2016/2017
Radboud University
Alyssa Vos
[COLLEGEDICTAAT
STAATSRECHT II]
, Pre-master Nederlands Recht | Bachelor II
Contents
Inleiding vergelijkend staatsrecht ............................................................................................................ 3
Staatsvorm Bondsrepubliek Duitsland ..................................................................................................... 4
Federalisme in de Europese Unie ............................................................................................................ 8
De Bondspresident, Bondsrepubliek Duitsland ..................................................................................... 13
President Frankrijk ................................................................................................................................. 16
President van de Verenigde Staten........................................................................................................ 20
De Britse regering................................................................................................................................... 27
Duitse regering ....................................................................................................................................... 31
Parlement en tweekamerstelsel ............................................................................................................ 36
Wetsprocedure US Congress ................................................................................................................. 40
Wetsprocedure in Europese landen ...................................................................................................... 45
Regering – Parlement ............................................................................................................................. 48
Verhouding President Congres VS ......................................................................................................... 51
Constitutionele toetsing......................................................................................................................... 55
Extra: informatie actualiteiten ............................................................................................................... 63
Collegedictaat Staatsrecht II 2 van 64
,Inleiding vergelijkend staatsrecht
Wat is het object en de methode van vergelijkend staatsrecht?
Thema’s
- Staatsvorm
o Federale staatsvorm Duitsland
- Staatshoofd
- Regeringsstructuur
- Parlement en tweekamerstelsel
- Parlement en wetgevingsprocedure
- Verhouding regering en parlement
o Bondskanselier en Bondsdag
- Rechterlijke organisatie/constitutionele toetsing
o Verenigd Koninkrijk
o Duitsland
Soms ligt de nadruk op een land, soms op meerdere landen
Gemeenschappelijke kenmerken
Er zijn gemeenschappelijke uitgangspunten met betrekking tot de constitutie:
- Machtenscheiding komt in alle landen steeds in een eigen variant voor
o Sterk ontwikkelt in de Verenigde Staten
o Ook in het Verenigd Koninkrijk
- Rechtstaat
In al die landen zien we een regering en regeringsstructuur. Overal een regeringsleider en collectief
aan ministers en ministeries. Dus een uitvoerende macht die in al die landen op een Westerse
manier is opgebouwd, maar de verhoudingen zijn echter verschillend.
Hetzelfde geldt voor het parlement (vertegenwoordigend lichaam) dat gekozen is door de burgers.
Het parlement verschilt qua verkiezingen, samenstelling en bevoegdheid echter van elkaar. Men
name komt dit van kijk bij de vraag hoe de wetsprocedure tot stand komt.
Ook geldt dit voor de onafhankelijke rechter en de bijzondere constitutionele toetsing. In andere
landen is de constitutionele toetsing echter verder ontwikkeld vergeleken met Nederland.
Denk aan Duitsland en de Verenigde Staten
Verschillen
Er zijn echter verschillende termen en teksten in de (Grond)wet.
Bij het bespreken van de stelsels, moet men een notie hebben van de geschiedenis van de landen.
Het stelsel ontstaat namelijk uit een historische context.
Collegedictaat Staatsrecht II 3 van 64
,Staatsvorm Bondsrepubliek Duitsland
Welke zijn de wezenlijke kenmerken van het federalisme? Hoe zijn de bevoegdheden
verdeeld in een federale staat?
Algemeen
Er zijn twee stromingen met betrekking tot het indelen van de staat
- Unitarisme:
o Nadruk ligt op de eenheid van de staat, een entiteit, een organisatie.
o Sterk centraal gezag in de overheid.
Frankrijk en Nederland zijn het voorbeeld van een unitarisme
o Er zijn deel gebieden in een unitarisme, maar kenmerkend is dat de deelgebieden
geen exclusieve bevoegdheden hebben
- Federalisme:
o Zwakker vorm van federalisme: een statenbond die geen staatrechtelijke constructie
is maar volkenrechtelijk (soevereine staten die samenwerken in een bond, denk aan
de EU).
o Sterke vorm van federalisme: de federale staat of bondstaat. Dan is sprake van één
staat die federalistisch is ingericht en bestaat uit deelgebieden.
Canada, België, komt meer voor dan eenheidsstaten.
