Methodologie 1 Lectures
Lecture 1: What is science?
Disciplines binnen de wetenschap
Arts: gaat over verschillende facetten van cultuur
- Geschiedenis, literatuur, rechten, filosofie
- Bachelor of Arts (BA)
-
Sciences: de wetenschappenschappelijke methode wordt toegepast
- Natuurwetenschappen
- Sociale wetenschappen
- Formele wetenschappen (logica, wiskunde, informatica) → maken niet gebruik van
de wetenschappelijke methode
- Bachelor of Science (BSc)
Empirische vs formele wetenschap
De wetenschappelijke methode heeft beide componenten
Empirisch: we verzamelen nieuwe data (feiten)
Formeel: we redeneren om te komen tot de juiste conclusie
Empirische wetenschappen
Voorbeelden: natuurkunde, biologie, geneeskunde, psychologie/pedagogiek (kijkt naar
gedrag en mentale toestanden).
Bovenstaande disciplines maken gebruik van de wetenschappelijke methode.
Bronnen van wetenschap/kennis
Wetenschappelijk onacceptabel:
- Tenacity → vasthoudendheid, volhardendheid, ( Zo heb ik het nou eenmaal geleerd,
ik ben niet van plan om deze opvatting te veranderen. Je laat je denkwijze niet
corrigeren door nieuwe inzichten. Dat is wetenschappelijk niet aanvaardbaar).
- Intuition → je onderbuik gevoel, openbaring, intuïtie. Met mijn onderbuik gevoel
probeert men anderen te overtuigen. De wetenschap accepteert dit niet. Bij het
opstellen van theorieën speelt intuïtie wel een belangrijke rol, maar daar stopt het
, niet bij. Je moet verder zoeken. Je kan zeggen: op basis van intuïtie denk ik dat de
wereld op deze manier in elkaar steekt. Daarna ga je data verzamelen om de
opgestelde theorie te onderzoeken. Intuïtie is niet de bron van kennis zelf.
- Autoriteit→ autoriteiten binnen de wetenschap hebben veel kennis van hun
vakgebied. In de wetenschap kun je nooit afgaan op een autoriteit, dat is
onvoldoende. Het accepteren van kennis van een autoriteit is onvoldoende in de
wetenschap. Je moet een goed argument geven waarom die autoriteit een bepaalde
opvatting heeft. Dit kun je toetsen aan de hand van nieuwe data die jij hebt
gevonden.
Wetenschappelijk acceptabel
- Empirisme → systematische observatie. Er moeten streng gereguleerde observaties
plaatsvinden, zodat anderen het onderzoek ook kunnen uitvoeren.
- Rationalisme → formeel correct redeneren. Je moet een formeel argument kunnen
opstellen, waarbij je conclusie uit het argument rolt.
Wetenschappelijke kennis→ wetenschap is een manier van denken die gekarakteriseerd
wordt door een voortdurende interactie tussen rationele denkprocessen en empirische
observaties.
De details worden verder besproken in lecture 2. Daar gaat het over wetenschappelijk
redeneren.
De geschiedenis van de wetenschap
Waarom bespreken we de geschiedenis van de wetenschap?
- Om je een dieper begrip bij te brengen over wat wetenschap bijzonder maakt
- Om je ervan te doordringen waarom we wetenschap moeten koesteren.
We focussen op de astronomie omdat…
- het een lange geschiedenis heeft, die ver terug gaat in de tijd
- het een standaard model biedt voor wetenschapsontwikkeling
,Een korte geschiedenis van de wetenschap
Als we bronnen van intellectuelen gaan bestuderen, hoever moeten we dan terug in de tijd
dat de manier van denken erg ouderwets is.
1600 Wetenschappelijke 1700 Nu
Revolutie
Old-fashioned Modern
Knowledge Knowledge
based on based on
authority scientific
The bible, method
aristotle Locke, Newton
Jaar 1700: alle bronnen van intellectuelen zijn modern. De manier van wetenschap bedrijven
is modern. Gebaseerd op de wetenschappelijke methode. John Locke. Isaac Newton.
