Hoofdstuk 9: Tijd van Wereldoorlogen (1900-1950)
9.1 Beelden maken het onderwijs ‘leuk’, maar er
Beelvormingsschema voor geschiedenisonderwijs moet door de leerlingen en door leerkrachten
kritischer naar het gebruik van beelden worden
a) De werkelijkheid gekeken. Het is belangrijk dat leerlingen zich
Schoolomgeving (dorp/stad, landschap, bewust worden van de gekozen beelden en de
straatmeubilair) informatie die de beelden geven.
Voorwerpen (museum)
b) Afbeeldingen Beeld, beeldvormer, afbeelding, beeldvorming?
Schilderij, prent, tekening, foto, ansichtkaart,
Beeldvorming van verleden: kinderen kunnen zich
karikatuur
een beeld vormen van het verleden. Dit is het
Dia, film, video/dvd, televisie, cd
Wandplaat, poster, bordtekening belangrijkst bij geschiedenis, want door een beeld
Prentenboek en strip te vormen van het verleden en daarop te
Model en maquette reflecteren, wordt het heden verheldert en wordt
Kafart (wandkaart en atlas) er veel nagedacht over de toekomst. De eigen tijd
c) Het gesproken woord speelt een grote rol bij beeldvorming van het
Het verhaal: vertellen en voorlezen verleden en toekomst. Ze leren ook dat beelden
De feiten: uitleggen, bespreken en verklaren, het op feiten gebaseerd moeten zijn. -> historisch
gesprek denken.
Gastspreker
Interview
Historsiche en hedendaags geluid (radio)
Beelden als didactisch middel: het benutten van
d) Het geschreven, gedrukte woord beelden in de lessituaties. Hiervoor kunnen
Verhalende teksten afbeeldingen of schema’s gebruikt worden.
Informatieve teksten
Schema’s, tabellen en grafieken Beelden als historische bron: beelden die gebruikt
Andere informatiebronnen worden voor de beeldvorming van het verleden.
e) Doen
Leven als … Doel van beelden gebruiken: maakt
Spelen als … onderwijsmateriaal prettig en toegankelijk én het
Spelen met …
leert kinderen kritisch te kijken. Het kijken,
Schrijven, spreken, dichten en zingen
Tekenen, bouwen en experimenteren beschrijven en kunnen analyseren moet geoefend
Muurkrant en tentoonstelling worden. Kinderen onthouden door beelden ook
Herdenken en vieren beter.
Je kan beelden als didactisch middel gebruiken om:
iets uit te leggen.
vragen te stellen over de afbeelding, ook over de maker van het beeld.
om kennis te toetsen
om een onderwerp te introduceren.
Goed te analyseren.
Beelden als historische bron, afbeeldingen analyseren
Kinderen moeten leren kijken naar feiten, deze interpreteren en daar conclusies uit te trekken:
Translatie: vertaling van beeld, het omzetten in een andere vorm (overtrekken, inkleuren, natekenen, etc)
Interpretatie: de informatie van translatie wordt geïnterpreteerd. Er worden nieuwe vragen bij de
afbeelding gesteld. Doel: afbeelding zo goed mogelijk begrijpen.
Conclusie: Uit de vragen van voorgaande fases worden conclusies getrokken over de afbeelding. Het
antwoord hoeft van te voren niet altijd vast te staan.
Met geschiedenisonderwijs moet er een beroep gedaan worden op het inlevingsvermogen van kinderen. Vooral
het inleven in het verleden. Hier kunnen beelden bij helpen. Vooral authentieke historische filmbeelden en
foto’s spreken kinderen aan.
, Omdat geschiedenis lange tijd alleen door de elite werd opgeschreven, zijn beelden extra belangrijk, om zo ook
een beeld te krijgen van het gewone volk.
Om een ontwikkeling weer te geven, kan het beste een grafiek of tabel gebruikt worden. De tijdbalk is nuttig
beeldmateriaal.
