Randstad en de rest
Randstad=stedelijk gebied gevormd door Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht met
hun omgeving, dat in een ring rond een grotendeels landelijk gebied ligt.
-de grootste metropool van Europa
Liggingskenmerken:
-aan druk bevaren zee
-dicht bij grote afzetmarkten
2 intercontinentale transportknooppunten (mainports)
-rotterdamse haven
-schiphol
Zorgt voor werkgelegeheid, verbinding met rest van europa door distributie van goederen
en transfers van passagiers en toegevoegde waarde (bpp/hoofd)->aantrekkelijk voor wonen,
bedrijven en instellingen.
Mainports= intercontinentale transportknooppunten (amsterdam schiphol en rotterdamse
haven)
Ontwikkeling van stad naar stedelijk netwerk: stad->agglomeratie->stadgewest->stedelijk
gebied (metropool)
Metropool= stedelijk gebied dat niet alleen de kernstad maar ook de voorsteden van het
ommeland omvat.
-grootstedelijke functies van bedrijvigheid, openbaar bestuur, kennis, cultuur en recreatie.
-trekt forensen, migranten, bezoekers en investeerders aan.
De randstad opbouw:
1. Noordvleugel=deel van de randstad, bestaande uit de kernsteden AMsteram en
Utrecht, dat zich uitstrekt over 3 provincies. Economisch het strektst, want groot.
Netwerk van creative en innovatieve bedrijvigheid met ee hoge toegevoegde
waarde.
2. Zuidvleugel=deel van de randstad, binnen de provincie zuid-holland. Dat bestaat uit
de kernsteden Rotterdam en Den Haag en dat zich uitstrekt tot Leiden. Econommisch
minder sterk, want chemie, industrie en logistiek genereren minder toegevoegde
waarde en lager gemiddeld opleidingsniveau. Minder aantrekkelijk om te wonen.
Groene hart=groen en grotendeels nog open, landelijk gebied dat tussen de 4 grote steden
in ligt.
Groeiende randstad door metropoolvorming
Randstad moet aantrekkelijk blijven
Metropoolvorming=proces van globalisering in stedelijke samenleving waarbij sprake is van
toenmenende functionele, bestuurlijke en culturele integratie binnen polycentrische
stedelijke regios. Dus meer samenwerking tussen bedrijven, bestuur. Vestiging
internationale ondernemingen door goede bereikbaarheid via schiphol, hoogopgelieden,
technologische infrastructuur.
, Steden als amsterdam breidden hierdoor steeds verder uit bv richting almere. Intensivisreing
ruimtegebruik door hoogbouw en meer wegen. Betere europese concurrentiepositie.
Echter, toename ruimtelijke verscvhillen in nl. groei in steden, tenkosste van
plattelandsgebieden en steden aan ‘randen’ van nl. mensen gaan weg uit heerlen, want
studeren, komen niet terug, daling geboortecijfer, bevolking vergrijst-> bevolkingskrimp.
Leegstand woningen, winkels en bedrijfspanden.
Bevolkingskrimp=daling van aantal inwoners in gebied
4.2 Ruimtelijke ordening in Nederland
Structuurvisie=beleidsdocument waarin een langetermijnplanning staat voor de ruimtelijke
ordening van een gebied zoals randstad 2040
Nederland moet in toekomst ook concuccrend, bereikbaar, leefbaar en veilig zijn.
Ruimtelijk beleid=de plannen van de overheid voor het gewenste huidige en toekomstige
gebruik van de ruimte in Nl.
Ruimtelijkbeleid doelstellingen:
- Een sterke, duurzame economie en goede bereikbaarheid.
- Voldoende werkgelegenheid en welvaart om socialeen andere voorzieningen te
kunnen dragen.
- Veel verschillende en aantrekklijke woonomgevingen met genoeg groen en water.
- Veiligheid bij klimaatveranderingen en overstromingen.
Ruimtelijjke ordening=alle regels die er bestaan over de inrichting van de ruimte.
Veel overhiedsbeleid wordt sectoriaal voorgesteld, gvevolhgen:
-botsende belangen
-trage besluitsvorming
Oplossing: omgevingswet->bedoeling dat besluitvorming eenvoudiger en sneller gaat.
Sectoraal beleid=beleid dat voor 1 onderwerp of sector van de samenleving wordt
vastgesteld, zoals voor ladnbouw en woningbouw.
1. Centrum/CBD:
-vaak middeleeuws
-weinig ruimte
-gebouwen dicht op elkaar
-geen groen
-smalle straten
-geen parkeerruimte
-> geen plaats voor fabrieken
e
2. 19 eeuwse wijk/stationbuurten/arbeiderswoningen (kamperpoort/diezepoort/assendorp
(1870-1920)
3. tuinwijken (wipstrik) (’30)
4 flatwijken (holtenbroek)-> door babyboom (’70)