Intellectuelen geloofden niets van wat zij in 1600 geloofden. Zij geloofden dat de toekomst
moeilijk te voorspellen is, een regenboog geen teken is van God maar een natuurlijk
verschijnsel is. Zij geloofden dat de wetenschap de wereld zal veranderen.
Jaar 1600: bronnen van intellectuelen waren ouderwets. Kennis was gebaseerd op autoriteit.
‘Aristotelis of de bijbel zeiden het, dus het moest wel zo zijn’. Er werd niet geredeneerd aan
de hand van data. Deze intellectuelen geloofden hele gekke dingen (eenhoorns, etc.)
Plato en Aristoteles in Athene
Plato (427-347 voor Christus)
- Een leerling van Socrates
- Ideeënleer. Goddelijk ingegeven kennis.
- Observaties moeten worden gewantrouwd. ‘Wat we in de wereld zien, levert geen
echte kennis op’.
- Nieuwe kennis komt voort door het correct redeneren van ideeën die we al hebben
- Hielden zich bezig met: Logica en geometrie. Dat zijn formele wetenschappen.
- Sterk sprake van rationalisme, geen sprake van empirisme.
Aristoteles (384-322 voor Christus)
- Een leerling van Plato
- Hij vond dat ook observaties bestaansrecht hadden. Hij had interesse in het verklaren
van zaken die je om ons heen kon waarnemen. Aristoteles accepteerde deductie en
inductie.
, - Deductie→ een manier van Plato/Socrates. Je leidt nieuwe kennis af van zekere
waarheden.
- Inductie→ we kunnen ook op basis van onze observaties generaliseren tot
algemene waarheden. De generalisaties kunnen fout zijn (witte/zwarte zwanen)
- Aristoteles accepteerde inductie. Hij wilde natuurlijke verklaringen zoeken voor
verschijnselen in de buitenwereld. Hij benadrukte sterk rationalisme, maar liet enig
empirisme ook toe. Het was zeker geen systematisch empirisme, zoals het nu is.
Hellenisme
- Alexander de Grote is leerling van Aristoteles. Alexander was een grote veroveraar.
Hij heeft kort geleefd maar heeft een groot rijk veroverd. Rondom het Midden-
Oosten.
- Hellenisme→ Alexander was een dictator/veroveraar en erg slim. Hij kon het grote
rijk niet zelf controleren. Hij moest mensen aanstellen die hetzelfde dachten als
hemzelf. Er ontstond een vermenging van het Griekse denken met het denken van
die verschillende gebieden. Het doordringen van het Griekse denken in de wereld
daar omheen = Hellenisme.
Alexandria
Alexander liet een nieuwe stad creëren: Alexandria in Egypte. Dat werd het nieuwe centrum
voor wetenschap en er kwam een enorme bibliotheek. Het was een wetenschapscentrum.
Alexandria had andere wetenschapskenmerken dan de wetenschap zoals die bedreven werd
in Athene. In Alexandria lag de focus op astronomie en geografie (observaties). Ze oefenden
in steeds betere observatietechnieken. Er was sterk empirisme en weinig rationalisme. Ze
keerde het Griekse denken om.
Islamitische beschaving
Mohammed veroverde het Arabische schiereiland en hij veroverde gebieden in Noord-Afrika
en delen van Europa tot Frankrijk. Zij waren geïnteresseerd in de oude geschriften van
Aristoteles, Plato. Zij gingen dat in het Arabisch vertalen en zij gingen verbeteringen
aanbrengen. Zij hadden nieuwe inzichten op het gebied van algebra, vooral het getal 0. De
Grieken en Romeinen hadden zich nog niet ontwikkeld in de algebra.
Europese middeleeuwse periode
Vroege middeleeuwen: kennis gebaseerd op de bijbel.
Late middeleeuwen: herontdekking van Aristoteles. Door politieke situaties was het werk
van Aristoteles onbekend voor West-Europa. Via de Arabieren kwam het werk in handen van
de monniken, tijdens de Reconquista. Monniken gingen het Arabisch weer vertalen in het
Latijn. Ze zagen de waarde in van het werk van Aristoteles, dat vonden zij belangrijk. Het
probleem was dat het werk vaak in conflict was met de leer van de Bijbel.