Algemene kenmerken Duitse federalisme
Tweeledige staat
Het is een tweeledige staat. De staat bestaat uit twee niveaus:
- Het niveau van de staat als geheel: de Bondsrepubliek Duitsland
- De deelstaten
Deze niveaus hebben beide statelijkheid en beschikken dus de kwaliteit van een staat.
Dit is in Nederland niet het geval. De gemeentes en provincies hebben geen statelijkheid.
Statelijkheid deelstaten
Dat de deelstaten statelijkheid hebben, betekent dat de deelstaten:
- Een eigen Grondwet hebben
- Een eigen volledige overheidsorganisatie: dat wil zeggen een eigen regering, parlement en
rechterlijke macht.
- Naast de Grondwet van de deelstaat (in Duitsland zijn het er 16 deelstaten) is er nog een
nationale federale Grondwet. De nationale federale Grondwet is dan de overkoepelende
grondwet. De federale Grondwet bij de statelijkheid kent exclusieve bevoegdheid toe aan de
deelstaten (belangrijk verschil met de eenheidstaat). De deelstaten hebben dus eigen
exclusieve bevoegdheden toegekend gekregen van de eigen federale Grondwet.
Eenheid in constitutioneel recht
Er is een eenheid, want ze zijn met elkaar verbonden. De deelstaten werken samen in die
overkoepelende Duitse bondsstaat. Er is een eenheid en de federale Grondwet legt verplichten op
(stelt regels op) aan de deelstaten om de eenheid te bewerkstellen.
Loyaliteit
In een federale staat moeten de deelstaten samenwerken, dit is de loyaliteit. Indien er geen loyaliteit
is, dreigt de staat uit een te vallen.
Collegedictaat Staatsrecht II 4 van 64
,Voorrang federaal recht
Voorrang van het federale recht, dit betekent dat het nationale recht boven het recht van de
deelstaten gaat.
Constitutioneel hof
Typisch in een federale staat is dat er een speciale rechter is die toezicht houdt op het goed
functionaris van een federale staat. Dat de federale staat of deelstaten de bevoegdheden niet
overschrijden.
Zeggenschap deelstaten op federaal niveau
De deelstaten hebben een belangrijke inspraak op federaal niveau en besluiten mee.
Denk aan de herziening van de Grondwet (Grundgesetz).
De zeggenschap komt vanuit de Bondsraad.
Deze kenmerken/principes gelden voor veel federale staten in het westen.
Historie
De huidige Duitse staat dateert van 1948. Amerikaan eisten een totstandkoming van een federale
staat. Tijdens Hitler was er namelijk een eenheidsstaat met een dictator, dus geen deelstaten meer
en zelfstandigheid bij de deelstaten. Daarbij past een federale staat bij de Duitse traditie. Voor het
derde rijk kende Duitsland een lange federale staatsvorm en is dus historisch geworteld.
Verankering in het Grundgesetz (GG)
Kernbepalingen:
- Art. 20 GG: “Die BRD ist ein demokratischer und sozialer Bundesstaat”.
Hierin ziet men het principe van de federale staatsvorm vastgelegd in de Grondwet:
Duitsland is een bondstaat/federale staat.
- Art. 79 lid 3 GG: “Eine Änderung dieses Grundgesetzes, durch welche die Gliederung des
Bundes in Länder, die grundsätzliche Mitwirkung der Länder bei der Gesetzgebung oder die in
den Artikeln 1 und 20 niedergelegten Grundsätze berührt werden, ist unzulässig “
Artikel 1 en 20 GG zijn belangrijke pijlers. De Grondwetsbepalingen en het principe van
indeling van de staat in deelstaten mogen niet veranderd worden. Hiermee wordt een
eeuwigheidsgarantie gegeven voor Duitsland als federale staat.
o Door een grondwetswijzingen kan het systeem niet veranderd worden, want dat
mag niet
o Door een referendum (het staatsvolk) kan men een nieuwe staatsvorm kiezen.
In de context van de Europese Unie betekent deze bepaling (art. 79 lid 3 in combinatie met
art. 20 GG) dat de vorming van een Europese staat ongrondwettig is. Het kan niet zo zijn dat
Duitsland op gaat in een andere staat, denk aan Europese Unie als staat. Er is dus een grens
aan Europese integratie. Integratie kan, zolang Duitsland een soevereine federale staat blijft.
Uitgangspunt voor de verdeling van bevoegdheden
Federalisme betekent dat er deelstaten zijn met statelijkheid. De deelstaten hebben eigen:
- Wetgeving
- Bestuur
- Rechtspraak in een federale staat.
