Samenvatting Psychiatrie voor de sociaal werker
HS 1,3,4,6,7,8,9,10,12
Hoofdstuk 1. Het biopsychosociale model
1.1 Historisch perspectief
Psychiatrie is ook wel het ziektemodel. De geboorte van de psychiatrie als medisch specialisme heeft
plaatsgevonden in de 18e eeuw.
Soms hanteerde men al wel een ziektemodel en zocht men de oorzaak ervan in een lichamelijk
aandoening. (Melancholie > zwart gal > depressie). Dit was het geval in de oudheid. In de
middeleeuwen werd gekte in verband gebracht met bezetenheid door de duivel.
Aan het einde van de 14e eeuw werden psychiatrisch patiënten ondergebracht in dolhuizen bij o.a.
zwervers. Ze waren onmaatschappelijken en kregen geen behandeling.
18e eeuw: psychiatrisch patiënt was lijder aan een ziekte en ook meer humanitaire motieven.
Behandeling werd ingezet. Er werd aanvankelijk een vorm van psychotherapie toegepast. De
bekendste persoon van deze beweging is Philippe Pinel. Zijn daad van bevrijding wordt gezien als de
gongslag die de moderne therapie heeft ingeluid. (psychiatrisch ziekenhuis).
19e/ begin 20e eeuw: Vooral inrichtingspsychiatrie waarin werd gestreefd naar behandeling. De
dominerende visie in die periode kwam van Griesinger: geesteszieken zijn hersenzieken. De methode
die men gebruikte om dat te onderzoeken, was die van het pathologisch-anatomisch onderzoek van
de hersenen na de dood. Hierdoor werden hersenziekten als MS en tumoren ontdekt. Het was ook
de tijd waarin de infectieziekten en ziekten door tekorten aan vitaminen werden ontdekt.
Het infectieziektemodel is monocausaal: men vindt de enige en echte oorzaak voor een aandoening
met de daarbij behorende afwijkingen in het lichaam en kan dan op zoek gaan naar de daarbij
passende therapie. Dit werd wel de eerste biologische psychiatrie genoemd. Psychiatrie werd daarin
benaderd als een bijzonder soort neurologie. Men zocht naar een directe relatie tussen een
aantoonbare hersenafwijking en een psychische stoornis en dus naar een relatief eenvoudige
oorzaak.
1.1.2 Opkomst van de psychologische benadering.
Biomedische benadering bleek haar beperkingen te hebben. Voor psychische stoornissen als een
depressie konden geen afwijkingen in de hersenen worden gevonden. 2 personen hebben nieuwe
benaderingen geïntroduceerd: Kraepelin en Freud.
Kraepelin:
- het belang van een nauwkeurige beschrijving van het klinische beeld en het beloop op de
langer termijn van psychische ziekten. Alle patiënten die hij opnam, werd systematisch het
ziektebeeld van beschreven en vervolgens bijgehouden hoe het met hen afliep.
- Eerste klinisch epidemioloog. Psychiatrie in kaart gebracht.
- Hij leidde een aantal inleidingsprincipes af, die tot op heden gelden in de DSM.
- Benadrukte het belang van het verschil tussen aandoeningen die door aantoonbare
hersenafwijkingen werden veroorzaakt en die waarbij dat niet het geval was.
- Voorloper van de moderne neurowetenschappers, die steeds meer de eenvoudige en
complexere psychische functies trachten te correleren met bepaalde neuronale circuits in de
hersenen.
- Psychiatrie was voor Kraepelin iets anders dan neurologie.
1
, Freud:
- Liep vast bij cliënten waar geen lichamelijke afwijking werd gevonden, een beeld dat destijds
met hysterie werd aangeduid.
- Freud ontwikkelde de psychoanalyse.
- Onbewust gemaakte (verdrongen) innerlijke conflicten. Deze conflicten moesten weer bewust
gemaakt worden.
- De eerste goed uitgewerkte psychologische theorie, die breed toepasbaar was.
- Freud heeft, net als Kraeplin, volghouden dat er een relatie moet bestaan tussen
hersenfuncties en gedrag.
Psychotherapeutische benadering
Bij psychiaters in de inrichtingspsychiatrie, werd de psychotherapeutische benadering erg populair.
De biologische psychiatrie had nog niet veel aan geloofwaardige theorieën en therapeutische
mogelijkheden opgeleverd. De psychoanalyse leek daarmee veelbelovend en was ook veel humaner
dan de therapieën waarmee in de eerste helft van de 20e eeuw (vooral WO2) werd
geëxperimenteerd. Dat was namelijk met nogal grove ingrepen (koortskuur) de hersenfunctie
beïnvloeden en zo genezing of verbetering van bepaalde psychische stoornissen bewerkstellen.
Bijvoorbeeld een hersenoperatie waarbij de orbitofrontale banen van beide frontale kwabben
werden doorgesneden.
