Hoofdstuk 1
Moraal en Ethiek
(Toegepast) psychologen kunnen het leven van mensen diepgaand beïnvloeden:
Een psychologisch rapport kan mensen helpen om nieuwe kansen te benutten, maar kan er
ook toe leiden dat ze afgewezen worden. In een forensische setting kan een psychologisch
rapport grote gevolgen hebben voor de vrijheid van de verdachte of de veiligheid van de
samenleving.
Mensen geven vaak vertrouwelijke informatie aan een psycholoog willen en hopen dat
anderen dit niet horen en dat dit niet tegen hen gebruikt wordt.
Door interventies kan een psycholoog mensen beïnvloeden. Daar kunnen mensen van
profiteren, maar ze kunnen ook schade oplopen.
Als proefpersoon voeren mensen allerlei opdrachten uit. Daarmee helpen ze de wetenschap
verder, soms is dat prettig, maar soms zijn de onderzoeken ook vervelend of confronterend
voor de proefpersoon.
De psychologie als wetenschap kan ertoe bijdragen dat mensen beter met elkaar kunnen
communiceren en samenwerken. Dit kan zich echter ook tegen de mensen keren.
Politieke beslissingen worden steeds meer gebaseerd op wetenschappelijke adviezen.
Omdat psychologen zo veel invloed hebben, is het belangrijk dat ze niet alleen technisch competent
zijn in hun beroep, maar dat ze ook nadenken over hoe waarden en normen een rol spelen in de
beroepspraktijk en hoe morele casuïstiek kan worden beoordeeld.
Morele vragen gaan over goed en kwaad, over de manier waarop mensen zouden moeten leven.
Morele opvattingen een antwoord op de vraag hoe men zich goed en verantwoordelijk kan
gedragen.
Moraal Latijnse ‘mos’ zede of gewoonte.
Moraal is een stelsel van waarden en normen, dat zijn opvattingen over wat waardevol is in het
leven.
De filosoof Hume (1739) wees erop dat er een fundamenteel onderscheid is tussen descriptieve
beweringen, die beschrijven wat het geval is (What Is), en prescriptieve of normatieve beweringen,
die erover gaan hoe de wereld eruit zou moeten zien (What Ought To Be).
Is-oughtprobleem zelfs als we precies weten hoe mensen zich feitelijk gedragen, kunnen we daar
niet uit afleiden hoe we ons zouden moeten gedragen.
Moraal kan zichtbaar zijn in intuïtie, emoties of rationele overwegingen.
Moreel gedrag kan deels ook verklaard worden vanuit biologische processen en vanuit de evolutie.
Verplaetse (2008) onderscheidt vijf verschillende moralen:
1. De hechtingsmoraal regelt hoe we omgaan met de mensen met wie we verbonden zijn.
Het gaat over hechting en empathie. Mensen kunnen zich inleven in mensen waar ze een
band mee hebben en ze hebben veel voor hen over.
2. De geweldmoraal moreel systeem dat regelt hoe we met bedreigende situaties omgaan.
Geweld wordt, zeker in West-Europa, als immoreel gezien. De heersende opvatting is dat
mensen een conflict met woorden moeten uitvechten niet met fysiek geweld.
1
, 3. De reinigingsmoraal regels dat mensen reinheid koppelen aan het goede en besmetting
aan het kwaad. Mensen verweren zich tegen vreemde stoffen, ze willen hun omgeving
ontdoen van ‘vreemde smetten’.
4. De samenwerkingsmoraal speelt een rol in de manier waarop mensen met elkaar
samenwerken en waarop ze omgaan met mensen die de samenwerking bedreigen. Mensen
werken met elkaar samen om daar beiden beter van te worden, er wordt vaak iets bereikt
wat individueel niet mogelijk zou zijn.
Instinctieve moralen alle bovengenoemde moralen zijn instinctief, ze bepalen ons gedrag en
onze opvattingen over goed en kwaad, maar ze geven ons geen argumenten.
5. De beginselenmoraal doet dat wel, hierbij zoeken mensen naar redelijke argumenten om
te onderbouwen waarom een handeling goed of fout is.
Moraal is niet statisch het heeft cultuurgebonden aspecten. Ook kunnen morele opvattingen
veranderen in de tijd of per plaats verschillen.
Op microniveau gaan morele vragen over de manier waarop je van mens tot mens met elkaar zou
moeten omgaan. Ze spelen een rol in alle menselijke relaties. Mensen ontwikkelen in de loop van
hun leven opvattingen hierover, bijv. “een mens in nood laat je niet in de steek”.
Op mesoniveau maken organisaties morele keuzes, die onder meer hun neerslag vinden in de visie
van de instelling. Hierbij gaat het over opvattingen over de missie van een instelling en de manier
waarop ze daaraan willen werken.
