Nabaa Alnajafi
Samenvatting Anesthesie 2.4
Tentamen 11-05-2023
Colleges:
College 1: Lokale Anesthesie
College 2: Innervatie aangezicht, tanden & kiezen
Leeruitkomsten:
De student:
1. Past kennis van lokale anesthesie en de werking van anesthetica toe tijdens toedienen ervan.
2. Past kennis van indicaties, contra-indicaties en toedieningswijzen toe bij het toedienen van lokale
anesthesie
3. Analyseert complicaties bij het toedienen van lokale anesthesie en weet hierop correct te
anticiperen
Leerstof:
-Literatuur anatomie studiejaar 1 wordt bekend verondersteld
-Stegenga B., Vissink A., de Bont L.G.M., MKA-chirurgie, hoofdstuk 11
,Nabaa Alnajafi
College 1: Lokale Anesthesie
Lokale anesthesie – fundamentele regels:
1. Weet wat u inspuit: ken de farmacologische eigenschappen van de injectievloeistof
2. Ken de anatomie
3. Gebruik het juiste instrumentarium en de juiste techniek
4. Voorkom complicaties
Vraag 1:
Welke anesthetica worden (vrijwel uitsluitend) gebruikt en uit welke groep komen deze
anesthetica?
Amino-esters: in verband met allergieën obsoleet • Procaïne, tetracaïne (worden niet meer gebruikt)
Amino-amiden: geen allergieën en nauwelijks toxiciteit
3 subgroepen: (niet belangrijk)
• Xylidinen (lidocaïne, bupivacaïne, mepivacaïne)
• Toluïdinen (prilocaïne)
• Thiophenen (articaïne)
Waardoor worden deze anesthetica met het oog op bijverschijnselen gekenmerkt?
Metabolisme: • 80% in de lever • 20% in de nieren (onveranderd)
Fysische chemie: De anesthetica zijn
Zwakke basen
Instabiel (oxideren gemakkelijk aan lucht)
• Lipofiel aromatisch deel => vetoplosbaar => via Schwann-schede (zenuw cellen) naar celmembraan
• Alifatische keten (tussen deze twee vet en water)
• Hydrofiel aminedeel => wateroplosbaar
Vraag 2: Uit welke bestanddelen bestaan de lokale anesthetica?
• Lokaal anestheticum
• Vasoconstrictor
• Antioxidativum
• Gedestilleerd water
• NaCl
• Buffer (?)
, Nabaa Alnajafi
Lokale anesthetica:
• Lidocaïne 2%
• Articaïne 4% (= 40mg/ml)
• Prilocaïne 3%
• Mepivacaïne 2% of 3%
Concentraties:
4:100 = 4% = 40g/l = 40mg/ml (op zaal)
1:100 = 1% = 10g/l = 10mg/ml
1:1000 = 0,1% = 1mg/ml 1:10.000 = 0,01% = 0,1mg/ml
1:100.000 = 0,001% = 0,01mg/ml = 10ug/ml
1:200.000 = 0,0005% = 0,005mg/ml = 5ug/ml
1:80.000 = 0,00125% = 0,0125mg/ml = 12,5ug/ml
Vasoconstractoren:
• Adrenaline:
- 1:200.000 (Ultracaine DS) – Articaïne
- 1:100.000 (Ultracaine DS forte)
- 1: 80.000 (Xylocaine) – Lidocaïne
• Felypressine: 1:2.000.000 (Citanest genoemd) – Prilocaïne
• Noradrenaline (obsoleet) (niet belangrijk)
• Levonordefrine (niet belangrijk)
Voorbeelden sympathicomimetische vasoconstrictoren:
1. Adrenaline = epinephrine
2. Noradrenaline = norepinephrine
3. Felypressine = octapressine
4. Levonordefrine = neo-cobefrine
Adrenaline: 5 à 12,5 µg/ml:
• Vernauwt arteriën
• Bloeddruk omhoog
• Hartfrequentie omhoog
• Versterkt analgetische werking lokaal anestheticum
Eliminatie bloedbaan: halfwaarde tijd 2,5-3 minuten Maximale dosering (70kg): 200 µg
Felypressine: 0,54 µg/ml:
• Vernauwt venen
• Minder potent dan adrenaline: bloedeloosheid minder en sterkere uitwassing
• Bloeddruk en hartfrequentie niet omhoog
• Geringe kans op ritmestoornissen
• Versterking contractiliteit baarmoeder: contra-indicatie bij zwangeren
Eliminatie bloedbaan: halfwaarde tijd 3 minuten Maximale dosering (70kg): 5,4 µg