SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT
LES 1. VAN VERZORGINGSSTAAT NAAR PARTICIPATIESAMENLEVING
(HOOFDSTUK 11.)
De sociale zekerheid zal blijven veranderen. Dit heeft te maken met de verzorgingsstaat die
zich ontwikkeld naar een participatiesamenleving.
Verzorgingsstaat = overheid zorgt voor ons allemaal
Participatiesamenleving = zelfredzaamheid van de burger staat centraal.
VAN VERZORGINGSSTAAT..
Tot 1900 een nachtwakersstaat. Overheid had enkele taken en verantwoordelijkheden. Veel
werd overgelaten aan de burgers.
Vanaf 20e eeuw kwam er verandering, zoals kinderwetje van Van Houten. Eerste sociale
zekerheidswet. Pas na 2e wereldoorlog kwam de uitbouw van de verzorgingsstaat. Omdat de
economie op kwam was er genoeg geld voor de verzorgingsstaat. Er werd ook een gasbel in
Groningen gevonden die veel geld opleverde. De overheid nam een steeds actievere rol.
Dit had ook nadelen:
Afhankelijkheid burger Misbruik voorzieningen
Calculerende burger Gebrek plichtsbesef bij burgers
In de jaren ’80 werd het gevoelig omdat er een economische crisis was. De overheid moest
bezuinigen. Ze kwamen tot de oplossing om te snijden in de sociale zekerheid. De manier
waarop burgers zich gaan gedragen alsof ze geen plichtsbesef hebben verminderd en er
wordt bespaard op geld.
NAAR PARTICIPATIESAMENLEVING
Het terugtrekken van de overheid, die minder voor de burgers doet en aan de andere kant
aangeeft dat de burgers meer zelf moeten doen wordt de participatiesamenleving genoemd.
Een aantal gevolgen:
Burger moet zelf actiever zijn. Niet meer wat kan de overheid voor mij doen, maar
eerst zelf proberen op te lossen.
De samenleving snijdt aan twee kanten: de burger wordt actiever en andere houding
aanneemt en de overheid die minder taken heeft waardoor er minder uitgaves
ontstaan. Deze gedachte is begin 20e eeuw ontwikkeld. Met name vanaf 2015 in een
stroomversnelling geraakt.
,KENMERKEN VAN SOCIALE ZEKERHEID
De sociale zekerheid zoals die in Nederland is ontwikkeld heeft bepaalde kenmerken.
Hieronder worden de 7 kenmerken beschreven.
1. SOCIALE ZEKERHEID IS EEN GRONDRECHT
Ook al zou de sociale zekerheid als gevolg van de participatiesamenleving veranderen, het
blijft bestaan. De overheid moet zorgen voor sociale zekerheid. Dat staat in artikel 20 van de
Grondwet en is ook geregeld in internationale verdragen. Deze bestaat uit 3 leden waarin
het volgende wordt gezegd:
1. De overheid wordt dus aangesproken op de bestaanszekerheid van de burger.
2. De overheid moet ook zorgen voor wetgeving waarin de sociale zekerheid is
geregeld.
3. Iedereen die niet in zijn eigen inkomen kan voorzien, daarvoor moet de overheid een
wet hebben, dat is op dit moment de participatiewet. In het kader daarvan is er de
bijstand.
2. DE SOCIALE ZEKERHEID IS EEN STELSEL
Drie belangrijke begrippen: stelsel, sociaal, solidariteit
Eerste aspect
Het is een stelsel: dat betekent dat er verschillende wetten en regels op verschillende
deelgebieden zijn die gericht zijn op sociale zekerheid. Wetten over werkloosheid, ziekte,
Arbowet. Ze hangen min of meer met elkaar samen. Er bestaat samenhang tussen de
wetten. Dit heeft twee kanten: als het via de ene wet onmogelijk is om een uitkering te
krijgen, is er een soort vangnet geregeld waardoor iemand via een andere wet wel een
uitkering kan krijgen. De andere kant van het stelsel is dat de regelingen zodanig in elkaar
zitten dat wanneer iemand in eigen onderhoud zou kunnen voorzien, hij daartoe ook
gedwongen wordt.
Tweede aspect
Het is sociaal; in de zin van gemeenschappelijk. Het stelsel gaat uit van solidariteit. Deze
solidariteit is er tussen ingezetenen of tussen werknemers onderling. De solidariteit is wel
verplicht. Het begrip sociaal drukt uit dat het een collectieve verantwoordelijkheid van de
maatschappij is om de bestaanszekerheid van burgers te waarborgen. De overheid, als
vertegenwoordiger van de gemeenschap, heeft deze taak op zich genomen. Het is de plicht
van de overheid om mensen, die niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, te
helpen.
,3. SOCIALE ZEKERHEID IS OP SOLIDARITEIT GEBASEERD
Solidariteit is niet op vrijwillige basis, maar verplicht door de overheid opgelegd. Aan de ene
kant door via de belasting een deel van de sociale zekerheid te bekostigen, met name sociale
voorzieningen. Een andere stuk is dat iedereen die werknemer is als voorbeeld premies
betaald voor de verzekeringen, en dat zijn verplichte verzekeringen. De solidariteit zit het er
ook in dat je niet alleen voor jezelf verzekerd bent, maar dat de premie op een grote hoop
gaat. De premie kan dus gaan naar een ander die ziek of werkloos wordt. Premies zijn
afhankelijk van het inkomen.
