Samenvatting
Staatsrecht
De hoofdlijnen voor het tentamen
Dit document bevat de hoofdpunten op een rij, oefenvragen
per land en oefenvragen die rechtsvergelijkend van karakter
zijn. Op deze manier kan de algehele theorie worden
toegepast en worden geoefend ter voorbereiding voor het
tentamen.
Vak: Staatsrecht 3
Instituut: Rijksuniversiteit Groningen
Opleiding: BA Rechtsgeleerdheid
Jaar: 3
, Inhoudsopgave
Duitsland....................................................................................................3
Frankrijk.....................................................................................................8
Verenigd Koninkrijk.................................................................................11
Zweden......................................................................................................15
Oefenvragen..............................................................................................16
Rechtsvergelijking....................................................................................25
2
, DUITSLAND
De wetgever = De Bondsdag
Alleen de Bondsdag is democratisch gelegitimeerd en daarom dus toch de
formele wetgever. Ook is het mogelijk dat de Bondsraad zelf met een
wetsvoorstel komt. Art 77 Gundgesetz bekijken!!. Je hebt
toestemmingswetten (Zustimmung) en bezwaarwetten (Einspruch) in
Duitsland, als er staat dat je toestemming nodig hebt van de Bondsraad
dan is het een toestemmingswet, het artikel moet het dus expliciet
vermelden. Als er sprake is van een toestemmingswet en de Bondsraad
geeft geen toestemming, dan gaat het ook niet door. Als de Bondsraad het
wetsvoorstel verwerpt met een gewone meerderheid dan gaat het terug
naar de Bondsdag en deze moet om te kunnen overrulen het wetsvoorstel
aannemen met een gewone meerderheid. Als de Bondsraad het
wetsvoorstel verwerpt met 2/3e of meer dan gaat het ook terug naar de
Bondsdag, deze kan het alleen overrulen als het aangenomen wordt met
2/3e meerderheid.
Normenhiërarchie
Bundesrecht bricht Landesrecht (federaal recht is hoger dan
deelstaatsrecht) (art. 31 Grundgesetz) met twee kleine uitzonderingen:
- Art. 72 lid 3 Grundgesetz Als de deelstaat komt met een wet op
hetzelfde gebied en deze is later gemaakt dan de federale wet dan is art.
31 GG niet van toepassing.
- Art. 142 Grundgesetz Als er een grondrechten norm is in een deelstaat
die verder gaat dan federaal recht dan is art. 31 GG niet van toepassing.
Rechterlijke toetsing
De gewone rechter is niet bevoegd tot toetsing van wetgeving aan de
(federale) Grondwet. Geen enkele Duitse rechter mag dus wetten toetsen
aan de grondwet – overeenkomstig Nederland waar we het
toetsingsverbod van art. 120 GW kennen. Bundesverfassungsgericht is
het grondwettelijk hof.
- Iedereen die zich in Duitsland bevind kan een grondwetsklacht
(verfasssungsbeschwerde) indienen als hij vindt dat hij door enigerlei
overheidshandeling in een van zijn grondrechten aangetast wordt, het
Bundesverfassungsgericht beslecht deze geschillen ook.
- Art. 100 Grundgesetz als een rechter in Duitsland geconfronteerd wordt
met de vraag of de formele wetten die hij toe moet passen wel
grondwettig zijn, dan moet hij de behandeling van de zaak staken en een
prejudiciële vraag stellen aan het Bundesverfassungsgericht. Als het gaat
om een verordening dan mag hij de zaak wel zelf afdoen.
3
,Totstandkoming Bondsrepubliek 16 landen
Na de val van de Muur in 1989 is een Eingungsvertrag gesloten tussen
beide Duitslanden (DDR en BRD). De DDR (en daarmee de 5
oorspronkelijke Länder) in 1990 formeel toegetreden tot de BRD dat uit 11
Länder bestond (Beitritt)
Sluiting
'Eingungsvertrag"
in 1990 [de landen
Val van de Muur in van DDR zijn
1989 verenigd met BRD
dmv 'Beitritt'
Het Grundgesetz bevat in art. 79 een regeling met betrekking tot
zijn eigen herzieningsprocedure. Het tweede lid van deze
bepaling schrijft voor dat voor een wijziging van het Grundgesetz
een meerderheid vereist is van twee derde van het aantal leden
van de Bondsdag en twee derde van het aantal stemmen in de
Bondsraad. Hoe is dit verschil in procedure tussen beide organen
staatsrechtelijk te verklaren?
