Ontwikkelingspsychologie samenvatting
Overslaan: 2.1, 2.2, 2.3.9, 2.4.6, 2.4.10, 2.4.11, 2.4.13
2.3
Leefwereld: De leefwereld van een kind wordt gevormd door sociaal-culturele factoren. (uitdrukking in taal,
samenstelling van gezinnen, woonomstandigheden, inkomen).
Belevingswereld: is de wijze waarop ze hun leefwereld ervaren. Ook is de belevingswereld een manier waarop
een kind de wereld beleeft vanwege zijn ontwikkelingsleeftijd.
Klassieke ontwikkelingspsychologie: Een beschrijvende wetenschap, sterk tijd en cultuur gebonden. Ze gaan
uit van de biologische opvattingen over groei en ontwikkelingen. Voor de ontwikkeling van de mens zijn drie
factoren belangrijk:
- De chronologische leeftijd: op een bepaalde leeftijd mag je bepaalde gedragingen verwachten.
- De biologische leeftijd: De menselijke ontwikkeling wordt bepaald door fysieke factoren.
- De sociale context: Uitgangspunt is dat ontwikkeling bepaald wordt door invloeden van de omgeving.
In de moderne ontwikkelingspsychologie vind men de beschrijving van het gedrag niet belangrijk, maar
proberen ze de processen te verklaren van gedragsveranderingen.
Levenslooppsychologie: Ontwikkeling is een levenslang proces. Veranderingen doen zich voor in alle aspecten
van het menselijk gedrag, (biologisch, psychologisch en sociaal). Ze staan met elkaar in verband. Er wordt
gekeken naar de interactie tussen kinderen en hun omgeving en de impact daarvan op de verdere levensloop.
Ontwikkeling – ervaring- rijping: De omgeving moet voor een goede ontwikkeling stimulerende factoren
bevatten. Hierin heb je de nature en nurture vormen. Zie hier onder voor uitleg.
De derde stroming is interactie, een belangrijk aspect voor de ontwikkeling. Ontwikkeling is niet alleen een
kwestie van ervaring, maar ook van rijping van de hersenen.
Nature – Rousseau 17e/18e eeuw. Hij zegt: ontwikkeling is een natuurlijk proces, dat wat er in zit komt er ook
uit.
Biologische ontwikkeling: de genen bepalen voor ons wat we worden.
Opvoeden: De groei volgen en af en toe wat bijsturen is voldoende.
Nurture – John Locke, Skinner en Pavlov. Zij zeggen: De mens komt op de wereld als een onbeschreven blad.
Ook wel tabula rasa genoemd. Het blad gaat na de geboorte ingevuld worden. Wie of wat je wordt is volledig
afhankelijk van de omstandigheden (behaviorisme). Belonen en straffen werkt. Omgeving is belangrijk voor de
ontwikkeling.
, Bronfenbrenner – grondlegger van de ecologische pedagogiek. Hij leverde een bijdrage aan de
ontwikkelingspsychologie. Interactie met de omgeving. Het individu past zich aan zijn omgeving aan, maar
beïnvloed die omgeving ook. De ontwikkeling van de opvoeder zelf moet gestimuleerd worden. De opvoeder
moet letten op:
- De activiteit van het kind, wat doet het en hoe doet hij het?
- De interacties van het kind. Opvoeder en kind moeten positief op elkaar reageren.
- De rol van het ontwikkelende kind in de interacties. Ontwikkeling wordt bevorderd in verschillende rollen: ene
keer winkelier, andere keer klant.
Microsysteem gezin zelf
Mescosysteem school, vriendjes van het kind.
Exosysteem de omgeving van de ouders.
Macrosysteem het land, de religie en de politiek
Chrono systeem Gebeurtenissen in je leven zoals overlijden, scheiding etc.
2.3.7
Kelchtermans – narratief-biografisch perspectief. Met andere woorden: wat mensen nu doen en denken is
gekleurd door hun ervaringen uit het verleden en hun verwachtingen over hun toekomst.
2.3.8
Relatie, competentie en autonomie.
(als een kind succes ervaart en zich dus competent voelt, dan ontwikkelt er ook een gevoel van autonomie, ik
kan dit zelf en ik kan het goed. Autonomie en competentie ontwikkelen zich het beste wanneer er een relatie is
die een veilig gevoel geeft.