Leerdoelen Psychodiagnostiek
Psychodiagnostiek: psychologie en onderzoek ‘hoe meten we psychen (gedachte en gevoelens)’
Beoordelen van menselijk gedrag op basis van testen en getallen - competenties, meetbaar, onderbouwen
met feiten, sociale en fysiologische aspecten, ICQ test.
‘Proces waarin wordt geprobeerd een beeld te krijgen van een persoon. Dit beeld kan ook beperkt blijven
tot één aspect van het psychisch functioneren, zoals de intelligentie of motivatie.’
Overal wordt gebruik gemaakt van psychodiagnostiek. Bijv.: sollicitatieprocedure (assessments), op de
werkvloer, scholing van kinderen en volwassenen (toetsen, tentamens), in de gezondheidszorg,
marketing, jeugdzorg, matching van partners, bestrijding criminaliteit etc.
Drie methoden die we aanduiden met de term psychodiagnostiek:
- Interviews
- Psychologische testen
- Observatietechnieken
1. Laten zien hoe beoordelingen en beslissingen tot stand komen.
Hoorcollege 1, H1
Besliskunde gaat over de totstandkoming van beslissingen en beoordelingen. Vanaf je geboorte vinden
beoordelingen plaats, heel je leven lang.
Bij het voorspellen van een uitkomst spelen twee variabelen een rol:
Er wordt gekeken naar het beoordelingsmoment nu criterium en
Er wordt gekeken naar het beoordeling in de toekomst test
Besliskunde matrix
Positive of negative heeft te maken met
het oordeel op de test (voorspelling)
Valid of False heeft te maken met de
werkelijkheid achteraf (resultaat).
• Valid positive Voorspelling positief, bleek later ook waar
• False positive Voorspelling positief, bleek later niet waar
• Valid negative Voorspelling negatief, bleek waar Figuur 1: correlatie van:
• False negative Voorspelling negatief, bleek niet waar
Correlatie: manier waarop iets samenhangt met iets anders
Met correlaties meet je de samenhang tussen twee variabelen. De correlatiecoëfficiënt
geeft de sterkte aan een relatie weer tussen twee variabelen. Ligt altijd tussen de 0 (geen
verband) en de (-) 1 perfect verband. In mensenwetenschappen komt perfecte relatie niet
voor.
Bijv. meer brandweermannen meer brand= correlatie tussen het aantal
brandweermannen en de brand klopt niet, want de grootte van de stad en inwoners heeft
hier ook mee te maken. Hoe groter de stad, meer inwoners, meer brandweermannen.
Causaliteit/causaal verband: verband tussen oorzaak en gevolg
Beoordelingsfouten
Bij het inschatten en voorspellen van eigenschappen van mensen of de toekomst kunnen structurele
mankementen voorkomen. Meest voorkomende mankementen/fouten bij het voorspellen/beoordelen
van iets:
Maxime van Hek | Fontys Hogescholen | Human Resource Management | Psychodiagnostiek
, 1. Verstandige fouten
Met bepalen van de aftestgrens naar links of rechts houd je rekening met de negatives en positives. Welke
kans/risico wil je het liefst bereiken en welke minder?
- Aftestgrens naar links: je hebt liever kans op false positive
Hierdoor maak je de test en dus ook bijv. de toelating soepeler. Meer kans op een ja.
- Aftestgrens naar rechts: je neemt de kans op false negative voor lief
Hierdoor maak je de test strenger. Bijv. minder kans op een ja en dus toelating tot iets.
Overweging: Wat is erger?
- Meer naar links, meer false positives Student krijgt positief advies maar haalt P niet in 1 jaar
- Meer naar rechts, meer false negatives Student krijgt negatief advies maar zou P wel in 1 jaar
gehaald hebben
2. Overschatten van specifieke kansen
Mensen negeren kansen en gaan af op wat intuïtief logisch lijkt.
Bijv. Meer mensen studeren psychologie dan natuurkunde. Wanneer persoonseigenschappen meer
neigen naar een opleiding natuurkunde, wordt sneller gedacht dat deze persoon natuurkunde studeert.
Terwijl grotere kans is op de opleiding psychologie.
3. Beschikbaarheidsheuristiek
Een soort bepaalde regel die mensen gebruiken om tot bepaalde voorspellingen of oordelen te komen.
Van dingen/gebeurtenissen waarover we snel voorbeelden uit ons geheugen kunnen terughalen denken
we dat ze vaker voorkomen.
Bijv. Hoe beter je iets kan herinneren of een voorbeeld van kan terughalen, hoe sneller je denkt dat iets
(weer) voorkomt.
4. Regressie naar het gemiddelde
Dat wanneer de waargenomen waarde van een toevalsvariabele sterk afwijkt van het gemiddelde, en de
volgende waarneming zich dichterbij het gemiddelde zal bevinden. Dit komt doordat de kans op een
extreme waarde kleiner is dan waarden die dichter bij het gemiddelde zitten.
Bijv. Als een manoeuvre bijzonder goed of slecht wordt uitgevoerd, is de kans groot dat de volgende
waarneming dichter bij het gemiddelde ligt.
5. Eerste en laatste indruk
Bij verschillende gebeurtenissen worden vaak de eerste en laatste het beste onthouden.
Bijv. Speelt ook bij sollicitatiegesprekken. De eerste en laatste kandidaat wordt het beste onthouden.
6. Voorbarige reductie van cognitieve dissonantie
Opvattingen, meningen of gedragingen die in strijd zijn met eigen overtuigingen, meningen of
gedragingen voor jezelf goed praten. Bij cognitieve dissonantie ontstaat er een drang om dissonanties
(onaangename spanning door tegenstrijdigheid van gevoelens of gedachten) goed te praten door
opvattingen of gedragingen aan te passen, zodat het wel voordelig uitkomt.
Bijv. Ik mag geen chocolade eten want ik ben aan de lijn aan het doen. Maar vandaag heb ik goed mijn
best gedaan op school, dus mag ik wel een stuk chocolade.
Dan is er nog het halo- en horn effect: een eerste indruk wordt toegeschreven aan het totaalplaatje.
Halo-effect= één positieve eigenschap overheerst. Bij het verschijnsel van een positieve eigenschap, er
van uit gaan dat andere positieve eigenschappen ook aanwezig zijn.
Horn-effect= één negatieve eigenschap overheerst alle andere eigenschappen. Men zal hierbij dus
onbewust verder op zoek gaan naar andere eigenschappen die de eerste (negatieve) indruk/oordeel
bevestigen.
Psychodiagnostiek is er dus voor om beoordelingsfouten tegen te gaan door een systematische aanpak.
Door het afnemen van interviews, psychologische testen en het observeren van gedrag. Menselijk gedrag
Maxime van Hek | Fontys Hogescholen | Human Resource Management | Psychodiagnostiek