Strafrecht 1 – Hoorcollege 1A
ECLI:NL:GHDHA:2014:621 (zwavelzuur):
Slachtoffer wordt vastgebonden, kaalgeschoren, overgoten met zwavelzuur, etc. ten gevolge
waarvan slachtoffer zichzelf van het leven berooft.
Welk delict zou u verdachte ten laste leggen?
o Primair: moord / doodslag, art. Sr
o Subsidiair: poging tot moord / doodslag, art. 45 jo. Sr
o Meer subsidiair: zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbend, art. 302 lid 1
jo. lid 2 Sr
Onderwerpen van vandaag:
1. Bronnen van strafrecht
2. Legaliteitsbeginsel
3. Soorten delicten en bestanddelen
4. Voorwaarden van strafbaarheid (structuur van het strafbare feit) en strafvorderlijk
beslissingsmodel (art. 350 Sv)
Bronnen van strafrecht:
Wetboek van Strafrecht (wat is strafbaar? Welke straf staat op bepaalde delicten?)
Wetboek van Strafvordering (hoe komt het strafrecht tot leven? Welke bevoegdheden heeft
de politie? Wanneer mag je iemand aanhouden?)
Bijzondere wetten: Wegenverkeerswet, Wet wapens en munitie, Opiumwet, enz.
Lagere regelgeving: amvb’s, gemeentelijke verordeningen, etc.
EVRM, bijv. art. 6 (recht op een eerlijk proces) en art. 7 (legaliteitsbeginsel)
EU-verdrag, EU-handvest
Tal van andere verdragen
Ongeschreven recht, bijv. afwezigheid van alle schuld (avas)
Wetboek van Strafrecht (Eerste boek, algemene bepalingen):
Titel IX. Betekenis van sommige in het wetboek voorkomende uitdrukkingen
o Art. 82a: Onder een ander ... van het leven beroven wordt begrepen: het doden van
een vrucht die naar redelijkwijs verwacht mag worden in staat is buiten het
moederlichaam in leven te blijven.
Zie bijv. art. 287 Sr: opzettelijk een ander van het leven beroven (doodslag)
Slotbepaling: Art. 91: De bepalingen van de titels I-VIII A van dit boek zijn ook toepasselijk
op feiten waarop bij andere wetten of verordeningen straf is gesteld, tenzij de wet anders
bepaalt.
Wetboek van Strafrecht (boek 1):
Algemene bepalingen (bepalingen die voor alle of heel veel strafbare feiten, die in de rest van
het wetboek staan, gelden)
Titel I. Omvang van de werking van de strafwet
o Art. 1 lid 1: Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling.
Titel IV. Poging en voorbereiding
o Art. 45 lid 1: Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader
zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard.
Titel VIII. Verval van het recht tot strafvordering en van de straf
o Art. 69: Het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte.
Wetboek van Strafrecht (boek 2 en 3):
Boek 2: misdrijven
, Boek 3: overtredingen
Terminologie:
Strafbepaling: een bepaling die straf stelt op gedrag
Strafbaar feit: wat strafbaar is
Delict: het strafbare feit
Delictsomschrijving: de omschrijving van het delict
Bestanddeel: onderdelen van een delict(somschrijving)
Voorbeeld ‘bijzondere wet’: Wegenverkeerswet 1994 (gedragsnorm en strafbaar feit /
strafbepaling gescheiden):
Art. 6: Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood
of waardoor...
Art. 175 lid 1: Overtreding van art. 6 wordt gestraft met...
Art. 175 is de eigenlijke strafbepaling, wat het gedrag is staat in art. 6
Art. 178 lid 1: De in artikelen 175 (...) strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.
Neem de bijzondere wetten eens door qua structuur en opbouw!
Het legaliteitsbeginsel:
Art. 1 lid 1 Sr (zie ook art. 16 GW): Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan
voorafgegane wettelijke strafbepaling.
Art. 7 lid 1 EVRM: Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat
geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde dat het handelen
of nalaten geschiedde...
Doel: rechtszekerheid bieden, burger moet voor hij iets gaat doen kunnen beoordelen of hij
gestraft kan worden voor wat hij wil gaan doen.
Art. 1 lid 1 Sr:
Wettelijke strafbepaling (strafbaarheid moet gebaseerd zijn op de wet)
Voorafgegane strafbepaling (verbod van terugwerkende kracht) (bepaling moet bestaan
voordat dader het gedrag verrichte)
Voldoende duidelijke strafbepaling (lex certa) (bijv.: ‘immoreel gedrag wordt gestraft met...’)
Verbod van analogie
o Wél toegestaan: extensief (en restrictief) interpreteren via taalkundige,
wetshistorische, wetssystematische, teleologische (enz.) interpretatiemethode
o Níet toegestaan: analoog redeneren
o Maar: verschil soms lastig!
Soorten delicten en bestanddelen (opzetdelicten en culpoze delicten, objectieve en subjectieve
bestanddelen):
Culpoos delict: delict waarbij schuld een bestanddeel is
Opzetdelict: delict waarbij opzet een bestanddeel is
Objectief bestanddeel: zegt niets over de geestesgesteldheid waarmee de verdachte de
handeling heeft verricht
Subjectief bestanddeel: zegt iets over de geestesgesteldheid waarmee de verdachte de
handeling heeft verricht
Art. 287 Sr, doodslag: Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig
aan doodstraf ... (opzetdelict)
Art. 307 Sr, dood door schuld: Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, ...
