Probleem 3 – Kopje thee
Leerdoelen:
Leerdoel 1: Welke kenmerken hebben grondrechten en welke soorten zijn er?
Leerdoel 2: Hoe/waar worden grondrechten beschermd?
Leerdoel 3: Mag de overheid grondrechten afnemen/beperken?
Leerdoel 4: Welke rol speelt het EHRM bij het beschermen van grondrechten?
Boek 1: Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht, hoofdstuk 2.4, 14
Leerdoel 1: Welke kenmerken hebben grondrechten en welke soorten zijn er?
Kenmerken:
Ze kunnen niet lichtvaardig ongedaan gemaakt worden.
De uitdrukking van kernwaarden als menselijke waardigheid, autonomie, vrijheid, gelijkheid,
integriteit, democratie en rechtvaardigheid.
De overheid is altijd aan grondrechten gebonden, ook als ze aan privaatrechtelijk verkeer deelnemen.
Grondrechten garanderen een staatsvrije sfeer, waarin burgers zonder overheidsinmenging in vrijheid
keuzes kunnen maken.
Soorten:
Sociale grondrechten: er is meestal geen sprake van rechtstreeks door rechters te handhaven
aanspraken van burgers. Het gaat om aansporingen om het overheidsbeleid op bepaalde doeleinden
te richten.
Klassieke grondrechten: zijn primair gericht op overheidsonthouding en zijn voor een groot deel al
langer als grondrechten erkend.
Gelijkheidsrechten: rechten die de overheid bij regelgeving en bestuur in acht moet nemen. (art. 1, 4
Gw)
Gelijkheid (art. 1 Gw): allen die zich in Nederland bevinden moeten in gelijke gevallen gelijk
worden behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras,
geslacht of op welke grond dan ook is verboden.
Het gaat hierbij om relevante gelijkenissen, omdat identiek bijna niet bestaat. Het oordeel
hierover is afhankelijk van de in de samenleving heersende opvattingen.
Art. 2 Gw: Nederlanderschap, toelating en uitlevering: er zijn bepaalde grondrechten vastgelegd
die niet aan niet-Nederlanders toekomen.
Art. 3 Gw: gelijke benoembaarheid en art. 4 Gw: kiesrecht.
Rechten die de vrijheid van de burger garanderen om zich te uiten, zich met anderen te verenigen en
bijeen te komen, en zich vrijelijk in de publieke ruimte te bewegen. (art. 7,8,9 Gw, art. 2 Vierde
Protocol EVRM)
Art. 15 Gw, art. 5 EVRM, art. 9 IVBPR: vrijheidsontneming; behoorlijke berechting.
Art. 5 Gw: petitie. Iedereen heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te
dienen. Een centrale plaats hiervoor is de Tweede Kamer en er mag wel verwacht worden dat dit
verzoek in behandeling genomen wordt.
Art. 7 Gw, art. 10 EVRM, art. 11 Handvest, art. 19 IVBPR : meningsuiting.
Openbaringsrecht.
Verspreidingsrecht: gedrukte geschriften mogen door enig zelfstandig middel in het openbaar
aan het publiek bekend gemaakt worden.
Art. 8 Gw, art. 9 Gw, art. 11 EVRM, art. 22 IVBPR : vereniging, vergadering en betoging.
Het verenigingsrecht mag beperkt worden als dit in het belang van de openbare orde is.
Privacyrechten: beschermen de persoonlijke levenssfeer. (art. 10,11,12,13 Gw, art. 8 EVRM)
Art. 10 Gw: persoonlijke levenssfeer.
Art. 11 Gw: onaantastbaarheid van het menselijk lichaam.
Art. 12 Gw: het huisrecht.
Art. 13 Gw: het postgeheim.
Art. 8 EVRM, art. 6,7,8 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: art. 6,7,17 IVBPR .
Rechten die het verkeer van persoonsgegevens betreffen.
Godsdienstvrijheid en vrijheid van levensovertuiging: zowel een publieke als een niet-publieke kant.