Toen was het al duidelijk dat erfelijke factoren een rol speelden bij het ontstaan van psychische
stoornissen. In de westerse wereld begon men zich in de jaren 30 vd vorige eeuw zorgen te maken
over de kwaliteit van de erfmassa van het volk en dacht men er over psychiatrisch patiënten te
steriliseren. In nazi-Duitsland werden psychiatrisch patiënten op grote schaal omgebracht. Hier hield
het erfelijkheidsonderzoek een lange tijd een zeer slechte naam aan over. Het was verleidelijk de
psychoanalyse een kans te geven, als alternatief voor deze barbaarse behandelmethoden.
1.1.3 Opkomst sociale psychiatrie
Adolf Meyer: wordt beschouwd als vader van de sociale psychiatrie. Hield zich bezig met nazorg
van uit inrichtingen ontslagen patiënten en stimuleerde hun resocialisatie. Hij hield zich ook bezig
met onderzoek naar ziekmakende factoren in de moderne maatschappij en het in een vroeg
stadium behandelen om opname te voorkomen. Meyer hanteerde als een van de eerste een
biopsychosociale benadering, omdat hij de biologische, psychologische en sociologische
benadering onmisbaar vond.
In Nederland was Arie Querido de eerste die zich met het biopsychosociale bezig hield.
1.1.4 Na de 2e wereldoorlog: 3 invalshoeken
Na WO2 kwam de psychiatrie in een stroomversnelling en ontstonden er 3 invalshoeken
Biologische invalshoek:
- Krijgt een enorme impuls door de ontdekking van psychofarmaca. Antipsychotica,
antidepressiva en anxiolytica komen ter beschikking.
- Zo langzamerhand wordt duidelijk welke delen van de hersenen betrokken zijn bij het tot
stand komen van ons gedrag.
Psychologische invalshoek:
- De psychoanalytische behandelmethode blijkt niet zo doeltreffend als gehoopt, zeker niet
voor de zware psychiatrie. Er komen andere psychotherapievormen tot ontwikkeling
(groepstherapie, gedragstherapie, systeemtherapie).
, - Wetenschappelijk onderzoek naar de werkzaamheid van de psychotherapie heeft een grote
vlucht genomen. Het belangrijkste resultaat is, dat er is komen vast te staan dat
psychotherapie in haar algemeenheid een werkzame interventie is, die niet onderdoet voor
medische interventies.
- Psychoanalyse is een vruchtbaar uitgangspunt voor empirisch onderzoek.
Sociologische invalshoek:
- Meyer werd voortgezet.
- Antipsychiatrie: een beweging onder patiënten en hulpverleners die zich fel verzetten tegen
inrichtingspsychiatrie. Inrichtingspsychiatrie werd beschouwd als repressiemiddel van de
gevestigde orde tegen afwijkend gedrag. Ze streden voor erkenning van rechten van de
patiënt. Dit heeft mede geleid tot een wijziging in de wet BOPZ.
- De tijd van inrichtingspsychiatrie is definitief voorbij.
- Er worden steeds meer preventieactiviteiten opgezet. Deze zijn erop gericht om de
ziekmakende factoren in de maatschappij vroeg te ontdekken en te bestrijden.
- Door onderzoek werd de ziektelast zichtbaar. Ook is de psychiatrie op de kaart gebracht en is
bovendien duidelijk geworden dat de psychiatrie die ziektelast kan verminderen.
Combinatie van benaderingen:
Aanvankelijk ontwikkelde de drie invalshoeken zich gescheiden van elkaar, maar worden nu steeds
meer gecombineerd.
1.3 Het biopsychosociale model in de praktijk: diagnostiek
In deze paragraaf worden de consequenties van het bps-model voor de praktijk van diagnostiek
besproken. Diagnostiek is een proces dat bestaat uit 3 stappen: informatieverzameling, classificatie
en structuurdiagnose.
Informatieverzameling:
- De sociaal werker moet informatie verzamelen over de volgende facetten:
o somatische gegevens en evt lopende behandelingen
o wijze waarop iemand zijn stoornis en de gevolgen ervan beleeft (ziektegedrag)
o de sociale context. (leef- en woonsituatie, contact met familie, vrienden etc.)
o Ziektewinst: secundaire voordelen die iemand heeft van het ziek-zijn.
o Aggravatie : overdrijving van klachten. Simulatie: voorwenden van klachten.
Dissimulatie: ontkennen van klachten. Bagatelliseren : minder ernstig maken van
klachten.
o Met name is het van belang zich een indruk te vormen van de ervaring met vroegere
behandelaars.
Classificatie:
- Onder classiciteren verstaat men het bepalen welke officieel erkende ziekte iemand heeft,
aan de hand van een algemeen erkend classificatiesysteem.
- 2 van deze systemen erg belangrijk geworden: De DSM (diagnostic and statistical manual of
mental disorders) en de ICD-10.
- De DSM wordt in Nederland het meest gebruikt, maar de systemen lijken qua hoofdlijnen erg
op elkaar.
- De DSM speelt ook een maatschappelijke rol: hij wordt gebruikt door overheidsinstanties en
bijvoorbeeld ziektekostenverzekeraars als basis voor de vergoedingen van de behandeling
van cliënten.
3