(culpoos delict)
Art. 416 lid 1 Sr, heling: Als schuldig aan opzetheling wordt gestraft: hij die een goed
verwerft, terwijl hij ten tijde van de verwerving wist dat het een door misdrijf verkregen goed
betrof
, Art. 417bis Sr, schuldheling: Als schuldig aan schuldheling wordt gestraft: hij die een goed
verwerft, terwijl hij ten tijde van de verwerving redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof
Delicten zonder subjectief bestanddeel (overtredingen):
Art. 2 Opiumwet: Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I
(bijv. cocaïne):
o Binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen
Art. 10 Opiumwet: Hij die handelt in strijd met een in art. 2 gegeven verbod wordt gestraft
met...
o Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in art. 2 gegeven verbod, wordt gestraft
met ... (hogere straf)
Delicten met stilzwijgende (of ingeblikte) bestanddelen:
Delicten rijker van inhoud dan je op het eerste gezicht zou denken
Art. 300 lid 1 Sr: Mishandeling wordt gestraft met...
o HR: Mishandeling is het opzettelijk aan een ander toebrengen van lichamelijk letsel of
pijn zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat.
Stilzwijgende bestanddelen:
o Opzettelijk
Mishandeling is een misdrijf: altijd subjectief bestanddeel, dus opzet of schuld)
o Zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat (wederrechtelijk)
Door het gevolg gekwalificeerd delict:
Art. 300 Sr lid 1: Mishandeling wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie
jaren of geldboete ...
o Indien het feit [=mishandeling] de dood ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren
Kwalificerend gevolg als de mishandeling ernstig afloopt, is er een strafverzwaring
Wat is het verschil tussen art. 300 lid 1 jo. 3 Sr en art. 287 Sr (doodslag)?
o Bij doodslag is er sprake van opzet gericht op de dood
o Bij mishandeling, de dood tot gevolg hebbend, is er sprake van opzet gericht op letsel
“Dood ten gevolge heeft” in art. 300 lid 3 Sr is een geobjectiveerd bestanddeel:
o Geobjectiveerd bestanddeel: bestanddeel waarop het subjectieve bestanddeel
(opzet, schuld / culpa) niet gericht hoeft te zijn.
Opzet hoeft niet gericht te zijn op het veroorzaken van de dood
Zie ook bijv.: art. 282 Sr: Hij die opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berooft,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren
o Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren
o Bijv.: opzet niet gericht op de dood, maar wel op ontvoering, maar dood staat wel in
verband met ontvoering vrijheidsberoving, de dood tot gevolg hebbend
Gemeengevaarlijke delicten:
Art. 157 Sr: Hij die opzettelijk brandt sticht, ... wordt gestraft:
o Met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde
categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
o Met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of …, indien daarvan levensgevaar
of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
o Met … gevangenisstraf … of …, indien daarvan levensgevaar voor een ander te
o duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft
Art. 300 Sr. 1. Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren
of...
, o Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of …
Andere delictssoorten:
1. Delicten met bijkomende voorwaarden van strafbaarheid
2. Krenkingsdelicten, concrete gevaarzettingsdelicten, abstracte gevaarzettingsdelicten
3. Commissiedelicten, eigenlijke omissiedelicten, oneigenlijke omissiedelicten
Voorwaarden voor strafbaarheid: structuur van het strafbare feit en art. 350 Sv:
1. Een gedraging
2. Die aan de bestanddelen van een delictsomschrijving uit toepasselijke en verbindende
strafbepaling beantwoordt (invloed legaliteitsbeginsel!)
3. Wederrechtelijk is (geen rechtvaardigingsgrond!)
4. En aan schuld te wijten (geen schulduitsluitingsgrond!)
Art. 350 Sv: strafprocessueel beslissingsmodel:
Indien het onderzoek in art. 348 bedoeld, niet leidt tot toepassing van art. 349, eerste lid,
beraadslaagt de rechtbank op den grondslag der telastlegging en naar aanleiding van het
onderzoek op de terechtzitting over de vraag of [1] bewezen is dat het feit door den
verdachte is begaan, en, zo ja [2] welk strafbaar feit het bewezen verklaarde volgens de
wet oplevert; indien wordt aangenomen dat het feit bewezen en strafbaar is, dan
beraadslaagt de rechtbank over [3] de strafbaarheid van den verdachte en over [4] de
oplegging van een strafmaat
Materiële vragen:
1. Ten laste gelegde feit bewezen?
2. Bewezenverklaren feit een strafbaar feit? [kwalificatiebeslissing]
a. Feit beantwoordt aan alle bestanddelen van delictsomschrijving uit strafbepaling
b. Die verbindend is (bijv. niet in strijd met hogere wet) en
c. Toepasselijk (bijv. voorafgaande wettelijke bepaling)
3. Is verdachte strafbaar? (geen strafuitsluitingsgrond)
a. Rechtvaardigingsgrond? [element wederrechtelijkheid]
b. Schulduitsluitingsgrond? [element schuld]
4. Sanctie?
Materiële einduitspraken:
》 Art. 352 Sv: Acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte het hem telastegelegde feit
heeft begaan, dan spreekt zij hem vrij. Acht de rechtbank het feit bewezen, doch dit niet te