4. DE SOCIALE ZEKERHEID IS OP BESTAANSZEKERHEID GERICHT
Het grote belang van sociale zekerheid is bestaanszekerheid, oftewel het voorkomen van
armoede. Armoede kan grofweg twee oorzaken hebben, of men heeft te maken met een
behoorlijke inkomensdaling, of men heeft geen enkele vorm van inkomen of minder
inkomen dan het sociaal minimum, het bedrag dat iemand tenminste nodig heeft om in zijn
bestaan te kunnen voorzien. In beide gevallen heeft de overheid een uitkering vastgesteld
om armoede te voorkomen. De hoogte van de uitkering wordt door de overheid vastgesteld.
Met andere woorden, als jou iets overkomt dan heb je de zekerheid dat je een inkomen
hebt. Hoe hoog dat is ligt aan wat er met je gebeurd. Je hebt recht op een percentage loon.
Heb je geen recht op WW, ziektewet of WIA dan heb je recht op de participatiewet. Dan heb
je tenminste recht op het sociaal minimum. Kortom het sociale zekerheidsrecht is zo
opgebouwd dat uiteindelijk iedereen het sociaal minimum heeft en er niet onder hoeft te
zitten. Het is een aanvulling tot het sociaal minimum dat van toepassing is.
5. BELANGRIJK BEROEP OP DE OVERHEIDSUITGAVEN
De sociale zekerheid heb je altijd mee te maken. Ook de overheid heeft ermee te maken,
want voor hen is het een belangrijk deel van de begroting (uitgaven). Op de begroting staan
2 zeer grote posten. Dat is allereerst de zorg en de tweede is de sociale zekerheid. Zo zie je
dat deze 2 posten in de discussie een belangrijke rol spelen, zodra zij geld tekortkomen gaan
ze als eerst naar deze posten kijken. De houdbaarheid van het stelsel staat altijd in discussie.
6. DE SOCIALE ZEKERHEID STIMULEERT OM IN EIGEN ONDERHOUD TE VOORZIEN
De vorming van de participatiesamenleving zien we ook terug in de sociale zekerheid. Dan
gaat het niet alleen om bezuinigingen, want die zijn er geweest, maar ook naar hoe we naar
uitkeringsgerechtigden kijken. De overheid vindt dat mensen meer zelf moeten doen, en
moeten blijven participeren. Je ziet het ook terug in de bijstand. Mensen moeten meer dan
vroeger allerlei activiteiten verrichten om weer zelf aan het werk te kunnen, maar
belangrijker is dat er überhaupt een inkomen uit krijgen. Er komen steeds meer regels voor
bijstandsgerechtigden. Degene die niet aan het werk kunnen zijn verplicht om
, vrijwilligerswerk te doen. Meestal heeft men er geen recht op als er geen geldige
verblijfstitel is.
7. INDELING SOCIALE ZEKERHEID
We kunnen de wetten indelen. Een belangrijke indeling is die tussen sociale verzekeringen
en voorzieningen. Sociale verzekeringen worden bekostigd uit de premies die mensen
betalen. Daarvan zijn twee mogelijkheden: werknemersverzekeringen, deze gelden alleen
voor mensen in loondienst en volksverzekeringen. Deze zijn er voor alle ingezetenen in NL.
De andere kant zijn de sociale voorzieningen. Daarvoor wordt geen premie geheven. De
financiering komt uit de algemene middelen oftewel uit de belasting.
DOELEN VAN HET STELSTEL SOCIALE ZEKERHEID
De kern van de sociale zekerheid is de bestaanszekerheid. Daarnaast zijn er expliciet drie
doelen ontwikkeld. Deze zijn op allerlei manieren terug te vinden in de wetgeving.
VERSCHAFFEN VAN INKOMEN
Het verschaffen van inkomen is nodig indien bijvoorbeeld door ziekte of werkloosheid het
inkomen sterk daalt. De sociale zekerheid voorziet in zo’n geval in een vervangend inkomen.
Een andere mogelijkheid is dat er te weinig inkomen is, met andere woorden, het sociaal
minimum wordt niet gehaald. In dat geval zorgt de overheid voor inkomensbescherming
door de inkomenstekorten aan te vullen.
Inkomen moet wel ruim worden gezien. Het gaat zowel om geld (uitkering) als goederen en
diensten (medische zorg, huursubsidie, rechtsbijstand en arbeidsverschaffing), ze vallen allen
onder het begrip inkomen.
PREVENTIE
Hieronder verstaan we de maatregelen die voorkomen dat mensen gebruik moeten maken
van de sociale zekerheid. Daarbij valt te denken aan de regelingen op het gebied van de
arbeidsomstandigheden en aan de Wet verbetering poortwachter.
RE-INTEGRATIE
Jarenlang lag de nadruk op het geven van uitkeringen. De laatste jaren is naast de preventie
ook de re-integratie een belangrijk aspect geworden. Re-integratie betekent dat mensen die
gebruik moeten maken van de sociale zekerheid, gestimuleerd wordt ‘weer op eigen benen
te gaan staan.’
VERANDERINGEN IN DE WETGEVING
De rol van de overheid is de laatste jaren nogal aan het veranderen. Er zijn drie grote lijnen
in verandering te zien.