Hoofdstuk 2:
paragraaf 1 - woestijnaarde
Tijdzone: perm
Onderzoek tijd: fossielen- en gesteenteonderzoek en een reconstructie van
platentektonische bewegingen.
Alfred Wegener:
Volgens hem zaten de continenten vroeg vast aan elkaar. Hij noemde dat oercontinent
Pangea en oeroceaan Panthalassa.
klimaat toen:
- continentaal klimaat (droogte, woestijngebied) > want veel land lag ver van de
oceaan, dus meeste land kreeg niet met neerslag door verdamping van de oceaan te
maken.
- lage zeespiegelstand doordat er veel ijs is opgeslagen in ijskappen:
Mid-oceanische ruggen:
In het midden van de Atlantische Oceaan loopt een gebergte rug (van IJsland tot Antarctica).
kenmerkend:
- gesteente van oceaanbodem jonger dan gesteente van continenten bodem → zo ligt
het jongste gesteente in het midden van de oceanen en het oudste tegen de
continenten aan.
- er vindt divergentie plaats, daardoor ontstaat er magma in het midden van die platen
- er vindt een proces van seafloor spreading plaats = midden in gebergte lopen
breuken waaruit magma naar boven komt, het nieuwe gesteente wordt daar
gevormd, dan weer verplaatst horizontaal om ruimte te maken voor nieuwer
gesteente
Aardplaten:
- De beweging van de platen wordt aangedreven door de inwendige warmte van de
aarde. Het binnenste van de aarde is heel warm en gaat richting het oppervlak
(warme lucht stijgt op). Bij het oppervlak weer afgekoeld en zakt weer naar beneden
→ hierdoor ontstaan van convectiestromen (kringloop)
- als de convectiestroom ergens op aarde naar boven komt, dan wordt de aardkorst
omhoog gedrukt en scheurt > ontstaan mid-oceanische ruggen
Zandlagen:
- De zandlagen die door de wind in de woestijnen werden afgezet, werden
samengedrukt tot zandsteen.
- rode kleur, door ijzerdeeltjes in het zand > ook wel ‘redhouse earth’ genoemd
Zoutsteenlaag in Nederland:
- Het gebied overstroomde een aantal keer door de Panthalassa Oceaan, en lag op
het noordelijk deel van Duitsland en Polen.
- binnenzee gevormd > veel verdamping door warmte > zoutconcentratie hoger >
zoutkristallen sloegen neer en vormden steenzoutlagen.
- Dit proces bleef zich herhalen, doordat het steeds weer overspoeld werd.
, - Nu zit zout 3 km in de diepte, met zouthuisjes waarin een boortoren te vinden is
wordt het zout omhoog gepompt.
Aardgas in Nederland
- periode: Carboon
- landschap: veel begroeiing, moerasachtig
- afgestorven planten kwamen in het zuurstofarme water van de moerassen terecht >
vorming dikke veenlagen > ontstaan waterdamp, moerasgas, koolzuurgas (kunnen
makkelijk ontsnappen) > weinig koolstof verdwijnt, aandeel koolstof toeneemt in
massa → = inkolingsproces > verder wanneer dikke lagen sedimenten worden
bedenkt en dieper in de aardkorst komen bij hogere temperatuur en hogere druk
worden samengeperst > zo kunnen de gassen niet naar de atmosfeer ontsnappen
- gesteente uit perm dient als reservoirgesteente > hierdoor vorming van aardgasveld
paragraaf 2 - broeikasaarde
periode: krijt
Scheuring van pangea
- mantelpluimen met hotspots braken het continent open, divergente breuken met
slenken en vulkanisme
zeespiegel:
ging stijgen door:
- plaatbewegingen die ervoor zorgden dat er een nieuwe oceaanbodem kwam.
- mid-oceanische ruggen hoog > bergend vermogen van oceanen af > water hoger te
staan
- door warmte zette zeewater uit
- (smelten van ijskappen)
koolzuurgas:
Co2 gehalte erg hoog in de atmosfeer, door:
- snel uiteendrijven van platen > veel vulkaanuitbarsting > grote hoeveelheden
vulkanische gassen in atmosfeer
gevolg:
- afsmelten van ijskappen, want koolzuurgas versterkt broeikaseffect waardoor de
warmte wordt vastgehouden
- ontstaan kalklagen door koolstofcyclus:
CO2 verbindt met waterdruppels > Koolzuur gevormd > valt samen met neerslag op
gesteenten > mineralen van gesteenten (=natrium, kalium, calcium) lossen op en
vormen klei > wordt meegenomen door de rivieren samen met grondwater > beestjes
maken er kalkskeletten van > kalklagen ontstaan
actualiteitsprincipe:
= kennis van de omstandigheden en de processen in het verleden helpen om dat wat er nu
en in de toekomst gebeurt, beter te begrijpen
Meteorietinslag:
periode tussen krijt en tertiair > meteorietinslag en vulkaanuitbarstingen in India.
- in veel sedimenten veel koolstof aangetroffen, oorzaak: branden die na de klap
hebben plaatsgevonden
- klap, gevolg: veel fijnstof in de atmosfeer > blokkeert het zonlicht en vervuilde de
atmosfeer > afkoeling wereldwijd van een paar jaar
- en het proces van fotosynthese verstoord, gevolg: hele voedselketens vernietigd.