De leden van de Bondsdag vertegenwoordigen het geheel Duitse volk en
stemmen zonder last; ze zijn enkel aan hun geweten onderworpen (art. 38
lid 1 GG) .Voor stemmingen in de Bondsdag is dus het aantal leden van de
Bondsdag relevant, omdat de stemmen van die leden (juridisch althans)
vrij en onafhankelijk worden uitgebracht. In de Bondsraad heeft ieder lid
ook één stem, maar die stemmen worden niet vrij en onafhankelijk
uitgebracht, maar als blokstem: de afgevaardigden van de verschillende
deelstaten brengen hun stemmen per deelstaat identiek uit, op straffe van
ongeldigheid van hun stem (art. 51 lid 3 GG). In de bondsraad is dus juist
het aantal stemmen belangrijk, niet het aantal stemmende leden.
Ressortverantwortlichkeit van Bondsministers
Definitie: De Ressortverantwortlichkeit houdt in dat iedere Duitse minister
zelf verantwoordelijk is voor hetgeen hij en zijn departement doen. Deze
verantwoordelijkheid vindt haar grens in de bevoegdheid van de
Bondskanselier om iedere minister bindende aanwijzingen te geven over
de wijze waarop deze zijn bevoegdheid dient uit te oefenen, de
zogenaamde Richtlinienkompetenz (art. 65 GG).
4
,Twee belangrijke regels/principes uit het Duitse staatsrecht die
duidelijk maken dat de Bondskanselier binnen de Bondsregering
uitstijgt boven alle andere ministers:
1. Kanzlerprinzip: vertrouwen via de kanselier (art. 67)
2. Richtlinienkompetenz (art. 65)
3. Ressortprinzip: elke minister is verantwoordelijk voor zijn eigen
portefeuille, maar onder verantwoording aan de Kanselier
De SPD heeft in de Duitse Bondsdag 9 zetels meer dan waarop de
partij recht zou hebben bij een evenredige vertegenwoordiging.
Geef daarvoor een korte, maar adequate verklaring.
Elke Duitser kan twee stemmen uitbrengen. De 2e stem (op een lijst)
bepaalt het zetelaantal. De 1e stem (op een districtsafgevaardige) bepaalt
wie de zetel bezet. Zijn door een partij meer districten gewonnen dan
lijstzetels (zoals in de vraag), dan behoudt de partij deze extra mandaten
(Überhangmandate).
De Bondsdag besluit bij meerderheid van stemmen tot herziening
van de federale natuurbeschermingswet. In de Bondsraad bestaat
weinig enthousiasme voor de voorgestelde herziening; het
voorstel wordt daar verworpen met een meerderheid van twee
derden van het aantal uitgebrachte stemmen. Kan de herziening
van de wet doorgang vinden? Natuurbescherming is een
concurrerende bevoegdheid die voortvloeit uit art. 74 lid 1 onder 29 GG.
Het betreft een Einspruchbevoegdheid: de Bondsraad kan het
wetsvoorstel afwijzen en aan de Bondsraad terugsturen, maar dat kan
door de Bondsdag overruled worden. Omdat het voorstel door de
Bondsraad bij 2/3e meerderheid is verworpen, kan de Bondsdag dat alleen
doen als er daar een meerderheid van 2/3e vóór het voorstel is bij de 2e
stemming, in aanwezigheid van ten minste de helft van de leden.
Tijdens het parlementaire debat over het wetsvoorstel komt de
ter zake verantwoordelijke Bondsminister in grote problemen. Het
wordt duidelijk dat een meerderheid van de Bondsraad geen
vertrouwen meer heeft in deze bewindsman. Leg uit welke
staatsrechtelijke consequenties de Bondsraad kan verbinden aan
dit gebrek aan politiek vertrouwen.
Geen, er is geen vertrouwensrelatie tussen Bondsministers en
Bondskanselier enerzijds en Bondsraad anderzijds.
Wat was de voornaamste reden dat in het Duitsland van de
19e eeuw de belangstelling voor constitutionele
rechtsvergelijking sterk groeide?
Na de oprichting van de Duitse Bond waren de verschillende Duitse staten
nog maar losjes met elkaar verbonden, maar bestond er toch een
soort Duitse identiteit. In het streven om een ‘Duits’ staatsrechtelijk
denken te ontwikkelen en te bezien of er ook iets gemeenschappelijks was
in het staatsrecht van de verschillende Duitse staten (o.m. van belang bij
de zich ontwikkelende theorie van de rechtsstaat) begonnen Duitse
5
,juristen en politieke denkers met het vergelijken van staatsrechtelijke
systemen, ook buiten Dld. trouwens: de Algemene Staatsleer.
