BLOED
5 functies van circulatie stelsel samenstelling van bloed
I
-I
1. aanvoer van voedingss'toffen
Me
2. afvoer van afvalstoffen
3. transport van gassen
4. transport hormonen en en beschermende stoffen
5. verspreiding van warmte 55% plasma
5% opgeloste stoffen
m
bloedplasma
Bloedplasma bestaat voor 91% uit water. Water fungeert als 40% bloedcellen
warmte buffer en oplosmiddel. Bloedplasma bestaat voor
een klein deel uit opgelosten zouten waardoor het plasma
een constante osmotische waarde heeft. Bloedplasma bevat
ook bloedeiwitten en vervoert bloedgassen zoals zuurstof,
koolstofdioxide en stikstof. In bloedplasma zitten ook
voortduren stoffen die tijdelijk aanwezig zijn, zoals Hematocrietwaarde: % bloedcellen ten opzichte
voedingsstoffen, afvalstoffen, en hormonen. van het totale volume (ongeveer 40%).
Topsporters hebben veel rode bloedcellen en dus
een hogere hematocrietwaarde. Mensen met
leukemie hebben een lagere hematocrietwaarde.
sommige opgeloste stoffen
1. Ureum - afbraakproduct eiwitten
2. Bilirubine - afbraakproduct rode bloedcellen
bloed eiwitten
3. Cholesterol - vetachtige stof
In het bloedplasma is een groot aantal bloedeiwitten
aanwezig. Deze eiwitten worden in de lever
er zijn 3 soorten bloed eiwitten: aangemaakt en afgebroken. Ze hebben 3 grote
rollen voor het bloed.
albumine 1. Ze bepalen de viscotiteit (mate van stroperigheid)
van het bloed
Bijna 50% van alle
bloedeiwitten zijn albuminen. 2. Ze werken als buffer van de zuurtegraad: ze
Dit zijn eiwit moleculen die houden de pH waarde van het bloed zeer constant,
vooral een rol spelen bij de ondanks de wisselende concentraties van bv
colloïd-osmotische waarde voedingsstoffen
(eiwitten zeer fijn verdeelt in
vloeistof zonder dat het is 3. Ze spelen een rol bij het constant houden van de
opgelost) van het bloed osmotische waarde
fibrinogeen
-
globulinen
Fibrinogeen is een vrij groot
eiwitmolecuul, dat een belangrijke
Er zijn 2 verschillende soorten
functie heeft bij bloedstolling.
globulinen:
Bloedplasma waaruit het
fibrinogeen is verwijderd heet
1. Globulinen met transport
serum
functie; bepaalde stoffen
(suikers, vetten, ijzer, vitaminen
en hormonen) worden aan het
eiwit gekoppeld en vervoerd
2. Imunoglobulinen; antistoffen
die het lichaam beschermen
tegen ziekteverwekkers en
lichaamsvreemde stoffen
, BLOEDCELLEN EN
BLOEDPLAATJES
witte bloedcellen
-!
rode bloedcellen
Witte bloedcellen (leukocyten), zijn er in
De rode bloedcellen (erytocyten) maken verschillende typen witte bloedcellen:
bijna 95% van de bloedcellen uit. Omdat
de levensduur van de rode bloedcel Max - monocyten
120 dagen is, moeten er constant nieuwe - lymfocyten (vormen oa antistoffen en
worden aangemaakt. Ze worden gemaakt geheugen cellen)
in rood beenmerg en afgebroken in de - macrofagen (fagocyteerd
lever en milt. Ze zijn klein, soepel, ziekteverwekkers en cel resten)
vormbaar en de diffusie afstand is klein. De - granulocyten
rode bloedcel heeft geen kern,
mitochondriën en geen andere grote Ze zijn groter dan rode bloedcellen en ze
organellen. Daardoor heeft de rode hebben een kern en organellen. Ze worden
bloedcel geen transcriptie en RNA gevormd rood beenmerg uit stamcellen, en
vorming, neemt de hoeveelheid RNA ontwikkelen zich daarna in de milt en
steeds af en na 120 dagen kunnen er geen lymfeknopen. Witte bloedcellen verplaatsen
eiwitten meer gemaakt worden en sterft de zich door de wand van vaten en door
cel af. weefsels en de functie is verdediging van
het lichaam.
Behalve water bevat de cel ook veel
hemoglobine (rode kleur en bevat veel ijzer,
wat aan zuurstof kan binden). De functie
van deze cel is zuurstof transporteren.
Rode bloedcellen bepalen je bloedgroep. vorming van bloedcellen
Alle bloedcellen worden gevormd uit stamcellen.
De stamcellen bevinden zich in het rode
bloedplaatjes beenmerg, dat is te vinden in de wervels, platte
%.
beenderen en de uiteinden van pijpbeenderen.