Je moet kinderen kritisch leren zijn. Denk hierbij aan de betrouwbaarheid van de bron, of de bron overeenkomt
met de werkelijkheid, etc. Ook zijn afbeeldingen in toetsen erg belangrijk.
9.2
Eerste wereldoorlog 1914-1918
Nederland was neutraal. Oorzaken: binnenlandse en buitenlandse tegenstellingen.
Buitenlands: Oostenrijk, Rusland, Turkije maken ruzie om de Balkan. Vorsten van Duitsland en Rusland Wilhelm
II en Nicolaas hadden slechte verhouding. Engeland zag Duitsland als bedreiging door hun vloot. Duitse
industrialisatie zorgde voor meer economische concurrentie. In Frankrijk was er wrok tegen Duitsland voor de
verloren oorlog in 1870-1871.
Binnenlands: opkomst van socialisme, vakverenigingen, vakbonden en roep om meer democratie en
economische gelijkheid was belangrijk. Ook kwamen er nationalistische gevoelens in Ruslan, Oostenrijk-
Hongarije en Turkije.
In 1914 dacht men dat het een vlotte oorlog zou worden.
Nederland: Regering koos geen partij. Bevolking was niet onpartijdig. Ze keken op naar Duitsers. Dit veranderde
door het Duitse optreden in België. Er kwamen veel vluchtelingen.
Nederland kreeg te kampen met economische problemen. Ze konden niet makkelijk handelen met
oorlogspartijen. Ze konden daardoor bij de oorlog betrokken raken. Er was ook schaarste aan bepaalde
producten. Er werden daarnaast ook veel staatskosten gemaakt voor mobilisatie.
Sociaal gevolg van oorlog: emancipatie. 1919: vrouwenkiesrecht (in 1922 in grondwet).
Mondiale gevolgen van WOI:
10 miljoen mensen dood
30 miljoen invalide
Totale oorlog: alle lagen van maatschappij worden ondergeschikt gemaakt en inzetbaar voor
oorlogvoering.
Frontgebied verwoest en economisch onbruikbaar.
Mijn- en landbouw en industrie teruggevallen, slecht voor economie
Staatsschuld verveelvoudigd (behalve van VS)
Sterke oppositie en angst voor revolutie, wat zorgde voor democratisering: mannen en vrouwen kregen
kiesrecht, 45-urige werkweek, pensioen.
Staatkundige verandering in Europa: Oostenrijk-Hongarije viel uiteen, Tsjecho-Slowakijke, Polen,
Joegoeslavië. Letland, Litouwen, Estland werden zelfstandige staten.
Duitsland werd Republiek, Duitse keizer vluchtte naar Nederland.
Rusland: bolsjewieken (communisten) namen macht over, tsaar vermoord. Republiek
Antimilitarisme: minder uitgeven aan landsverdediging.
Vrede van Versailles: gedicteerde vrede aan de verliezers. Duitsland moest betalen door jaarlijks
herstelbetalingen te doen.
1919: Volkenbond opgericht.
Kunst: de Stijl Piet Mondriaan, Gerrit Rietveld, Theo van Doesburg, Bram van der Leck, J.J.P. Oud. De groep
ontstond in 1917. Ze wilde als reactie op chaos van oorlog harmonie tonen. Primaire kleuren, zwart en wit en
lijnen en hoeken.
Economische ontwikkeling en wereldcrisis: na WOI was er in Europa gebrek aan bijna alles. De producten
moesten uit de VS komen, waardoor de VS een economische grootmacht werd. Rond 1920 had Europa een deel
van de schade hersteld. De producten uit VS waren minder nodig klap voor VS. VS herstelde zich door nieuwe
producten uit chemische en auto-industrie. In Nederland ging het wel iets beter, maar direct na WOI ging het
niet goed. Japan en VS waren concurrenten. Vee ondernemers failliet. Rond 1925 hersteld.