Vertrouwensrelatie
De Bondsdag kan de regering tussentijds ten val brengen door toepassing
van de vertrouwensregel art 67 GG: de constructieve motie van
wantrouwen. Naast deze regeling, bepaalt art 68 GG de werking van het
parlementaire stelsel. Stel: de regering geniet niet van de meerderheid in
het parlement vertrouwen; en dit komt niet tot uitdrukking in een
constructieve motie van wantrouwen (67). Dan biedt art 68 GG een
mogelijkheid, namelijk om door het stellen van de vertrouwenskwestie de
ontbinding van de Bondsdag en de vervroegde verkiezingen uit te
lokken. De procedure hierbij start doordat de bondskanselier de bondsdag
verzoekt om het vertrouwen uit te spreken (op deze manier wordt het
uitgelokt).
De Bondsdag kan met een constructieve motie van wantrouwen de
kanselier (en dus het kabinet) heenzenden (als die een nieuwe kanselier
aanwijst). Als de relatie tussen de Bondsdag en de regering niet goed
loopt maar de Bondsdag het niet eens kan worden over een nieuwe
kanselier kan de kanselier het vertrouwen vragen. Dan kan de Bondsdag
dat uitspreken, of kunnen er nieuwe verkiezingen volgen. Dit zorgt ervoor
dat er geen patstelling ontslaat tussen de regering en de Bondsdag.
Grondwetswijziging
De Grondwetswijzigingsprocedure van de Duitse Grondwet is geregeld in
art. 79 GG. Er moet ten eerste sprake zijn van een wet van het parlement,
die uitdrukkelijk regelingen in de Grondwet wijzigt of aanvult (lid 1).
Daarnaast moeten tweederde van de leden van de Bondsdag en
tweederde van de stemmen van de Bondsraad instemmen met
de wijziging/aanvulling van de regeling(en) in de Grondwet (lid 2).
In het Duitse staatsrecht komt bij de verkiezingen van de
Bondsdag de figuur van de zogeheten Überhangmandate voor.
Geef nauwkeurig aan waaruit deze Überhangmandate bestaan
en leg uit of deze zich evenzeer kunnen voordoen in de
Bondsraad.
(Überhangmandate doen zich voor als een kandidaat-lid van de Bondsdag
wel in zijn eigen district, maar niet via de partijlijst in de Bondsdag wordt
gekozen. In dat geval kan zijn lijstzetel niet tegen zijn districtszetel
worden weggestreept, maar een districtszetel wordt – als gebaseerd op
de Erststimmen –altijd toegekend. Het gevolg hiervan is dat het aantal
zetels in de Bondsdag groter wordt. In de Bondsraad kan zich een
dergelijk fenomeen niet voordoen: de leden daarvan worden niet gekozen
en het aantal stemmen per Land in de Bondsraad is gefixeerd.
6
,Art. 68 van het Grundgesetz verleent de Bondspresident de
bevoegdheid om – onder voorwaarden – de Bondsdag te
ontbinden voordat de grondwettelijk vastgelegde
vierjarige zittingstermijn is verlopen. Onder welke
omstandigheden mag de Bondspresident deze
bevoegdheid uitoefenen en waarom is dit ook in het Duitse
parlementaire stelsel goed te verdedigen?
De Bondsdag heeft grondwettelijk gesproken normaal gezien een termijn
van vier jaar. De Bondspresident heeft niet de bevoegdheid om de
Bondsdag tussentijds te ontbinden, met als uitzondering de bevoegdheid
van art. 68 GG: als de Bondskanselier om het vertrouwen van
de Bondsdag vraagt en dat niet krijgt, zonder dat de Bondsdag er in slaagt
om een andere Bondskanselier te kiezen, mag de Bondspresident de
Bondsdag ontbinden en nieuwe verkiezingen uitschrijven. Dit is logisch,
omdat er in dat geval geen legitimerende relatie meer
tussen Bondskanselier en Bondsdag bestaat. De Bondsdag behoort echter
wel de Bondskanselier te legitimeren, omdat hij rechtstreeks door het volk
gekozen wordt. Om die relatie weer te
kunnen hervatten zijn nieuwe verkiezingen en een nieuwe Bondsdag
nodig.
Het recht van amendement
De Duitse Bondsraad heeft geen amenderingsrecht. Toch heeft zij wel het
recht om een verzoeningscommissie in te roepen als een wetsvoorstel
door de Bondsdag is aanvaard en bij de Bondsraad voorligt. Dit is om
ervoor te zorgen dat tegemoet gekomen kan worden aan
eventuele bezwaren van de Bondsraad: de leden daarvan zijn immers op
Landsniveau verantwoordelijk voor de uitvoering van (vrijwel alle)
wetgeving.
