,Spelling
1.1 Aan elkaar, los of met een streepje?
Schrijf samengestelde woorden aan elkaar. Een samengesteld woord bestaat uit woorden die ook
zelfstandig kunnen worden gebruikt. Bijvoorbeeld: schade + aangifte + formulier =
schadeaangifteformulier.
Fout: Goed:
Bedrijven terrein Bedrijventerrein
Hypotheek advies centrum Hypotheekadviescentrum
Business plan Businessplan
E-mail nieuwsbrief E-mailnieuwsbrief
Woorden met drie of meer delen.
Samengestelde woorden van drie (of meer) delen volgen de hoofdregel: je schrijft ze meestal
aaneen. Veel van de samenstellingen bestaan uit een bijvoeglijk naamwoord en twee zelfstandige
naamwoorden. Bijvoorbeeld: vasteklantenkaart, sociaalnetwerksite en vijfeurobiljet.
Uitzonderingen 1: soms zet je een spatie na het eerste woord. Zo is er een verschil tussen het volle
melkpak (een vol pak met melk) en het vollemelkpak (een pak met volle melk). Je zet een spatie als
het eerste woord op het hele verdere woord slaat.
Uitzondering 2: als je voor de combinatie van een bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord
een ander woord plakt, ontstaat een samengesteld woord. Dan volgt de hoofdregel dat je ze aan
elkaar schrijft. Het is namaakopenhaard, ook al schrijf je de combinatie open haard los.
Woorden met een naam erin.
Samengestelde woorden met een naam erin schrijf je meestal aan elkaar, maar spaties in de naam
blijven staan. Bijvoorbeeld: Schipholtunnel, Philipsproducten en Tweede Kamerzitting.
Wanneer een streepje?
Je mag een streepje zetten als de combinatie daardoor makkelijker te lezen is. Bijvoorbeeld: Lady
Gaga-optreden en Delta Loyd-medewerker.
Schrijf ook een streepje als het tweede deel van het woord de naam van een persoon is.
Bijvoorbeeld: commissie-Jansen, kabinet-Rutte en
wetsvoorstel-Andriessen.
Zet een streepje als er een hoofdletter midden in een woordcombinatie die je aan elkaar moet
schrijven. Bijvoorbeeld: zwart-Amerikaans en on-Nederlands.
Samengestelde werkwoorden: pianospelen of piano spelen
Samengestelde woorden schrijf je aan elkaar: piano + spelen = pianospelen en les + geven = lesgeven.
Als de combinatie niet als een eenheid wordt gezien, schrijf je ze los: cello spelen, boeken lezen en
college geven.
Zelfstandige naamwoorden afgeleid van werkwoorden:
Schrijf combinaties als in werking stellen los: in gebruik nemen en ter beschikking stellen.
Schrijf zelfstandige naamwoorden als inwerkingstelling aan elkaar: de terbeschikkingstelling.
,Woorden met botsende klinkers erin.
Streepjes bij botsende klinkers:
Kunnen twee klinkers als één klank gelezen worden? Zet dan een streepje ertussen.
Bijvoorbeeld: astma-aanval, choco-ijsje en re-integratie.
Trema bij botsende klinkers:
Botsen twee klinkers in een niet-samengesteld woord? Zet dan een trema op de tweede klinker.
Bijvoorbeeld: patiënt, ideeën en barbecueën.
Schrijf ook bij getallen in woorden een trema bij klinkerboting. Bijvoorbeeld: drieëntwintig en
tweeënveertig.
Uitzondering 1: geen trema op de u als die hoort bij de tweeklank uit (geuit). Ook geen trema op die i
als die bij de tweeklank ij hoort (geijzeld).
Uitzondering 2: geen trema in combinatie met iee, als je de twee e’s uitspreekt als ee (essentieel en
officieel), maar niet bij knieën.
Trema bij Latijnse en Griekse voorvoegsels:
Zet een streepje als het woord is opgebouwd als een samenstelling. Bijvoorbeeld: re-introductie,
co-existentie en pre-industrieel, maar reünie en coöperatie.
Welke combinaties gelden als botsende klinkers?
Kijk naar de klinker waar het ene deel van de samenstelling mee eindigt en het volgende begint.
A + A bijna-akkoord E + U vakantie-uitkering
A+E I+E
A+I I+I
A + IJ I+J
A+U I + IJ
E+E O+E
E+I O+I
E + IJ O + IJ
O+O U+I
O+U U+U
Woorden met afkortingen en speciale tekens erin.
Tussen een afkorting en een ander woord zet je een streepje: 80-jarige, tv-kijken X-chromosoom.
