Laat maar zien – hoofdstuk 10 (Blz. 211-236)
10.1 kaders, keuzes, uitdagingen
Preambule van de kerndoelen (de inleiding van de kerndoelen):
Kerndoelen zijn streefdoelen. Ze geven aan wat iedere school in elk geval moet
nastreven.
De doelen beschrijven de doelen voor het einde van een leerproces, niet voor de weg
ernaartoe. De kerndoelen doen dus geen uitspraken over de didactiek. Leerkrachten
dienen een beroep te doen op de natuurlijke nieuwsgierigheid, de behoefte aan te
ontwikkeling en communicatie van kinderen en deze ook te stimuleren. Door het
geven van gestructureerde en interessante, interactieve lessen, worden kinderen
uitgedaagd in hun ontwikkeling
De inhouden en doelen moeten zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd,
verbinding te hebben met het dagelijks leven en in samenhang worden aangeboden.
In concreet onderwijs zijn doorgaans doelen uit verschillende hoofdstukken of
leergebieden tegelijk van belang (denk aan taal bij alle vakken). Zo is aandacht voor
cultuur niet beperkt tot het kunstzinnige domein, en is informatietechnologie ook bij
veel vakken aanwezig.
Er moet aandacht worden besteed aan doelen die voor alle leergebieden van belang
zijn: goede werkhouding, gebruik van leerstrategieën, reflectie op eigen handelen en
leren, uitdrukken van eigen gedachten en gevoelens, respectvol luisteren en
kritiseren van anderen, zoeken en verwerken van informatie, ontwikkeling van
zelfvertrouwen.
Goed onderwijs is een keuze:
Van een schoolteam wordt gevraagd te kiezen voor een eigen benadering,
gebaseerd op de visie (samenleving, mens, kind en leren).
Voorbeelden van specifieke visies zijn vooral te vinden in vernieuwingsscholen
(Jenaplan, Montessori, Dalton). Daarnaast zijn er veel scholen die kiezen voor
benaderingen als ervaringsgericht (EGO) en ontwikkelingsgericht (OGO)
Kunstmagneetscholen die extra aandacht besteden aan kunstvakken.
10.2 inventariseren en op maat maken
Werken met een methode
Voor alle vakken zijn nagenoeg methodes te vinden. Voor beeldende vormen kan je
denken aan: moet je doen, uit de kunst, laat maar zien (online). Deze worden maar
incidenteel gebruikt en vaak alleen maar om lesideeën op te doen. De methode wordt
eigenlijk vaak gezien als een starre programmering, en daarom eigen niet gebruikt
omdat leerkracht zelf invullen aan een les even.
Een methode is als er op een vakgebied de leerstof stapsgewijs is opgebouwd uit
leerlijnen en afgestemd zijn op de leeftijdsgroep. Een methode helpt een leerkracht
om op een verantwoorde manier en een logisch lijn de lessen aan te bieden.
Werken met andere bronnen:
Veel basisscholen zoeken manieren om het leren voor de kinderen aantrekkelijker te maken
en hun betrokkenheid te vergroten. Veel scholen vinden het concept van OGO en EGO erg
fijn en passen dit ook toe. Deze 2 visies zijn sterk op het kind gericht, child-centered. De
leerstof wordt hier niet van tevoren vastgesteld, maar er volgt een natuurlijke
nieuwsgierigheid, wat goed overeenkomt met de preambule van de kerndoelen.
Internet lesmateriaal van internet kan grote voordelen hebben, vooral bij het
gebruik van een digibord. Het rijkelijke aanbod van filmpjes, foto’s, afbeeldingen,
YouTube, enz. zijn erg gemakkelijk te vinden en een voorwaarde voor een les
(Beeldmateriaal). Wees er wel bewust van je goed kijkt naar de lesideeën die je van
internet afhaalt en erop let dat kinderen met hun eigen proces aan het werk gaan en
niet met ‘werkjes’.