Anatomie en Fysiologie van de mens
19e druk – Dr. L. -L. Kirchmann
Samenvatting
H13 Geslachtsorganen en voortplanting
13.1 Vrouwelijke geslachtsorganen
De vulva is het uitwendige geslachtsorgaan van de vrouw en bestaat uit:
- De mons pubis (schaamheuvel), bestaat uit onderhuids vetweefsel. Groeit
haar op.
- De labia majora. Dit zijn huidplooien gevuld met vet, zenuwen, zweet-, slijm-
en talgklieren en heel veel bloedvaten, die opzwellen bij seksuele opwinding.
- De labia minora. Huidplooien met weinig vet en veel talgklieren, die smegma
(witte substantie) afscheiden. Hier bevinden zich ook de uitgangen van de
glandulae vestibulares majores (klieren van Bartholin), die slijm produceren
dat de vagina binnen kan bevochtigen zodat coitus makkelijk verloopt.
- Clitoris. Deze heeft eigenlijk dezelfde aanleg als de penis. Namelijk 2 crura die
zich samenvoegen tot het crus clitoridis. Het bevat veel bloedvaten en kan ook
opzwellen.
- Het vestibulum vaginae -> het uitwendige, zichtbare deel van de vagina
Tot de inwendige vrouwelijke geslachtsorganen wordt gerekend:
- Vagina. Dit is een buis van 8-10 cm. Het begint bij de cervix en loopt zo naar
de labia minora waar het uitmondt. Op deze plaats, de introïtus vaginae (hier
zit trouwen een kringspier omheen, omdat het rekbaar moet zijn), is de vagina
bij een maagd soms afgesloten door het hymen, een vlies waarin zich gaatjes
enz bevinden. Dit vlies verdwijnt na coitus. De wand van de vagina bestaat
van binnen naar buiten uit:
i. Slijmvlies, wat uit meerlagig epitheel bestaat.
ii. Een laagje los bindweefsel wat very rich is aan bloed- en lymfevaten en
zenuwen
iii. Een dubbele spierlaag, bestaand uit glad spierweefsel.
- Uterus. Hierbij wordt een onderscheidt gemaakt tussen de cervix uteri
(baarmoederhals) en de corpus uteri (baarmoederlichaam)
i. Cervix uteri is ongeveer 3 cm lang en is met ligamenten sterk verbonden
met de vagina, blaas en de bloedvaten dus het ligt steady verankerd in
het bekken. Het onderste cervixdeel, de portio vaginalis, steekt uit in de
vagina. De opening van de uterus naar de vagina heet ostium uteri
externum (uitwendige baarmoedermond)
ii. Corpus uteri is ongv 4,5 cm lang. Het bovenste deel van de baarmoeder
heet de fundus uteri. De uterusholte heet de caum uteri (is driehoekig,
maar dat wist je wel). De regio waar de cavum uteri smaller wordt en
overgaat in de cervix uteri, heet isthmus uteri. T.o.v.het cervixgedeelte, is
het uterusgedeelte erg beweeglijk. Bij een volle blaas ligt de uterus meer
, naar achter (retroflexie). Bij een volle darm ligt de uterus meer naar
voren (anteflexie)
Nog even over de wand van de uterus. Deze bestaat namelijk uit, van binnen
naar buiten:
1) Endometrium -> slijmvlieseptiheel maar heel veel vaten en slijmklieren.
Dient voor innesteling eicel als deze bevrucht is. Bij menstruatie wordt het
slijmvlies weer afgestoten. Ligt trouwens op de spierlaag, zonder
bindweefsellaag ertussen.
2) Myometrium -> dikke laag glad spierweefsel
3) Perimetrium -> stevige laag bindweefsel, wat deel uitmaakt van het
buikvlies dat de baarmoeder bedekt.
Dan nu over de ligamenten van de uterus. Dit zijn de belangrijkste:
i. Ligamtenum latum uteri. Deze dubbelplooi loopt van de laterale kanten naar
de bekkenwand. Tussen de 2 plooien zitten veel bloed- en lymfevaten en
zenuwen.
ii. Ligamentum teres uteri. Deze loopt binnen het ligamentum latum, van de
hoek waar de tuba in de uterus uitmondt, naar het lieskanaal. Ik heb een
plaatje voor je ingevoegd, dan kan je het eventjes zien.
iii. Ligamentum ovarii proprium is een verbinding tussen de uterus en de ovaria.
Zowel links als rechts natuurlijk.
- Tuber uterinae. De eileiders zijn buisjes van 6-18 cm lang. Ze bestaan, vanaf
de uterus, uit de isthmus, de ampulla, het infundibulum en die fimbriae. De
binnenzijde van de tuba is bekleed met slijmvlies dat uit trilhaarepitheel
bestaat. De trilhaartjes zorgen voor de continue vloeistofstroom in de richting
de uterus. De tubae zijn ook weer rijk aan bloed- en lymfevaten en zenuwen.
Eigenlijk zijn letterlijk alle geslachtsorganen dat. De functie van de tubae is
natuurlijk het voortgeleiden van de eicel van ovarium naar uterus.
- Ovaria. Haar taakje is het produceren van eicellen en geslachtshormonen. Het
oppervlak van de ovaria is bekleed met een laag kiemepitheel, gevormd door
het viscerale peritoneum.
Tot de secundaire geslachtskenmerken behoort:
- Ontwikkelen borstklieren
- Beharing -> schaamstreek en oksels
- Breder worden van het bekken
- Vetafzetting
De mammae (borstklieren) krijgen hun uiteindelijk vorm in de puberteit, o.i.v. vrouwelijke
geslachtshormonen. De boobies liggen op de musculi pectorales majors (grote borstspieren) met een
tepen waarin de glandulae mammariae (borstklieren) uitmonden. In het tepelhof (areola) zijn
talgklieren en pigment aanwezig.
- Het klierweefsel van de borstklier bestaat uit 15-20 klieren waartussen zich
veel vetweefsel bevindt. Vetweefsel is bepalend voor de grootte.