Zit er een afkorting (die je letter voor letter uitspreekt) of een losse letter in een samengesteld
woord? Zet dan een streepje tussen de afkorting en de rest van het woord. Bijvoorbeeld: DNA-
profiel, KvK-nummer en T-shirt.
Volgt na het woord een cijfer, letter of symbool? Zet dan een spatie. Komt er nog een woord na, dan
zet je daarvoor een streepje. Bijvoorbeeld: havo 4, havo 4-leerling, vitamine B12 en vitamine B12-
preparaat. Maar ook: mama’s-Kindje en McDonald’s-Personeel.
Soms een apostrof: zzp’er
Bij een afleiding voeg je aan de afkorting een woorddeel toe dat niet los kan voorkomen.
Bijvoorbeeld: hbo’er, 65+’er en VVD’er.
Uitzondering: Bij een samenstelling van een afkorting en een woorddeel dat wel los kan komen, zet
je een streepje. Bijvoorbeeld: VUT-regeling en hst-tracé.
Combinaties met getallen en rekenmethoden
, Zet een spatie tussen getal en rekeneenheid (200 gb, 98 km en36 dl). GEEN spatie na een procent of
graadteken (44% en 24°C). Zet wel een streepje als er na het cijfer en rekeneenheid een ander woord
volgt (75W-lamp en 230V-electriciteit).
Overige streepjestegels
Een woordgroep (kop en schotel) of een zinnetje (staakt het vuren) kan uitgroeien tot een vaste
verbinding. Zulke vaste verbindingen krijgen streepjes.
(Een staakt-het-vuren, sta-in-de-weg en wist-je-datje).
Ook streepjes als er en staat in z’n vaste verbinding (kant-en-klaar en rood-wit-blauw). Zet streepjes
als een zinnetje of woordgroep onderdeel wordt van een samengesteld woord (doe-het-zelfzaak en
huis-aan-huisblad). Zet een streepje als er en staat tussen de eerste twee delen van een
samenstelling (bachelor-masterstelsel en oorzaak-gevolgrelatie).
Woordencombinaties met streepje(s)
Bestaat de samenstelling uit een woordgroep uit een andere taal en een ander woord? Zet een
streepje tussen de anderstaligen woorden (chili-con-carneliefhebber en pro-Deoadvocaat).
Uitzondering: Engelse combinaties en een Nederlands woord schrijf je meestal aan elkaar zonder
streepje (intensivecareafdeling).
Zet een streepje in samenstellingen met als tweede deel woorden als courant, generaal, president,
verbaal en militair (minister-president). Ook een streepje in samengestelde bijvoeglijke
naamwoorden die een politieke, religieuze of levensbeschouwelijke stroming beschrijven (links-
extremist). Zet ook een streepje als het eerste deel een geografische herkomst of nationaliteit
aanduidt (rooms-katholiek).
Zet een streepje als een persoonlijk voornaamwoord (ik, wij, jij) onderdeel uitmaakt van de
samenstelling (ik-figuur).
Streepjes na voorvoegsels
Voorvoegsels zijn woorddelen die je aan een ander woord kunt plakken om iets aan de betekenis toe
te voegen.
Zet een streepje na: adjunct, aspirant, assistent, bijna, chef, collega, ex, interim, kandidaat, leerling,
meester, niet, non, oud, sint, stagiair en substituut.
Geen streepje na: anti, co, loco, post, privé, semi, vice. Behalve als dat om een andere reden nodig is:
privé-ingang (klinkerbotsing).
Schrijf netto en bruto aan het woord vast. Maar schrijf het los in de combinatie netto/bruto +
bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord (netto contante waarde).
Zet een streepje als het volgende deel met een hoofdletter begint (anti-Nederlands).
Engelse woorden in het Nederlands
Schrijf samengestelde woorden uit het Engels aan elkaar. Wordt het woord incidenteel in het
Nederlands gebruikt? Dan zijn het woorden die je ‘citeert in het Engels’. Daarin blijven de Engelse
spaties wél staan (chief technical officer). Schrijf een samenstelling van Engels en Nederlands deel
aan elkaar (fastfoodketen).
Wanneer een streepje in Engelse woorden?
Zet een streepje als dat nodig is volgens de algemene regels die je eerder in het hoofdstuk las
(bijvoorbeeld bij klinkerbotsing en afkortingen). Maar ook:
- Na no of non (non-fiction).
- Als het tweede deel is afgeleid van een zelfstandig naamwoord (dirty-minded).
- Als het een samenstelling is van gelijkwaardige delen (bar-dancing en gin-tonic).
- Als het Engelse woord al streepjes heeft (up-to-date).
- Als het rechterdeel een voorzetsel is (make-up, drive-in en knock-out).
Combinaties met online, fulltime, parttime, hightech: aan elkaar of los?