7
, FRANKRIJK
De Wetgever = De Senat + Congres-Assemblee Nationale
Beide hebben het recht van initiatief & amendement. Het kan dus zijn dat
je met een verschillende wetstekst komt. Oplossing voor probleem
verschillende wetsteksten is art. 45 C, er moet een gemengd
gelijkwaardig comité komen (evenveel leden van elk orgaan in het
comité). Het doel van dit comité is het overeenkomen van een wetstekst.
Iedere wijziging die door het comité wordt aangebracht moet worden
goedgekeurd door de Franse regering voordat het in het wetsvoorstel
komt. Als het comité niet tot een uniforme tekst komt of de regering het
er nog mee eens is dan kan de regering het Congrès-Assemblée Nationale
opdragen om een bepaalde tekst aan te nemen.
Normenhiërarchie
De formele wet is beperkt tot de onderwerpen van art. 34 C, de formele
wetgever is dus niet buiten die onderwerpen bevoegd tot wetgeving.
Er is op basis van de Franse grondwet geen hiërarchie tussen wet en
decreet (zelfstandige AMvB zonder grondslag in de wet), wellicht wel op
basis van art. 6 Declaratoin des Droits de l’Homme. Er is wel een
hiërarchie tussen wetten en ordonnances (AMvB ter uitvoering van de
wet). De minister-president (+ regering) stelt zowel de decreten
(zelfstandig) als de ordonnanties (onzelfstandig) vast, deze gaan dus
buiten de president om (op ondertekening na), er zijn hier wel enkele
uitzonderingen op. De president moet alles ondertekenen, hij kan het wel
terugsturen maar als het dan wordt aangenomen door de Assemblée dan
moet hij wel tekenen.
Rechterlijke toetsing
De gewone rechter en bestuursrechter zijn niet bevoegd tot toetsing van
de wet aan de grondwet (art. 6 DdDH).
Conseil Constitutionnel (9 leden 3 door president benoemd, 3 door
regering en 3 door de Assemblée Nationale) toetst voorstellen van wet
aan de grondwet, bij organieke wetten is dit verplicht (als de wet eenmaal
in werking is getreden kan de Conseil niets meer toetsen). Voorstellen die
door een referendum door het volk aanvaard waren daar mag het Conseil
8
, niet over toetsen, omdat het volk de soeverein is en zij niet over het
oordeel van het volk mogen oordelen. Prejudiciële vragen over wetten die
al in werking zijn getreden zijn ook mogelijk, maar dit is niet verplicht. Je
kan dit als Franse burger voorleggen aan de rechter en dan moet je hopen
dat de rechter dan een vraag gaat stellen aan het Conseil.
Geschiedenis
Voor Frankrijk is het kenmerkend: de afwisseling van monarchale en
republikeinse regeringsvormen. De revolutiejaren 1789 en 1848
betekenden het einde van de monarchie en het begin van de republiek.
Dit was omgekeerd in 1804 (Napoleon).
De Franse regering kan in het wetgevingsproces de besluitvorming
versnellen door een stemming over amendementen te vermijden door
middel van een vote bloqué (art. 44).
Voorrang op de GW?
Aangezien de grondslag voor de doorwerking van Europees recht de
Constitutie is, kan Europees recht niet hoger van rang zijn dan de
Constitutie zelf. Denk daarbij aan het voorbeeld over het verschil tussen
monisme en incorporatie (en aan Nederland): Het is de Constitutie zelf de
deur opent voor het Unierecht en het is dus niet zo (althans volgens het
CC) dat het Unierecht werkelijk uit zichzelf gelding binnen de Franse
rechtsorde heeft. Als dat zo is kan het Unierecht wel voorrang hebben op
de Constitutie, maar niet hoger zijn dan de Constitutie. In het laatste geval
kan de Constitutie immers niet de grondslag voor zijn gelding in Frankrijk
zijn.
Grondwetswijziging
Art. 89 Const. bevat de wijzigingsprocedure voor de Franse Constitution.
Zij omvat drie fasen. Ten eerste berust het initiatief tot wijziging hetzij bij
de President op voordracht van de minister-president (projet de révision),
hetzij bij een lid van het parlement (proposition de révision). Het ‘projet’
of de ‘proposition’ tot herziening moet vervolgens in gelijkluidende tekst
door beide Kamers worden aanvaard; de procedure van art. 45, alinea 4
Const. (eindbeslissing aan de Assemblée), is niet toepasselijk. De Senaat
kan, zo volgtt hieruit, een wijziging van de Constitutie blokkeren. Na
aanvaarding door de Kamers zijn er ten slotte twee procedures mogelijk: -
Het aanvaarde ‘projet’ of de aanvaarde ‘proposition’ wrdt aan een
referendum onderworpen (alinea 2).
- De President kan er echter voor kiezen het aanvaarde ‘projet’ aan
het Congres (verenigde vergadering van Assemblée en Senaat) voor te
9