Goederenrecht
Week 1 – Inleiding
Hoofdstuk 1 – 1.3.5 t/m 1.3.10, 1.4.2, 1.5, 1.6, 1.7 t/m 1.7.4
Hoofdstuk 2 – behalve 2.4
Hoofdstuk 3 – behalve punt 167, 179 t/m 387, 190, 199 t/m 243
Jurisprudentie – bierbrouwerij, sogelease, portacabin
Hoofdstuk 1 – Algemene inleiding
1.3 Terminologie
27. Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten – art. 3:2. De lucht en zee zijn
in het algemeen geen zaken, omdat zij niet vatbaar zijn voor menselijke beheersing, maar lucht en
zeewater in een fles zullen dat wel zijn.
36. Bestanddelen zijn onzelfstandige onderdelen van een zaak. 40. Essentieel is dat bestanddelen in
alle opzichten de goederenrechtelijke status van de hoofdzaak volgen. Is de hoofdzaak roerend, dan
is het bestanddeel dat dus ook. De eigenaar van een zaak is dus ook eigenaar van de bestanddelen.
Wordt onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaak bestanddeel van een andere zaak, dan wordt zij
ook eigendom van de eigenaar van die andere zaak natrekking; eigendomsverkrijging door
bestanddeelvorming. 41. Doorbreking van de hoedanigheid van bestanddeel kan door afscheiding en
door vestiging van een opstalrecht dan wel mandeligheid.
45. Art. 3:3 geeft in lid 1 een omschrijving van onroerend – de grond, de nog niet gewonnen
delfstoffen, met de grond verenigde beplantingen, gebouwen en werken die duurzaam met de grond
zijn verenigd eveneens als hun bestanddelen. Op grond van 3:3 lid 2 zijn alle overige zaken roerend.
Willen gebouwen of werken onroerend zijn, dan moeten zij duurzaam met de grond zijn
verbonden: het gebouw of werk moet naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam te
blijven staan.
47 - 49. Afhankelijke rechten en nevenrechten
Een afhankelijk recht is een recht dat aan een ander recht zodanig verbonden is, dat het niet zonder
dat andere recht kan bestaan – art. 3:7.
Pand, hypotheek, borgtocht, erfdienstbaarheid etc.
Het afhankelijke recht bestaat alleen indien en zolang het hoofdrecht bestaat. Eveneens op grond
van het accessoire karakter volgen afhankelijke rechten in het algemeen het recht waaraan zij
verbonden zijn – art. 3:82. Gaat het hoofdrecht over op een andere rechthebbende, dan gaat van
rechtswege ook het afhankelijk recht over.
Veel afhankelijke rechten zijn tevens nevenrechten. Ook nevenrechten kenmerken zich hierdoor dat
zij verbonden zijn aan een hoofdrecht. Anders dan afhankelijke rechten zijn nevenrechten echter
steeds verbonden aan een vordering en behoeven nevenrechten geen vermogensrechten te zijn.
Meestal, maar niet altijd, volgen nevenrechten het hoofdrecht. Een recht kan geen envenrecht zijn
van een vordering indien het zo zeer met de gehele rechtsverhouding waarvan die vordering deel
uitmaakt verbonden is, dat het die vordering overstijgt
Afhankelijk recht, maar geen nevenrecht – mandeligheid en erfdienstbaarheid (zijn niet aan
vordering verbonden)
Nevenrecht, maar geen afhankelijk recht – met name voorrechten (3:278 – 289)
Afhankelijk én nevenrecht – pand, hypotheek en borgtocht
Eigendomsvoorbehoud valt onder geen van beide categorieën
1