Bestuursrecht - Open Universiteit
1 – Inleiding
Bestuursrecht (overheidsbestuur): het recht voor, van en tegen het overheidsbestuur. Functies: een
legitimerende, een instrumentele en een waarborgfunctie.
Overheidsbestuur, 2 betekenissen: bestuursorganisatie of de functie van besturen.
Trias politica: besturen wordt gezien als overheidsfunctie die niet bestaat uit wetgeving of
rechtspraak (Montesquieu).
Wetgevend parlement.
Rechtspraak onafhankelijke rechters.
Uitvoerende macht koning. Uitgangspunt in art. 1:1 Awb.
Besturen op micro niveau: het nemen van concrete beslissingen waarbij belangen van individuele
burgers rechtstreeks betrokken zijn. De concrete vaststelling en de uitvoeringshandelingen.
Besturen op macro niveau: besturen van de samenleving als geheel, door middel van of op basis van
wet- en regelgeving (behartigen algemeen belang). Niveau van de algemene beleidsontwikkeling en
de beleidsvaststelling.
Overheidstaken: bij dwingend belang overheidsingrijpen die gelegitimeerd moet zijn.
- Algemeen belang behartigen, niet het particulier belang (beginsel dienende overheid).
- I.v.m. democratie zijn de overheidstaken niet direct aan te wijzen.
- Overheid kan zich binden door in verdragen en in de Grondwet bepaalde overheidstaken
vast te leggen.
De mate waarin de belangen door de overheid worden behartigd, is een kwestie van politiek.
Europees recht kan dit verstoren; bepaalde taken werken marktverstorend (vb. Stabiliteits- en
groeipact).
- Ordeningstaken: ordenen van de samenleving in de zin van het scheppen van voorwaarden
voor en het stellen van grenzen aan maatschappelijke activiteiten.
- Verzorgingstaken: verzorgen van uiteenlopende taken als handhaving van de openbare orde
en veiligheid, het onderhoud van dijken en andere waterkeringen, openbaar onderwijs,
musea etc.
Recht van het bestuur: de uitoefening van de bevoegdheden die de wetgever aan het bestuur
toekent, levert zelf vaak ook weer nadere rechtsvorming op (vb. besluit).
Recht tegen het bestuur: biedt de burger waarborgen tegen het overheidsoptreden. O.a. bezwaar,
beginselen van behoorlijk bestuur, inspraak, openbaarheid, klachtrecht en schadevergoeding.
Bijzonder deel van het bestuursrecht: zij regelen de rechtsverhoudingen binnen een concreet,
‘bijzonder’ gebied van overheidsactiviteit (wetten, verordeningen e.d.).
Algemeen deel van het bestuursrecht: met name jurisprudentie achterliggende principes.
Democratische rechtstaat
Een staat dient aan een aantal vereisten te voldoen. De democratische rechtstaat is een normatief
uitgangspunt voor het gehele bestuursrecht, en toetsingskader voor bestuursrechtelijke wetgeving.
De overheid mag uitsluitend handelen ter verwerkelijking van recht, o.b.v. het recht en in
overeenstemming met het recht.
Drie dimensies/centrale beginselen:
1) Democratie: zeggenschap burgers in overheidshandelen.