnen
hetzelfde zijn als andere mensen.
Dit omvat het onderzoeken van algemene eigenschappen die mensen delen, zoals
extraversie, openheid voor ervaring, emotionele stabiliteit en vriendelijkheid.
Voorbeeld 1: Neoklassiek Economisch model
Het model is gebaseerd op de veronderstelling dat individuen rationeel handelen en hun eigen
belang nastreven. Volgens dit model willen mensen dezelfde dingen en hebben ze dezelfde
vaardigheden om die doelen te bereiken. Bovendien wordt er ook gezegd dat individuen toegang
hebben tot dezelfde informatie en dezelfde doelen hebben. Het model gaat ervan uit dat alle
individuen op dezelfde manier beslissingen nemen, waardoor vraag en aanbod in evenwicht
komen.
Voorbeeld 2: Klassiek Behaviorisme
Hierbinnen gaan ze uit van de opvatting dat mensen als een leeg blad worden geboren. Gedrag
wordt volgens hen aangeleerd via conditionering, waarbij de reacties van individuen worden
beïnvloed door externe stimuli.
Ze gaan ervan uit dat mensen reageren op dezelfde stimuli op een bepaalde omgeving. Het gaat
ervan uit dat als mensen in dezelfde omgeving worden geplaatst, ze uiteindelijk op dezelfde
manier zullen reageren op beloning en straffen.
2
, PTO: Uitwerking leerdoelen
Niveau 2: Individuele en groepsvariatie → nomothetische benadering
Dit niveau richt zich op het begrijpen van individuele verschillen tussen mensen en
groepsverschillen. Psychologen proberen patronen in menselijk gedrag te ontdekken. De
vraag die hierin centraal staat is: Hoe verschillen mensen van elkaar?
Ze bestuderen persoonlijkheidstrekken en eigenschappen die variëren tussen individuen en
proberen te begrijpen hoe deze verschillen ontstaan en zich manifesteren. Dit omvat
onderzoek naar factoren zoals genetica, omgeving, cultuur en sociale invloeden die
individuele en groepsverschillen kunnen verklaren.
Niveau 3: Individuele uniciteit → idiografische benadering
Dit niveau richt zich op het begrijpen van de unieke kenmerken en eigenschappen van
individuele personen. Psychologen die werken volgens de idiografische benadering
proberen een gedetailleerd beeld te krijgen van de persoonlijkheid van een individu en de
unieke kwaliteiten ervan te beschrijven. Hierbij gebruiken ze instrumenten en methoden om
de persoonlijke geschiedenis, interesses, waarden, doelen en andere individuele kenmerken
te begrijpen.
2. Je hebt kennis van/inzicht in wat er wordt bedoeld met
‘Persoonlijkheid’.
Persoonlijkheid verwijst naar de individuele verschillen in gedrag, gedachten en gevoelens
die consistent zijn over verschillende situaties en een langere periode van tijd. Het heeft
betrekking op de typische neigingen van een persoon om zich op een bepaalde manier te
gedragen, te denken en te voelen.
Hierbij gelden de 3 G´s: gedragingen, gedachten en gevoelens. De 3 G’s zijn aan elkaar
gerelateerd binnen een persoon.
Persoonlijkheid wordt beïnvloed door verschillende relevantie situaties waarin een persoon
zijn gedrag vertoont. Het is niet afhankelijk van een specifieke situatie, maar consistent over
verschillende situaties.
Wat is wel ‘persoonlijkheid’ en wat niet?
De onderstaande individuele verschillen zijn allemaal geen persoonlijkheid:
1. Fysieke kenmerken, zoals lengte of aantrekkelijkheid, behoren niet tot
persoonlijkheid.
2. Intellectuele capaciteiten, zoals kennis, mentale vaardigheden en capaciteiten, vallen
daarbuiten.
3
, PTO: Uitwerking leerdoelen
Persoonlijkheid verwijst naar de algemene en langdurige psychologische verschillen tussen
individuen die niet gerelateerd zijn aan intellectuele capaciteiten.
● Algemeen: persoonlijkheidstrekken zijn van toepassing op verschillende situaties en
gedragingen van een persoon. Het gaat niet om specifieke eigenschappen die alleen
in bepaalde situaties of contexten naar voren komen, maar om patronen van
gedrag, denken, voelen die consistent zijn over de tijd en verschillende situaties.
● Langdurig: persoonlijkheidstrekken zijn stabiel en kunnen een langere periode duren
en consistent zijn gedurende langere perioden in het leven van een persoon.
Bestaat persoonlijkheid?
Er zijn verschillende perspectieven over het bestaan van persoonlijkheid. Hierbij zijn er
verschillende uitspraken:
1. Gedrag = een functie van persoonlijkheid: B = f(P)
○ Gedrag wordt bepaald door de persoonlijkheid. Ons gedrag wordt voorspeld en
beïnvloed door onze persoonlijkheidskenmerken. Het is dus een stabiele en
consistente factor die gedrag in verschillende situaties en over de tijd heen
beïnvloedt.
2. Gedrag = een functie van een situatie: B = f(S)
○ Gedrag wordt beïnvloed door de situatie waarin iemand zich bevindt. Gedrag
wordt bepaald door externe factoren, zoals beloningen, straffen en de context
waarin iemand zich bevindt. Dit komt overeen met het behavioristische
standpunt.
3. Gedrag = een functie van de interactie tussen persoonlijkheid en situatie: B = f(P x
S)
○ Er is een interactie tussen persoonlijkheid en situatie bij het voorspellen en
begrijpen van gedrag. Gedrag wordt dus niet alleen bepaald door
persoonlijkheid of de situatie , maar door een samenwerking tussen deze 2.
○ Ook dieren hebben een persoonlijkheid, waardoor zij op hun eigen manier met
een andere situatie omgaan.
Conclusie: persoonlijkheid bestaat, maar alleen in bepaalde situaties. Situaties
zorgen ervoor dat je verschillende trekken van de persoonlijkheid gaat zien.
Variantie-analyse
Variantieanalyse wordt vaak gebruikt om te onderzoeken of er significante verschillen zijn
tussen groepen, zoals persoonlijkheidstrekken kunnen we de groepen beschouwen als
individuen, en we willen weten of er significante individuele verschillen zijn in
persoonlijkheidstrekken.
4