H7.1: Wat is een overeenkomst?
De wettelijke definitie van een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer
partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis aangaan volgens artikel 6:213 BW. Dit
betekent dat er minimaal twee personen wilsovereenstemming moeten bereiken voor de
totstandkoming van de overeenkomst. Er zijn twee soorten overeenkomsten: eenzijdige en
wederkerige verbintenisscheppende overeenkomsten.
Een schenkingsovereenkomst is een voorbeeld van een meerzijdige rechtshandeling. Het resultaat
van het sluiten van een schenkingsovereenkomst is echter slechts één verbintenis. Aangezien er
maar één verbintenis ontstaat, wordt dit beschouwd als een eenzijdige overeenkomst. Kortom, een
schenking is zowel een meerzijdige rechtshandeling als een eenzijdige overeenkomst.
Een koopovereenkomst of een arbeidsovereenkomst is ook een meerzijdige rechtshandeling
waarvoor wilsovereenstemming nodig is. Het verschil met een schenkingsovereenkomst is dat deze
overeenkomsten resulteren in twee verbintenissen die wederzijdse rechten en verplichtingen voor
beide contractpartijen creëren. Omdat er twee verbintenissen ontstaan, worden dit wederkerige
overeenkomsten genoemd.
De wet heeft in Boek 6 BW een aparte afdeling (afdeling 5) van Titel 5 gewijd aan wederkerige
overeenkomsten (artikel 6:261 e.v. BW). De bepalingen in deze afdeling zijn alleen van toepassing op
wederkerige overeenkomsten. De andere afdelingen bevatten bepalingen die gelden voor alle
overeenkomsten, zowel eenzijdige als wederkerige overeenkomsten.
Aangezien een overeenkomst een meerzijdige rechtshandeling is, zijn ook de bepalingen van Titel 2
van Boek 3 BW van toepassing op de overeenkomst, tenzij specifieke bepalingen voor de
overeenkomst deze uitsluiten. Bijzondere regels zullen de algemene regels namelijk opzij zetten. Dit
betekent dat de algemene regels gelden, tenzij hun toepassing wordt uitgesloten door een specifieke
regel.
H7.2: Totstandkoming van een overeenkomst
Een overeenkomst komt tot stand doordat iemand een ander een aanbod doet en de ander dat
aanbod aanvaardt (art. 6:217 BW). De totstandkoming van de overeenkomst bevat dus twee
elementen:
1. een aanbod;
2. een aanvaarding van het aanbod.
H7.2.1: Aanbod
Eisen
Een aanbod is een wilsverklaring waarbij iemand een ander uitnodigt om een overeenkomst te
sluiten. Het aanbod valt onder de eenzijdige gerichte rechtshandelingen. In principe kunnen
verklaringen in elke vorm worden gedaan, inclusief gedragingen, volgens artikel 3:37 lid 1 BW. Soms
kan een specifieke vorm worden voorgeschreven, zoals schriftelijk. Degene die de verzendingswijze
kiest, draagt het risico van die gekozen vorm, volgens artikel 3:37 lid 4 BW.
Een geldig aanbod moet de belangrijkste verplichtingen vermelden die voortvloeien uit de
voorgestelde overeenkomst. Als bepaalde elementen ontbreken, zoals de prijs, dan wordt het
beschouwd als een uitnodiging om een aanbod te doen.
, Een uitzondering op deze regel is de koopovereenkomst, waarbij is bepaald dat als een
koopovereenkomst tot stand komt zonder dat de prijs is bepaald, de koper een redelijke prijs moet
betalen volgens artikel 7:4 BW. Voor de koopovereenkomst zijn specifieke bepalingen opgenomen in
Boek 7 BW.
Hoelang is een aanbod van kracht?
Een aanbod blijft geldig totdat het wordt ingetrokken. Na aanvaarding van het aanbod of het
verzenden van een mededeling over de aanvaarding, is herroeping niet meer mogelijk volgens artikel
6:219 lid 2 BW. Bij een mondeling aanbod moet de aanvaarding direct plaatsvinden, anders vervalt
het aanbod volgens artikel 6:221 lid 1 BW.
Bijzondere varianten van aanbod
Er zijn twee bijzondere varianten van een aanbod:
1. Vrijblijvend aanbod: Bij een vrijblijvend aanbod kan de aanbieder het aanbod nog intrekken
nadat het is aanvaard, op voorwaarde dat dit onmiddellijk en zonder vertraging gebeurt
(artikel 6:219 lid 2 BW).
2. Onherroepelijk aanbod: Een onherroepelijk aanbod kan gedurende de aangegeven periode
niet worden ingetrokken, zelfs als het nog niet is aanvaard. Het aanbod kan door de
aanbieder expliciet als onherroepelijk worden aangeduid, of de onherroepelijkheid kan
voortvloeien uit de formulering van het aanbod zelf. Bijvoorbeeld, als het aanbod vermeldt
"geldig tot..." of "aanvaarding dient te gebeuren vóór...". In het geval van een onherroepelijk
aanbod is de aanbieder gebonden als de wederpartij gebruikmaakt van het aanbod, zelfs als
de aanbieder op dat moment de overeenkomst niet meer wil sluiten. Een voorbeeld van een
onherroepelijk aanbod is een optierecht, waarbij een huurder of pachter als eerste de
mogelijkheid krijgt om een bod te doen wanneer het gehuurde of gepachte eigendom te
koop wordt aangeboden (artikel 6:219 lid 3 BW). In dat geval is de aanbieder gebonden als
de huurder of pachter gebruikmaakt van zijn optierecht, zelfs als de aanbieder op dat
moment de overeenkomst niet meer wil sluiten.
H7.2.2: Aanvaarding
De aanvaarding is de wilsverklaring die volgt op het aanbod en leidt tot de totstandkoming van een
overeenkomst.
Zodra de persoon aan wie het aanbod is gedaan het aanbod heeft aanvaard of een mededeling
betreffende de aanvaarding heeft verzonden, kan de aanbieder niet meer terugkomen op zijn
aanbod volgens artikel 6:219 lid 2 BW. Het aanbod kan niet meer worden ingetrokken en er ontstaat
een bindende overeenkomst.
Als de wederpartij te laat aanvaardt, is het aanbod al vervallen en komt er geen overeenkomst tot
stand. Er is echter een uitzondering: volgens artikel 6:223 lid 1 BW kan de aanbieder een te late
aanvaarding toch als tijdig beschouwen als hij dit onmiddellijk aan de wederpartij laat weten.
De vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen, wordt beoordeeld aan de hand van de
betekenis die partijen redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en
wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Dit wordt bepaald door alle omstandigheden
van het geval en hun onderlinge samenhang, volgens de Hoge Raad (HR 2 november 2018,
ECLI:NL:HR:2018:2043, RvdW 2018/1206; HR 13 maart 1981, ECLI:NL:PHR:1981:AG4158, NJ
1981/635 - Haviltex-arrest). Dit betekent dat een overeenkomst kan ontstaan, zelfs als de
verklaringen en gedragingen niet volledig voldoen aan de vereisten van een aanbod en aanvaarding.