Morele opvattingen kunnen ook iets zeggen over het macroniveau, over de manier waarop de
samenleving moet worden ingericht. Het gaat dan over vraagstukken zoals de verdeling van de
welvaart of de opvang van vluchtelingen.
Dit zijn politieke keuzes met een morele dimensie. Waarden die hierbij een rol kunnen spelen zijn
vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid.
Morele waarden opvattingen of voorstellingen van het goede. Ze omschrijven wat mensen
waardevol vinden en waarnaar zij streven. Het zijn idealen die wezenlijk zijn voor de kwaliteit van
het leven. Rechtvaardigheid, vrijheid, autonomie, gezondheid, solidariteit en betrouwbaarheid.
Normen op waarden gebaseerde handelingsvoorschriften. Het zijn spelregels die duidelijk maken
hoe je je moet gedragen. Terwijl ze abstract zijn, geven normen een concrete inhoud aan waarden.
Het woord ‘norm’ is afgeleid van het Latijnse woord ‘norma’. Dat betekent richtsnoer of leidraad.
Als mensen zich sterk op normen richten, ontstaat er verstarring. Mensen richten zich dan op egels
en vergeten waarom die regels er zijn.
Fatsoensnormen conventies, ‘goede manier’, die vastleggen wat hoort en wat niet hoort.
Men noemt dit ook wel ‘kleine ethiek’ of etiquette.
Als kinderen vertellen wat het verschil is tussen er overtreden van een conventie en het overtreden
van een morel norm, zijn er vier criteria te onderscheiden (Verplaetse, 2008):
1. Ernst een morele normovertreding is ernstiger
2. Straf de straf voor een morele normovertreding is zwaarder
3. Regelcontingentie morele normen zijn niet/minder afhankelijk van ‘toevallige’,
opgeschreven, regels.
4. Autoriteit morele normen zijn niet/minder afhankelijk van de goedkeuring door een
autoriteit.
2
, Juridische normen sluiten meestal aan op opvattingen over wat een goede samenleving is en op
morele regels die veel mensen delen.
Deugd min of meer vaste goede eigenschap van een persoon, die ertoe leidt dat hij juist handelt.
Begrip Definitie Voorbeeld
Waarden Opvattingen of voorstellingen van het goede. Ze Rechtvaardigheid
omschrijven wat mensen waardevol vinden en waarnaar zij
streven. Het zijn idealen die wezenlijk zijn voor de kwaliteit
van het leven.
Normen Op waarden gebaseerde handelingsvoorschriften. Geef mensen gelijke kansen
Deugden Goede eigenschappen die de handelwijze van de mens Moed en naastenliefde
bepalen.
Ook competentie kan als een deugd gezien worden.
Veel deugden komen overeen met waarden of zijn aan waarden te koppelen.
Het verschil is dat waarden abstracte cognitieve begrippen zijn, terwijl deugden aan een concrete
persoon zijn gekoppeld. De waarden zijn dan verinnerlijkt, ze zijn een onderdeel geworden van het
karakter van de persoon.
Ethiek komt van het Griekse woord ‘ethos’ en dat betekent zede of gewoonte. Oorspronkelijk
betekent ethiek dus hetzelfde als moraal.
Tegenwoordig verstaan we onder ethiek een systematische reflectie op morele vragen, op basis
van rationele argumenten.
Begrip Definitie Voorbeeld
Descriptieve ethiek Beschrijvende ethiek Beschrijving van de opvattingen van
psychologen over het beroepsgeheim
Prescriptieve of Voorschrijvende ethiek Beroepscode
normatieve ethiek
Meta-ethiek Ethiek die fundamentele morele Zijn waarden universeel of
vraagstukken bestudeert cultuurgebonden?
Descriptieve ethiek beschrijft de feitelijke moraal in een gemeenschap. Het gaat hier over feiten:
hoe gedragen mensen zich in morele kwesties en welke argumenten gebruiken ze hierbij?
Prescriptieve of normatieve ethiek het gaat er niet om hoe mensen zich feitelijk gedragen of hoe
ze feitelijk denken, maar hoe mensen zich zouden moeten gedragen.
Iemand denkt na over wat de argumenten pro en contra een bepaalde handeling zijn, en neemt
vervolgens een standpunt int. Op dat moment gaat het niet meet over feiten, maar over waarden.
Beroepsethiek het voorschrijven van specifieke morele regels aan een groep, als die groep is
beroepsgroep is dan wordt er gesproken van beroepsethiek.
Soms wordt er onderzoek gedaan naar de morele opvattingen van een beroepsgroep, als dat
onderzoek alleen beschrijvend is, noemen we het descriptieve beroepsethiek.
3