Geen sprake van marginale bevoegdheden, maar substantiële wetgevingsbevoegdheden en
bestuursbevoegdheden. Enkel dan is sprake van een deelstaat met statelijkheid.
Het belangrijkste uitgangspunt voor de verdeling van bevoegdheden is art. 30 GG: “Die Ausübung der
staatlichen Befugnisse und die Erfüllung der staatlichen Aufgaben ist Sache der Länder, soweit dieses
Grundgesetz keine andere Regelung trifft oder zuläßt”
Collegedictaat Staatsrecht II 5 van 64
, Hierin staat het principe van de verdeling van bevoegdheden in de Duitse federale staat verankerd.
Uitoefening van overheidsbevoegdheden komt namelijk toe aan deelstaten. In eerste instantie zijn
deelstaten primair bevoegd en niet de federale overheid, tenzij de Grondwet de federale overheid
bevoegd verklaard. de algemene bevoegdheid komt toe aan de deelstaten, dit is sterken dan in
Nederland waar alles wat overblijft naar de provincie of gemeente gaat.
Wetgevingsbevoegdheid
Deelstaten bevoegd
Art. 70 GG: “Die Länder haben das Recht der Gesetzgebung, soweit dieses Grundgesetz nicht dem
Bunde Gesetzgebungsbefugnisse verleiht”
Wederom wordt aangegeven dat de deelstaten bevoegd zijn tot wetgeving, behalve wanneer de
Grondwet de federale overheid bevoegd verklaard.
Federale overheid exclusief bevoegd
Art. 71 GG: “Im Bereiche der ausschließlichen Gesetzgebung des Bundes haben die Länder die
Befugnis zur Gesetzgebung nur, wenn und soweit sie hierzu in einem Bundesgesetze ausdrücklich
ermächtigt werden”
In een paar gevallen is de federale overheid exclusief bevoegd.
Denk aan nationaliteitswetgeving, (regelgeving over) defensie/strijdkracht, geldstelsel en alle
wetgeving inzake internationale bestrijding tegen terrorisme.
Zie verder art. 73 GG.
Concurrerende wetgevingsbevoegdheid
Daarnaast is er een concurrerende wetgevingsbevoegdheid, art. 72 GG: “Im Bereich der
konkurrierenden Gesetzgebung haben die Länder die Befugnis zur Gesetzgebung, solange und soweit
der Bund von seiner Gesetzgebungszuständigkeit nicht durch Gesetz Gebrauch gemacht hat.”
Beide zijn dus bevoegd, zowel de deelstaten als de federale overheid. Dit is een probleem. Indien de
federale overheid optreedt bij een bepaald onderwerp, dus een wet tot stand brengt, dan zijn de
deelstaten niet meer bevoegd voor dit onderwerp. Oftewel: deelstaten zijn bevoegd totdat de
federale overheid optreedt. Art. 74 GG geeft de onderwerpen betrekkende het recht die
concurrerend zijn.
In de praktijk blijkt dat de federale overheid actief is geworden en dus bijna alle onderwerpen
nationaal federaal geregeld zijn. Dit ziet er dus sympatiek uit, maar de realiteit is dat de mogelijkheid
om regelingen tot stand te brengen door de deelstaten door de federale overheid is ingepikt. Van het
uitgangspunt dat de deelstaten in het algemeen bevoegd zijn tot wetgeving is dus weinig van
overgebleven.
Er is echter een uitzondering gemaakt in art. 72 lid 3 GG. Met betrekking tot deze onderwerpen
mogen deelstaten toch een eigen regeling treffen, ook al heeft de federale wetgever een nationale
regeling getroffen:
- Terrein van jagen
- Natuurbescherming
- Ruimtelijke ordening
- Waterhuishouding
Dus natuur- en milieugelegenheden waar de grondwetgever vaststelt dat de federale overheid van af
dient te blijven en de deelstaten zelfstandig wetgeving tot stand mag brengen. Het idee dat de
deelstaten zelfstandig wetgeving tot stand mogen brengen is in de loop der jaren verloren gegaan.
Interessant opmerkingspunt hierbij is dat een federale staat weinig verschilt met de eenheidstaat
(wetgever trekt alles naar zich toe).
Collegedictaat Staatsrecht II 6 van 64