Belasting is een aan de overheid verschuldigde, afdwingbare prestatie, geheven zonder
contraprestatie, als bijdrage in de openbare middelen. Worden geheven ivm financiering van
overheidsuitgaven = budgettaire functie. Ook regulerende functie, zoals bevorderen van
investeringen / tegengaan milieuvervuiling / bereiden rechtvaardige inkomensverdeling
Retributies zijn vrijwillige bijdragen van burgers aan de overheid, waarbij er wel sprake is van een
individueel aanwijsbare tegenprestatie.
Materieel belastingrecht:
Waarover belasting moet worden betaald (bel.object – inkomen / belastbare feit – gebruik
van motorrijtuig
Wie onderworpen is aan belasting – belastingplichtige
Wie belasting moet betalen – belastingschuldige
Waarover belasting wordt berekend
Hoeveel belasting verschuldigd is
Formeel belastingrecht:
Regelt procedurele aspecten zoals heffing, betaling en geschillenregeling
Wanneer ontstaat, wie de te betalen belasting concreet vaststelt, op welke wijze dat gebeurt, hoe
vaststelling kan worden herzien etc. voor een groot deel is dit samengesteld in enkele algemene
wetten, zoals AWR (Algemene Wet inzake rijksbelastingen)
Belastingtarieven:
Vaste tarieven
Evenredige/proportionele tarieven (Bijv. OB, vast percentage van verkoopprijs)
Opklimmende/progressieve tarieven (IB/LB)
AWR = om zoveel mogelijk eenheid te verkrijgen van begrippen en regels voor verschillende
belastingen. AWR geldt voor alle rijksbelastingen. Alleen betrekking op de heffing (vaststelling van
verschuldigde belastingbedrag), niet op de invordering. Geldt dus bijv. niet op
onroerendezaakbelasting.
Als er aangifte is gedaan, en inspecteur besluit tot niet opleggen van aanslag, dan is hij verplicht
hiervan een beschikking af te geven.
1.1 De kandidaat kan verschillende soorten belastingen uitleggen en hiervan voorbeelden noemen.
Directe en indirecte belastingen
Directe belastingen = belastingen waarvan wetgever beoogt dat degene die de belasting aan de
overheid moet betalen, ook degene is die deze zal dragen (IB, LB)
Indirecte belastingen = OB, ondernemers berekenen deze belasting door aan afnemers
(=afwenteling)
Tijdstip- en tijdvakbelastingen
Tijdstipbelasting = bijv. onroerendezaakbelasting. Wordt geheven naar toestand op 1 bepaald tijdstip
(in dit geval 1 januari)
Tijdvakbelasting = worden geven over een tijdvak, bijv. een maand (LB) of een jaar (OB/IB) of een
maand of kwartaal (OB)
Aanslag- en aangiftebelastingen
Aanslagbelasting = Een belasting waarbij de aanslag wordt vastgesteld door de inspecteur na het
indienen van een aangifte door een belastingplichtige.
, bijv. IB, aangifte moet worden gedaan in een door de inspecteur gemelde termijn, die ten minste is
gesteld op een maan dan het uitnodigden van het doen van aangifte. Te laat = aanmaning, daarna
administratieve boete.
Aangiftebelasting = een belasting waarbij de aangifte gelijktijdig moet worden gedaan met de
betaling. (OB/LB)
definitieve aanslag wordt vastgesteld door inspecteur, mag bij vaststellen aanslag afwijken van
ingediende aangifte. Kan ook aanslag vaststellen zonder dat er aangifte is gedaan. Aangifte is dus
slechts hulpmiddel bij vaststellen aanslag. Aanslag moet zijn opgelegd binnen 3 jaar naar ontstaan
belastingschuld.
Bij de aanslagbelasting gaat het met name om het doen van de aangifte. Deze aangifte is voor iedere ondernemer verplicht.
De hoogte van de belasting wordt naar aanleiding van uw gegevens berekend door de Belastingdienst, waarna u de
belastingaanslag per post ontvangt. Bij aangiftebelastingen draait het juist prominent om de betaling. In dit geval
informeert de ondernemer de fiscus in de vorm van een verplichte aangifte, maar hij of zij berekent en betaalt de belasting
op eigen initiatief. Het gevolg is dat u over aangiftebelastingen zoals loonheffingen en de omzetbelasting geen
belastingaanslag meer zult ontvangen.
Subjectieve en objectieve belastingen
Subjectieve belastingen = IB, subject staat voorop, rekening met persoonlijke omstandigheden zoals
leeftijd, kinderen etc.
Objectieve belastingen = Bijv. mrb, object of belastbare feit staat voorop.
1.1 De kandidaat kan begrippen mbt personen die van belasting zijn in de Algemene wet inzake
rijksbelastingen omschrijven
Woon- of vestigingsplaats = plaats waar een natuurlijk persoon woont of een lichaam gevestigd is.
Dus bijv. ingeschreven in bevolkingsregister België, woont in Nederland. Dan wel Nederlandse fiscale
woonplaats.
(geregistreerd) partnerschap = formeel geregelde samenlevingsvorm die een familierechtelijke
relatie schept en gelijkwaardig is aan het huwelijk. Pas ‘echt’ gescheiden als je niet meer
samenwoont volgens Basisregistratie Personen
BSN = nummer waaronder men is opgenomen in het computerbestand van de BD
1.2 De kandidaat kan een aantal belastingbegrippen uit de Algemene wet inzake rijksbelastingen
omschrijven
Aangifte: plicht en termijn van indiening
Tijdvak: 1 maand na afloop tijdvak, tijdstip: 1 maand na ontstaan belastingschuld
Naheffingsaanslag: kan 5 jaar na eind kalenderjaar waarin belastingschuld is ontstaan, hiervoor is
geen nieuw feit of kwade trouw vereist, bij navordering wel. Bij grove schuld administratieve boete
van max 100% van het niet betaalde belastingbedrag.
Het uitgereikte aangiftebiljet moet door de betrokkene duidelijk, stellig en zonder voorbehoud
worden ingevuld en ondertekend. Het moet met de daarin gevraagde gewaarmerkte bescheiden
tijdig bij de inspecteur worden ingeleverd (artikel 8 AWR). Indien aan een van de gestelde eisen
niet wordt voldaan, is er geen ‘vereiste aangifte’ gedaan
Aanslag:
Voorlopige aanslag = Bij tijdvakbelastingen na aanvang tijdvak opgelegd, bij tijdstip na het tijdstip
waarop belastingschuld is ontstaan. inspecteur mag zowel bij tijdvak- als tijdstipbelastingen
voorlopige aanslagen opleggen. Wordt opgelegd tot het bedrag waarop de aanslag, na verrekening
van voorheffingen, vermoedelijk zal worden vastgesteld. Indien belastingplichtige tijdig en correct