Stamcellen kunnen door mitosis nieuwe
Bloedplaatjes (trombocyten) zijn cel
bloedcellen leveren. Die nieuw gevormde cellen
fragmenten en worden gevormd in
differentiëren tot de 3 groepen bloedcellen met
rood beenmerg. Ze hebben geen kern
veel verschillende functies: rode bloedcellen, witte
en organellen; hun levensduur is dus
bloedcellen en bloedplaatjes.
ook niet langer dan 7 tot 8 dagen.
Bloedplaatjes bevatten de
plaatjesfactor (een stof die een
belangrijke rol speelt bij bloedstolling) stamcellen in beenmerg kunnen:
1. Te vaak delen (bloedkanker) > 1 type bloedcel
overheerst en aan andere bloedcellen is een gebrek
2. Te weinig delen (bloedarmoede) > door gebrek aan
bouwstoffen, vergiftiging, hormonale stoornis of
versnelde afbraak van rode bloedcellen
epo
EPO is het hormoon dat erytoplast omzet in rode
bloedcellen. EPO word aangemaakt in de nier. Als de
zuurstofconsentratie zakt onder de norm, is dit een
prikkel voor de nier om epo aan te maken. EPO
stimuleert het beenmerg om rode bloedcellen aan te
maken en zo stijgt de zuurstofconcentratie weer.
, ADERLATEN EN
BLOEDSTOLLING
aderlaten bloedstolling
-
In de 20e eeuw was aderlaten (het aftappen van
Bij een kneuzing zijn een flink aantal bloed- en lymfevaten
bloed) een hele normale medische handeling, omdat
(meestal ook spierweefsel) beschadigd. Zodra een bloedvat
koorts gezien werd als een teveel aan bloed.
kapot gaat, gaan bloedplaatjes op die plek samenklonteren.
Aderlaten werd gedaan door een bloedzuiger worm.
Dat word propvorming genoemd. Dit gebeurt onder invloed
Deze worm heeft 3 scherpe kaken waarmee hij een
van een geactiveerde stollingsfactor (eiwitten uit
wondje maakt in de huid. Vervolgens spuit hij
geactiveerde bloedplaatjes en/of eiwitten uit beschadigd
speeksel naar binnen wat hirudine (stof die
weefsel brengen samen met calciumionen een keten van
bloedstolling verhinderd) bevat. Nadat aderlaten werd
reacties op gang) in het bloed. Tegelijkertijd vind bloedvat
afgeschaft, werd hirudine gebruikt in medicijnen ter
vernauwing plaats om bloedverlies zo veel mogelijk tegen te
voorkoming van trombose. Heel soms worden
gaan.
bloedzuigers nog medisch gebruikt
Hierdoor komt het bloedstollingsproces op gang. Door de
beschadiging scheuren de bloedplaatje open en komt de
plaatjesfactor vrij. Dit inactieve enzym word samen met
stollen calcium, fosfolipiden en andere stoffen actief. Dit heet het
De vorming van fibrine is het gevolg van een trombinasecomplex. Dit zorgt ervoor dat protrombine in
kettingreactie die eenmaal op gang gekomen trombine word omgezet. Trombine zet fibrinogeen om in
zichzelf versnelt (positieve terugkoppeling). Dit fibrine. Fibrine is een draadvormig eiwit en deze eiwitten
komt doordat bepaalde - in de kettingreactie plakken aan elkaar tot draden en hechten zich aan
gevormde - een enzym werking hebben en wandranden. Bloedcellen worden in dit netwerk gevangen en
reacties die eerder in de reeks liggen zo ontstaat een kortsje. Heb je een huidwond, dan word uit
versnellen. De kettingreactie bij een stolling het stolsel vocht geperst. Dit is wond vocht oftewel serum.
word stollingscasade genoemd. Mensen bij wie
een van de stollingsfactoren ontbreekt, lijden Onder invloed van het hormoon histamine dat door de
aan bloedziekte (hemofilie), een erfelijke beschadigde weefselcellen afgegeven word, vind rondom de
aandoening. Als bloed te snel stolt, kunnen wond bloedvatverwijding plaats. Dit kan je zien aan dat
bloedvaten verstopt raken. Dat heet trombose. rondom de wond je huid wat roder is. Door de extra aanvoer
Het stollingsproces moet dus precies van bloed met zuurstof en voedingsstoffen kunnen snel
afgestemd zijn op de behoefte want zowel te nieuwe weefselcellen gevormd worden. Ook worden na een
snel als te traag stollen kan levensgevaarlijk tijdje de fibrinedraden afgebroken en is je wondje genezen.
zijn. Dit gebeurt ook bij een inwendige wond (door witte
bloedcellen)
°@·
*55stolling treed op bij:
- weefsel beschadiging
- vaatwand beschadiging
- vertraging van de bloedstroom
- verandering samenstelling bloed
(hormonen, zwangerschap etc)
-
↳
#°
=°@°@° -